Geschiedenis van de westerse filosofie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Cheechako (overleg | bijdragen)
k Plotinus leefde na het begin van de jaartelling, niet ervoor
Richardw (overleg | bijdragen)
-/- 'ons'- en 'we'-constructies; Wikipedia kan niet dienen als bron voor zichzelf
Regel 1:
{{Zijbalk filosofie}}
De '''geschiedenis van de westerse filosofie''' heeft betrekking op de [[filosofie|filosofische]] tradities van de [[westerse wereld]]. Hiermee wordt van oudsher [[Europa (continent)|Europa]] bedoeld en later kwam de [[Nieuwe Wereld]] met [[Noord-Amerika|Noord-]] en [[Zuid-Amerika]] daarbij. De westerse filosofie begon vorm te krijgen vanaf de [[7e eeuw v.Chr.|zevende eeuw]] voor onzehet begin van de [[gangbare jaartelling]] en is voor een belangrijk deel geworteld in de cultuur van het [[Klassieke periode (geschiedenis)|klassieke Griekenland]] en het [[Romeinse Rijk]]- net als de [[Arabische filosofie]] - en in de religies van het westen, voornamelijk het [[christendom]]. Ze kan grofweg worden ingedeeld in vier perioden: de [[Antieke filosofie|klassieke filosofie]], de [[middeleeuwse filosofie]], de [[moderne filosofie]] en de [[hedendaagse filosofie]].
 
De westerse filosofie heeft zich niet in volstrekt isolement van andere delen van de wereld ontwikkeld. In de [[3e eeuw|derde eeuw]] leek [[Plotinus]]' idee over de ziel sterk op de hindoeïstische [[Brahman (filosofisch concept)|Brahman]]-[[Atman (hindoeïsme)|Ātman]]-leer.<ref name="stoerig">[[Hans Joachim Störig|H.J. Störig]] (Nederlandse vertaling van P. Brommer), ''Geschiedenis van de filosofie. Deel I'', 1962</ref> In de westerse [[postmoderne filosofie]] zijn ook duidelijk toenaderingen naar de oosterse filosofie zichtbaar, bijvoorbeeld bij een begrip als [[deconstructie]].
Regel 10:
De westerse filosofie laat men in het algemeen beginnen in de Griekse steden van westelijk Klein-Azië ([[Ionië]]), meer in het bijzonder [[Milete]]. De vroegste periode, presocratische filosofie, loopt ongeveer vanaf de [[7e eeuw v.Chr.|zevende eeuw]] tot de [[5e eeuw v.Chr.|vijfde eeuw]] voor Christus. De presocraten waren vooral natuurfilosofen en baseerden hun filosofie op gegevens uit de natuur. Deze allereerste Griekse denkers staan ook wel bekend als de Milesische natuurfilosofen. Alle Griekse filosofie van voor de tijd van [[Socrates (filosoof)|Socrates]] staat bekend als de [[presocratische filosofie]]. Deze filosofie was hoofdzakelijk [[Kosmologie|kosmologisch]] en [[Kosmogonie|kosmogonisch]] van aard. De presocraten zochten in de eerste plaats naar een fundamentele verklaring voor de natuurverschijnselen die zij om zich heen waarnamen, zoals [[Zonsverduistering|zons-]] en [[Maansverduistering|maansverduisteringen]] en de jaarlijks terugkerende overstromingen van de [[Nijl]] nadat [[Sirius (ster)|Sirius]] was opgekomen. Zij deden daarbij bewust geen beroep op de traditionele [[Oud-Griekse godsdienst]]. Hun onderzoeksveld was geheel gericht op het uiterlijk waarneembare en het uiteindelijk vinden van de ''archè'', het oerbeginsel. Het omvatte niet alleen wat tegenwoordig filosofie genoemd wordt, maar ook alles wat tegenwoordig [[wetenschap]] heet. Van geen van deze vroege schrijvers is een volledig werk bewaard gebleven.
 
[[Thales van Milete]] was een filosoof die actief was rond [[585 v.Chr.]] en ons de obscure uitspraak "alles is water" naliet. Zijn bekendste studenten waren [[Anaximenes van Milete]] ("alles is lucht") en [[Anaximander]] ("alles is [[apeiron]]", oneindig/onbepaald). De iets jongere [[Anaximenes]] zag de lucht als het oerbeginsel, terwijl [[Pythagoras]] vermoedelijk (hij heeft zelf niets opgeschreven) de [[Ziel (filosofie)|ziel]] als een op zichzelf staande entiteit zag die onstoffelijk en onsterfelijk was en door middel van zuivering ("katharsis") uit het lichaam bevrijd kon worden. Ook legde Pythagoras de basis voor de [[getaltheorie]] en verbond hij kennis van getallen rechtstreeks aan kennis van de werkelijkheid.
 
Andere denkers en scholen verschenen de volgende eeuwen in heel [[Griekenland]]. De belangrijkste ervan waren [[Heraclitus]] ("alles is van voorbijgaande aard, maar gehoorzaamt wel aan een 'logos' (ordening)"), [[Anaxagoras]] ("de werkelijkheid is zo geordend dat ze wel beheerst moet zijn door geest"), de pluralisten ([[Empedocles]], "de wereld is samengesteld uit vier elementen") en [[Atomisme|atomisten]] ("de wereld is samengesteld uit ontelbare interagerende deeltjes"), de [[Eleaten]], [[Parmenides]] en [[Zeno van Elea]] ("alles is één en verandering is onmogelijk", zoals geïllustreerd door Zeno's bekende paradoxen van beweging), de [[sofisten]] (die beweerden dat waarheid relatief is, en die bij Plato een slechte reputatie hadden). Deze hele beweging werd geleidelijk meer geconcentreerd in [[Oude Athene|Athene]], dat uitgegroeid was tot de dominante [[stadstaat]] van [[Griekenland]]. [[Xenophanes]] wendde zich uitdrukkelijk af van het Griekse [[pantheïsme]].
Regel 31:
Aristoteles verwierp echter de [[Ideeënleer]] van Plato en daarmee ook de op deze leer gebaseerde verklaringen voor filosofische vraagstukken. In plaats daarvan probeerde hij door middel van [[Empirisme|empirisch]] onderzoek naar alternatieve verklaringen te zoeken. Hij analyseerde daarbij onder meer de [[taal]] in een poging de structuur van de werkelijkheid te doorgronden, en legde zo de eerste fundamenten voor moderne wetenschappen als de [[biologie]], de [[scheikunde]], de [[natuurkunde]] en de [[politicologie]].
 
De Romeinse filosofen komen eigenlijk pas op in de nabloei van de klassieke filosofie van de [[3e eeuw v.Chr.|derde eeuw]] tot de [[1e eeuw v.Chr.|eerste eeuw]] voor Christus. De bekendste Romeinse filosofen zijn [[Marcus Tullius Cicero|Cicero]] en [[Lucius Annaeus Seneca|Seneca]]. Cicero vormt het begin van een filosofische traditie bij de Romeinen. Hij vertaalde filosofische teksten vanuit het [[Grieks]] in het [[Latijn]]. Hij kan worden gezien als een [[eclecticisme|eclectisch]] filosoof zonder een echt eigen systeem.<ref name="cicero">E. Jans et al., ''Cicero philosophicus: Gedachten over goden en geluk'', 1999, ISBN 90-74252-88-5</ref> Voor de latere filosoof Seneca staat een kracht die het heelal ordent centraal. Hij noemde deze kracht de rede (''ratio''), de voorzienigheid (''providentia''), het noodlot (''fatum''), de godheid (''deus'') of de natuur (''natura'').<ref name="seneca">[[Dr. J.Joseph Ysebaert]], ''Seneca CE '95'', 1994, ISBN 907502701X</ref> Zowel Cicero als Seneca borduurden direct voort op de Griekse filosofie, waarbij zij een voorkeur hadden voor de filosofie van de [[Stoa]].<ref name="seneca" /><ref name="cicero" />
 
==Middeleeuwse filosofie==
Regel 46:
===Scholastiek===
[[Bestand:Benozzo Gozzoli 004a.jpg|thumb|''De overwinning van de Heilige [[Thomas van Aquino]] op [[Averroes]]'' door [[Benozzo Gozzoli]]]]
De [[scholastiek]] is de naam voor de filosofie tijdens de [[Hoge middeleeuwen|hoge]] en [[late middeleeuwen]]. In het [[Heilige Roomse Rijk]] bloeit de West-Europese cultuur enorm op.<ref>[[Karolingische renaissance]] [http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Karolingische_renaissance&oldid=3704880]</ref> Er werd aan het hof van [[Karel de Grote]] onder leiding van [[Alcuinus]] ook filosofie bedreven. In deze periode, die de vroege scholastiek genoemd wordt<ref>[[Scholastiek]] [http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Scholastiek&oldid=4122982]</ref>genoemd, brandde de [[universaliënstrijd]] los tussen de [[Realisme (filosofie)#Het klassieke realisme|realisten]] die geloofden dat de werkelijkheid bestaat uit ideeën en dat de dingen hier uit volgen (Latijn: ''universalia ante res'') en de [[nominalisme|nominalisten]] die stelden dat ideeën slechts namen in ons denken zijn die volgen uit de werkelijkheid van de dingen (Latijn: ''universalia post res''). [[Petrus Abaelardus]] komt met een oplossing: de ideeën zijn in de dingen (Latijn: ''universalia in rebus''), want voor God zijn de ideeën vóór de dingen en voor de mensen zijn de ideeën na de dingen.<ref name="stoerig"/>
 
Terwijl men zich in de tijd van de kerkvaders vooral op Plato richtte, werd in de scholastiek Aristoteles een steeds belangrijkere bron van inspiratie. [[Albertus Magnus]] schreef als eerste westerling over alle werken van Aristoteles en de commentaren afkomstig van de Arabische filosofen. Zijn leerling [[Thomas van Aquino]] is de belangrijkste filosoof van de hoge scholastiek. Hij maakte als eerste een duidelijk onderscheid tussen de bronteksten van Aristoteles en zijn eigen commentaar. De [[rede]]lijke [[ziel (filosofie)|ziel]] is, voor Thomas van Aquino, de wezenlijke vorm van het menselijk lichaam, die losstaat van de passieve materie. Onze kennisKennis is afkomstig van goddelijke ideeën en is zonder [[subjectief|subjectieve]] modificatie [[objectiviteit|objectief]] en waar. De [[bovennatuurlijk]]e waarheid (van God) kunnen wij slechts kennen door [[Openbaring (concept)|openbaring]].<ref name="stoerig"/>
 
Filosofen uit de late scholastiek zijn [[Johannes Duns Scotus]], [[Willem van Ockham]] en [[Roger Bacon]]. Voor de [[wetenschapsfilosofie]] is '[[Ockhams scheermes]]' nog steeds van belang. Ockham stelde daarin dat een theorie niet ingewikkelder moet worden gemaakt dan noodzakelijk: "Men moet de zijnden niet zonder noodzaak verveelvoudigen" (Latijn: ''Entia non sunt praeter necessitatem multiplicanda'').<ref>[http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Ockhams_Scheermes&oldid=3945752 Deze stelling staat bekend als [[Ockhams scheermes]</ref>].
 
==Renaissancefilosofie==
Regel 59:
Vaak wordt ook de wijsbegeerte van de [[15e eeuw|vijftiende eeuw]] grotendeels als renaissancefilosofie gezien; sommige geleerden onderscheiden een renaissance vanaf ~1350 tot de vroege [[17e eeuw|zeventiende eeuw]].
 
InDe [[Renaissance]] ontstond in de [[14e eeuw|veertiende eeuw]] ontstond de Renaissance in [[Italië]] en verbreidde zich over West- en Centraal-Europa. Dit was een wedergeboorte van het erfgoed uit de [[klassieke oudheid]] met een sterk werelds karakter.<ref name="renaissance">[http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Renaissance_%2814e-16e_eeuw%29&oldid=4345419 Renaissance (14e-16e eeuw)]</ref> In deze periode ontstaat het [[Renaissance-humanisme|humanisme]] waarin de rede en de verantwoordelijkheid en vrijheid van de mens centraal staan. Eén van de bekendste humanisten is de Nederlander Desiderius Erasmus. Hij geeft de [[Tekstkritiek van de Bijbel|Griekse tekst]] uit van het [[Nieuwe Testament]], daarvoor beschikte hij over een [[Byzantijnse tekst]]. Deze versie zou later, uitgegeven door Elzevir, de [[Textus Receptus]] gaan heten. (Daarvoor las men uitsluitend de [[Vulgaat|Latijnse vertaling]] en vertalingen daarvan) . Verder schrijft hij in ''[[Lof der Zotheid]]'' kritisch over kerk en wetenschap.
 
==Moderne filosofie==
Regel 65:
De periode in de filosofie na de [[renaissance]] wordt de [[moderne filosofie]] genoemd, niet te verwarren met de hedendaagse filosofie. De moderne filosofie loopt van de zeventiende tot en met de negentiende eeuw en omvat de [[de Verlichting]] en de [[Romantiek (stroming)|Romantiek]].
 
In de [[16e eeuw|zestiende]] en [[17e eeuw|zeventiende eeuw]] was de kritische houding die de humanisten hebben ook te vinden bij wetenschappers als [[Galileo Galilei]].<ref name="renaissance"/> Over de vraag wat als grond van onze kennis kan dienen verschilden de wetenschappers en ook de filosofen sterk van mening. De [[empirisme|empiristen]], zoals [[Francis Bacon (wetenschapper, 1561)|Francis Bacon]] en [[David Hume]]<ref>[[Empirisme]] [http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Empirisme&oldid=4031807]</ref>, stelden dat alle ware kennis tot ervaring moet kunnen worden herleid, terwijl de [[rationalisme|rationalisten]], zoals [[René Descartes]] en [[Gottfried Wilhelm Leibniz|Gottfried Leibniz]], stelden dat de mens beschikt over ideeën en zekerheden die niet aan ervaringen kunnen worden getoetst.<ref name="atotz">N. Groen en R. Veen, ''Filosofie. Personen en begrippen van A tot Z'', 1990/1999, ISBN 90-274-6776-5</ref> Met de woorden ''cogito ergo sum'' (Nederlands: 'ik denk dus ik besta') wordt duidelijk hoe belangrijk het verstand is voor Descartes: een mens kan aan alles twijfelen, maar zeker is dat hij twijfelt en dus bestaat.<ref>[http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Ren%C3%A9_Descartes&oldid=4356797 René Descartes]</ref>
 
[[Bestand:Immanuel Kant (portrait).jpg|thumb|Gravure van [[Immanuel Kant]] door [[J.L. Raab]] in [[1781]]]]
[[Immanuel Kant]] kwam met een oplossing voor het filosofische conflict tussen empiristen en rationalisten: [[verstand]] en waarneming zijn volgens hem onlosmakelijk met elkaar verbonden. De verstandsvormen [[Ruimte (filosofie)|ruimte]] en [[tijd]] zijn voor Kant [[a priori]] bij de mens aanwezig, maar zijn op zichzelf leeg. De waarnemingen zijn op zichzelf vormloos, maar krijgen door het verstand hun vorm.<ref name="kant">[http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Immanuel_Kant&oldid=4261386 Immanuel Kant]</ref> In een pamflet uit [[1784]] over de vraag wat [[De Verlichting|Verlichting]] ([[Duits]]: ''Aufklärung'') is, schrijft hij dat de mens de moed moet hebben om zijn verstand te gebruiken (Latijn: ''[[Sapere aude]]!'').<ref>I. Kant (Engelse vertaling uit 1997 van P. Halsall), ''[http://www.fordham.edu/halsall/mod/kant-whatis.html What is Enlightenment?]'', 1784</ref> In de hedendaagse filosofie is Kants invloed ook op andere [[Filosofisch vakgebied|filosofische vakgebieden]], zoals [[ethiek]] en [[esthetica]], nog steeds groot.<ref name="kant"/>
 
In de [[Romantiek (stroming)|Romantiek]] van de [[19e eeuw|negentiende eeuw]] waren er twee invloedrijke [[dialectiek|dialectische]] filosofen, eerst [[Georg Wilhelm Friedrich Hegel|Georg Hegel]] en daarna [[Karl Marx]]. De dialectiek in het werk van Hegel wordt gezien als een voortzetting van de filosofie van Kant en [[Johann Gottlieb Fichte|Fichte]]: de filosofie is een eindeloos proces van [[these]], [[antithese (filosofie)|antithese]] en [[synthese (filosofie)|synthese]], waarin geen echte waarheid wordt gevonden, maar waarbij de gevonden waarheid wel steeds dieper wordt. Hegel beschouwt zijn [[fenomenologie]] van de geest als de synthese zijnde van al het voorgaande.<ref>[[Georg Wilhelm Friedrich Hegel#Denken]] [http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Georg_Wilhelm_Friedrich_Hegel&oldid=4490581]</ref> Terwijl Hegel stelde dat de ideeën van mensen de geschiedenis bepalen, beweerde Marx dat het materiële verhoudingen, namelijk de verhouding tussen [[arbeid (economie)|arbeid]] en [[kapitaal (economie)|kapitaal]] zijn die aan deze ideeën ten grondslag liggen. Uit het [[marxisme]] is later het [[communisme]] voortgekomen.<ref>[[Karl Marx#Marxisme]] [http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Karl_Marx&oldid=4491984]</ref>
 
Andere filosofen uit de Romantiek zijn [[Søren Kierkegaard]], [[Arthur Schopenhauer]] en [[Friedrich Nietzsche]], al worden zij soms ook al tot de [[hedendaagse filosofie]] gerekend. Nietzsche werd in belangrijke mate beïnvloed door Schopenhauer.<ref>[[Friedrich Nietzsche#Nietzsches Filosofie]] [http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Friedrich_Nietzsche&oldid=4422658]</ref> In [[1882]] schreef Nietzsche de woorden "[[De vrolijke wetenschap|God is dood]]", waarmee hij niet zegt dat God niet bestaat, maar dat de mensen de God van de traditionele religie 'vermoord' hebben, waardoor de mens op zichzelf is teruggeworpen.<ref>[http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=De_vrolijke_wetenschap&oldid=4502551 De vrolijke wetenschap]</ref> In zijn literair-filosofische boek ''[[Also sprach Zarathustra (boek)|Aldus sprak Zarathoestra]]'' beschreef Nietzsche hoe de mens kan worden gezien als slechts een fase tussen [[Apen|aap]] en ''[[übermensch]]'' en dat de mens uiteindelijk nog 'groter' moet worden.<ref>[http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Also_sprach_Zarathustra&oldid=4478373 Also sprach Zarathustra]</ref>
 
== Hedendaagse filosofie ==