Kernproef: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 16:
[[Bestand:Types of nuclear testing.svg|right|300px|thumb|Vier grote typen kernproeven: 1. atmosferisch, 2. ondergronds, 3. bovenatmosferisch, 4. onderwater.]]
 
''Onderwaterproeven'' betreffen bommen die onder water tot ontploffing worden gebracht, gewoonlijk vastgelegd aan een schip (dat dan ook vernietigd wordt door de explosie). Proeven van deze aard zijn gedaan om de effecten van atoomwapens tegen een zeemacht te bekijken of om mogelijke stationering van atoomwapens op zee te evalueren. Onderwaterproeven dicht bij het oppervlak kunnen grote hoeveelheden radioactief water en stoom verspreiden, waardoor zaken in de buurt radioactief worden besmet. Bij de eerste Britse kernproef, in Australië in 1952, ''[[operatie Hurricane'']], werd een kernwapen in een [[fregat]] gedetoneerd (waarbij dit fregat vernietigd werd), mede om het gevaar te testen dat een vijand zoiets in een Britse haven zou doen.
 
Met ''ondergrondse'' kernproeven worden proeven bedoeld die onder het aardoppervlak worden gedaan op verschillende diepten. Ondergrondse kernproeven vormden het grootste aandeel van de kernproeven van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie tijdens de [[Koude Oorlog]], omdat andere vormen van testen verboden waren door het Partial Nuclear Test Ban Treaty uit 1963. Als de explosie volledig ondergronds is wordt er een te verwaarlozen nucleaire neerslag veroorzaakt. Ondergrondse kernproeven kunnen echter aan de oppervlakte "luchten" waarbij behoorlijke hoeveelheden nucleair puin ontstaan. Ondergrondse kernproeven kunnen leiden tot [[Seismologie|seismisch]]e activiteit afhankelijk van de kracht van de explosie en leidden gewoonlijk tot kraters aan de oppervlakte. In 1976 spraken de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie af de kracht van hun ondergrondse kernproeven te beperken tot 150 [[kiloton]].