Warmte: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 26:
Als het verrichten van arbeid uitgesloten wordt door het volume constant te houden en ΔU<sub>p</sub> verwaarlozen, komt de toegevoerde warmte geheel ten goede aan de thermische energie: ΔU<sub>th</sub> = Q. Er is dan een verband tussen warmte en de stijging van de [[temperatuur]] van het systeem: het toevoeren van warmte aan een hoeveelheid stof heeft, tenzij er een [[faseovergang]] optreedt, een verhoging van de temperatuur tot gevolg.
De hoeveelheid warmte die nodig is om een kilogram van een bepaalde stof een graad Celsius (°C) of een [[Kelvin (eenheid)|Kelvin]] (K) in temperatuur te doen stijgen is afhankelijk van de stof en staat bekend als de [[soortelijke warmte]] (in eenheid J/kg.K). Als we als eenheid geen kilogram stof nemen, maar een [[mol (eenheid)|mol]] dan blijken veel vaste stoffen allemaal ongeveer eenzelfde molaire soortelijke warmte te hebben van ca. 25 J/mol.K .
''Heb je het ook zo warm?''
''is het ook zo zweterig?''
 
Voor voorwerpen die bestaan uit verschillende materialen kan (experimenteel) de [[warmtecapaciteit]] worden bepaald: de warmte die nodig is om het voorwerp 1 K in temperatuur te verhogen. De eenheid hiervan is J/K.