Gebruiker:Kjalving/Kladblok: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 182:
Andere denkers over ''humanitas'' tussen renaissance en verlichting:
*Volgens [[Michel de Montaigne]] (1533-1592) in zijn [[Essais]] moest men de mensheid bestuderen, te beginnen met zichzelf. Hij vond dat men moest leven zoals zijn helden uit de klassieke oudheid, Socrates voorop. In de Essays komen doorlopend twee tegengestelde thema's voor: de ellende van de mens (''miseria hominis'') en zijn grootheid (''dignitas hominis''). Montaigne schepte er vooral genoegen in de mens te beschrijven als een radeloos schepsel: "Is dit niet een ellendig dier, de mens?" De mens was niet langer de koning van de schepping, die hij was in het middeleeuwse humanisme, maar een stotterend wezen.<ref>Zie {{fr}}[[w:fr:Essais#Humanisme_des_Essais|Wikipedia: Humanisme des Essais]]</ref>
*[[Samuel von Pufendorf]] (1632–1694) schreef in ''De iure naturae et gentium'' (1672): "De mens is van de hoogste orde, omdat hij een ziel heeft, die zich onderscheidt door het licht van het verstand, door het vermogen om dingen te beoordelen en vrij te kiezen."
*[[Voltaire]] (1694-1778) voerde onvermoeibaar argumenten aan tegen welke vorm van religieus dogmatisme dan ook. De waarde van religie kan alleen afgemeten worden aan de morele handelingen die ze inspireert. De waarde van de goddelijkheid van de mens kunnen we zien aan de manier waarop hij omgaat met zijn medemens: "De enige visie van het Christendom, is eenvoud, naastenliefde, nederigheid." De notie van een goed en moreel universum kan slechts waarde en betekenis hebben als ze rekening houdt met het leven en de getuigenis van echte mensen. Voltaire meent dat de filosofie zich diskwalificeert als ze het menselijke veronachtzaamt.<ref>{{cite web|first=Erik|last=Liddell|title=Voltaire|url=https://humanistischecanon.nl/venster/verlichting/voltaire/|publisher=[[Humanistisch Verbond]]}}</ref>