Paus Pius XII: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
WikibastiAAN (overleg | bijdragen)
Regel 75:
Als staatssecretaris sloot hij in nauw overleg met Ludwig Kaas en [[Franz von Papen]] op 20 juli 1933 het [[Rijksconcordaat|Concordaat van Rome]] af met de jonge [[nationaalsocialisme|nationaalsocialistische]] regering.
[[Bestand:Bundesarchiv Bild 183-R24391, Konkordatsunterzeichnung in Rom.jpg|thumb|Ondertekening van het Rijksconcordaat: links Franz von Papen en in het midden Eugenio Pacelli]]
Door dit verdrag was het mogelijk om het katholieke geloof in Duitsland ongestoord te beleven. Achtereenvolgende Duitse regeringen hadden vanaf [[Otto von Bismarck]] de Katholieke Kerk in haar mogelijkheden beperkt. Maar de prijs was dat het Vaticaan Hitlers bewind erkende. Sterker nog, doordat de rooms-katholieke Centrumpartij ([[Deutsche Zentrumspartei]]) instemde met de zogenaamde toestemmingswet werd het parlement buitenspel gezet en kon Hitler met onbeperkte macht gaan regeren. Een ander element uit dit verdrag was dat de benoemingen van aartsbisschoppen en bisschoppen pas gedaan mochten worden nadat de [[rijkskanselier]] ervan in kennis was gesteld en er geen bezwaren van algemeen politieke aard bestonden. Omdat de ware aard van Hitler toen nog niet voor iedereen duidelijk was, werd het verdrag in 1933 als een groot succes voor de Kerk gezien. Toen een aantal toezeggingen uit het concordaat echter al heel snel eneen dode letter - en bijgevolg waardeloos - bleken, opende Pacelli een diplomatiek offensief.
 
Op aandringen van de Duitse bisschoppen besloot Pius XI in 1936 aan Pacelli de opdracht te geven een [[encycliek]] op te stellen waarin de situatie in nazi-Duitsland aan de kaak werd gesteld. ''[[Mit brennender Sorge]]'' was een in het Duits opgestelde encycliek die in 1937 uitkwam en die tijdens de mis van [[Palmzondag]] in de Duitse kerken werd voorgelezen. Daarin sprak de kerk zich uit tegen de vervolging van de kerk en het [[neopaganisme]] van de nazi’s. Hoewel de Joden niet specifiek werden genoemd<ref>Het ontbreken van een specifieke verwijzing naar het lot van de Joden zou onder meer door [[Daniel Goldhagen|Daniel Jonah Goldhagen]] in zijn boek ''Een morele afrekening'' aangegrepen worden als het bewijs van zwakte.</ref> werd ook de [[racisme|rassenpolitiek]] van de nazi’s onder de aandacht gebracht.