BMI (motorfiets): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
geen boekhoudprogramma |
||
Regel 7:
Het was een kleine Nederlandse fabriek van ingenieur Herman Beyerman, die [[fiets]]en met een 78 cc clip-on motortjes fabriceerde. Beyerman werkte als ingenieur bij [[Stork (bedrijf)|Stork]] en kreeg daar toestemming om dit motortje te ontwikkelen. Toen het [[prototype]] klaar was zag zijn werkgever er echter geen brood in, waarna Beyerman ontslag nam en de productie zelf ter hand nam. In zijn ontslagcontract stond echter wel dat hij Stork voor elk verkocht blokje fl. 2,= schuldig was. In 1934 richtte Beyerman de Bilthovense Metaal Industrie op, in een voormalige koekfabriek aan de Rembrandtlaan.
De constructiekosten van het blokje moesten binnen de perken blijven. Daarom bestonden [[carter (motortechniek)|carter]], [[Cilinder (motor)|cilinder]] en [[cilinderkop]] uit één stuk gietijzer. Het was een [[kop/zijklepmotor]], waarvan de inlaatklep als [[snuffelklep]] was uitgevoerd. [[Boring (werktuigbouw)|Boring]] en [[slag (zuiger)|slag]] bedroegen 45 x 50 mm, waardoor de [[cilinderinhoud]] op 80 cc kwam. Het blokje kon ca. 2.000 toeren draaien. Er was een [[total loss smering|total loss smeersysteem]] toegepast: elke 10 kilometer moest de bestuurder de oliepomp uittrekken om wat olie in het blokje te spuiten. De blokjes werden los verkocht via rijwielhandelaren. Op een fiets gemonteerd was een topsnelheid van ca. 40 km/h haalbaar, terwijl het verbruik slechts 1
Een commercieel succes werd de BMI motor echter niet. Feitelijk was het motortje bij zijn introductie al verouderd, terwijl bijvoorbeeld een 98 cc [[DKW]] [[Onder-de-zestiger]] slechts
De verkoopslogan van BMI was '''B'''ouw zelf een '''M'''otor '''I'''n.
|