Nederlandse gulden: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bij 50.000 keer zou dan 2500 gulden moeten staan, geen 2000
Regel 20:
[[Bestand:Nieuwe_zilveren_guldens_op_komt-508862.ogv|{{largethumb}}|Polygoonjournaal uit 1954. In de Rijksmunt te Utrecht worden nieuwe zilveren guldens vervaardigd met de beeltenis van koningin Juliana.]]
{{Zie hoofdartikel|Geschiedenis van de Nederlandse gulden}}
De benaming gulden komt van ''gulden florijn'' ([[gouden florijn]]) genoemd naar de [[Florence (stad)|Florentijnse]] munt ''fiorino d'oro''. Daarmee is ook de herkomst verklaard van het sindsdien gebruikte valutateken ƒ of de letter f of de letters fl of hfl (Hollandse Florijn) voor de gulden. In 1378 kwam de Hollandse gulden van [[Willem V van Holland|graaf Willem V]] in omloop. Daarna voerden verschillende vorsten en heersende edellieden hun eigen gulden in. De naar [[keizer Karel V]] genoemde munt werd ''[[carolusgulden]]'' of ''carolus'' genoemd. Na de ''gouden carolus'' van 1521 kwam in 1543 de ''zilveren carolus'', die tot 1680 gold als (eerste) eenheidsmunt voor de [[Zeventien Provinciën]]. Deze munt was de eerste gulden met een portret (van de keizer). In 1694 kwam de ''[[generaliteitsgulden]]'' in omloop, met de Nederlandse maagd-met-lans.
 
Een gulden was sinds 1816 verdeeld in 100 [[Cent (munteenheid)|cent]]. Tot die tijd (vanaf 1521) was een gulden onderverdeeld in 20 [[stuiver]]s van 8 [[duit]]en. In Nederlandse teksten van vóór 1816 vindt men dus wel bedragen als ''f 10-12-4'', ofwel 10 gulden, 12 stuivers en 4 duiten. Ook lang na die tijd werden bedragen in de volksmond nog vaak in stuivers uitgedrukt.