Zelfinductie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 56:
[[Bestand:Ontstekingssysteem.JPG|left|250px]]
Een ander voorbeeld waar bijna iedereen dagelijks mee te maken heeft, is het [[ontstekingssysteem]] van de auto met benzinemotor.
In de [[bobine]] van dit ontstekingssysteem zitten twee spoelen van koperdraad om een weekijzeren staaf, waardoor een [[transformator]] wordt gevormd. De laagspanningskant (Lp) van de transformator heeft weinig windingen van dik draad (de primaire spoel); de hoogspanningskant (Ls) heeft veel wikkelingen van dun draad (de secundaire spoel). Op de laagspanningskant komt na het starten een gelijkspanning van 12 V te staan. Door het snelle openen van de [[onderbreker]] S in de [[stroomverdeler]] - waardoor dus de gelijkstroomkring wordt afgeschakeld - wordt er in de primaire spoel van de bobine door zelfinductie een pulsvormige spanningspiek van circa 800 V opgewekt. In de secundaire spoel (Ls) wordt deze spanning verder omhoog getransformeerd. Dit leidt samen met de [[condensator]] tot [[Resonantie (natuurkunde)|resonantie]], waardoor opslingering van de spanning ontstaat en de spanning tot circa 15 kV oploopt. Deze hoogspanning wordt, eventueel via de verdeler, naar de bijbehorende [[bougie]] geleid, die dan tot overslag komt (de bougie vonkt), waardoor het brandstofmengsel in de cilinder wordt ontstoken.
 
De condensator heeft nog een verdere functie; namelijk het snel doven van de hoogfrequente onderbrekingsvonk over de contacten van de onderbreker, waardoor deze contacten niet te veel inbranden.