Marken (Waterland): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
1 (onbereikbare) link(s) aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar #IABot (v2.0beta9)
Urgert (overleg | bijdragen)
Regel 113:
Begin 13e eeuw heette het huidige Friesland, Oost- Friesland en een groot deel van het huidige Noord-Holland West-Friesland. In het jaar 1232 kregen de norbertijner monniken te Hallum, gelegen aan de andere kant van de Zuiderzee in Oost-Friesland, Marken als gift van een groep gelovigen. Zij stichtten daar een heiligdom, het Mariahof, waar nu de Kerkbuurt ligt. Op de plaats van de huidige begraafplaats naast de Grote Kerk lag het klooster Mariëngaarde.
 
De geschreven geschiedenis van Marken begint bij de monniken van het klooster Mariëngaarde bij Hallum, in Friesland. Abt Ethelgerus (1241-1259) bracht met enige volgelingen gedurende een winter een bezoek aan het eiland "Markaland" en werd daar opgehouden door het invallen van de vorst. Volgens een oude Friese kroniek van ca. 1270 kwam Marken tijdens het abt van Sirbrandus (1232-1238) in kloosterlijk bezit. Een ander kroniek noemt in dit verband het jaar 1232. (J.A.J. Vervloet, Marken, een terpenzwerm uit de late middeleeuwen). Er woonden waarschijnlijk slechts enkele monniken op Marken, maar wat zeker is dat het klooster centraal stond. Het kleine aantal bewoners van Marken werktenwerkte samen met de monniken op het land.
 
Het kloosterbezit bestond onder meer uit twee boerderijen: een ‘westhuse’ en een ’oesthuse’. De Monnikenwerf (nu: Kerkbuurt) is de vroegst bekende werf op Marken en is vermoedelijk ontstaan op de plek waar vroeger het westhuis heeft gelegen, een van de twee kloosterboerderijen op het eiland. Het oosthuis moet waarschijnlijk gezocht worden ter hoogte van de locatie waar eeuwen geleden de Kloosterwerf lag.
Regel 125:
Het eiland kwam in die tijd tot ongekende bloei. De producten werden veelal afgevoerd naar Monnickendam, waar de kloosterlingen ook bezittingen hadden. Zij dreven handel met Amstelland, Gooiland, Waterland en West-Friesland.
 
Niet het hele eiland was nog eigendom van de Monnikenmonniken, in 1250 verkoopt Nicolaas van Persijn, (1150-1250; ridder, kleinzoon van Dirk, zoon van Jan Persijn, Jan; ridder en heer van Waterland, in 1227 overleden. Nicolaas huwde eene dochter uit den huize van Haarlem en overleed in 1250), Ridder en Heer van Waterland en Marken, de andere helft van het eiland, als uithof, aan abt Sybrandus voor 100 Hollandse ponden.
 
De monniken worden in 1345 verjaagd, omdat het "Friezen" waren.<ref>{{Citeer web|url=https://onh.nl/verhaal/monnickendam-klooster-mariengaarde|titel=Monnickendam, klooster Mariëngaarde - Oneindig Noord-Holland|bezochtdatum=2017-12-13|werk=Oneindig Noord-Holland|taal=nl}}</ref> Bovendien had graaf [[Willem IV van Holland]] geld nodig. Willem IV sneuvelde hetzelfde jaar in Friesland. De bezittingen van de monniken werden door zijn zus, [[Margaretha II van Henegouwen]], deels aan de lokale bevolking, deels aan anderen, verkocht. Daarna verviel het eiland in armoede en werd het onderhoud aan de dijken verwaarloosd.<ref>{{Citeer web|url=http://marken.frankmouthaan.nl/tot1345.html|titel=Marken|bezochtdatum=2017-12-13|werk=marken.frankmouthaan.nl|archiefurl=https://web.archive.org/web/20171214073730/http://marken.frankmouthaan.nl/tot1345.html|archiefdatum=2017-12-14|dodeurl=ja}}</ref>