Pre-Indo-Europees substraat van het Germaans: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Edwinb (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 81.82.201.123 hersteld tot de versie na de laatste wijziging door JePeAWB - vd
Regel 1:
De '''Germaanse substraathypothese''' is een poging de opmerkelijke plaats te verklaren die de Germaanse talen binnen het verband van de [[Indo-Europese talen]] innemen.
 
De theorie is zeker niet algemeen aanvaard. In het kort komt het erop neer dat het Germaans ontstaan zou zijn in een proces van creolisatie tussen sprekers van een Indo-Europees dialect en sprekers van een oudere niet-Indo-Europese taal. Germaans zou zo een contacttaal zijn met een substraat van niet-Indo-Europese herkomst. De culturele en etnische identiteit van de sprekers van de veronderstelde niet-IE taal blijft onderwerp van academische discussie en onderzoek. Voorname kandidaten voor de substraatcultuur zijn de [[Ertebølle cultuur]], [[Trechterbekercultuur]] en de [[Bandceramiekcultuur]].
Haha alles is weg
 
==Niet-Indo-Europese invloed==
 
In een introductie handelend over de Germaanse talen in het boek ''The Major Languages of Western Europe'' heeft de Germanist [[John A. Hawkins]] zijn argumenten gepresenteerd voor het bestaan van een niet-IE substraat in het Germaans. Hawkins stelt dat de proto-Germanen een niet-Indo-Europees volk ontmoetten en dat zij veel zaken uit hun taal overnamen. Hij verklaart de Wet van Grimm uit de poging van de niet-IE bevolking een taal te spreken die voor hen lastig te leren was omdat er voor hen vreemde klanken in voorkwamen. De voorstanders van de theorie noemen de veronderstelde niet-IE taal soms ''Volkisch'' of ''Oud Europees'' maar een algemeen aanvaarde term is er niet. Van het woord 'volk' wordt door hen aangenomen dat het van niet-IE herkomst is.
 
==Woorden die niet uit het PIE zouden stammen==
 
Hawkins stelt dat meer dan een derde van de Germaanse woordenschat niet op het [[Proto-Indo-Europees|PIE]] terug te voeren is en wijst op de veronderstelde substraattaal als de bron van herkomst. Hij stelt ook dat het hier vooral om woorden gaat uit bereiken van het leven die voor de proto-Germanen nieuw waren, bijvoorbeeld alles wat met zeevaart te maken had, maar ook de namen van dieren en vissen, wapens en termen uit de landbouw.
 
Een aantal Nederlandse woorden die volgens Hawkins van niet-Indo-Europese oorsprong zijn:
 
{| class="prettytable"
! align="left" | Zeevaart
| zee, schip, strand, eb, stuur, zeil, noord, zuid, oost, west
|-
! align="left" | Oorlogsvoering
| zwaard, schild, helm, boog
|-
! align="left" | Dieren/vissen
| karper, aal, kalf, lam, beer
|-
! align="left" | Gemeenschap
| koning, knecht, ding
|-
! align="left" | Diversen
| drink, loop, been, wijf
|}
 
==Controverse==
 
Sommige van de niet-etymologieëen van Hakwins zijn omstreden. Tegenstanders van de theorie zijn naarstig gaan zoeken naar afleidingen uit het PIE voor alle woorden op de lijst van Hawkins en dit proces is nog in volle gang. Een aantal van de bovenstaande voorbeelden kunnen waarschijnlijk geschrapt worden. Bijvoorbeeld ''helm'' is waarschijnlijk afkomstig van IE *''kel-'' een verbergend deksel. ''Oost'' is verwant aan IE *''aus-os-'', "dageraad". Sommige woorden komen wellicht wel uit het PIE maar zijn gewoon in de andere takken van deze taalgroep verloren gegaan. bijvoorbeeld ''wijf'' is mogelijk verwant aan [[Tochaars]] ''kwipe'', "[[vulva]]" en stelt een gereconstrueerde wortel *''g<sup>w</sup>ibh-'' voor. Het oorspronkelijke aanhangsel van [[Calvert Watkins]] van Indo-Europese wortels in de ''[[American Heritage Dictionary]]'' van 1969 somde een aanzienlijk aantal wortels op die in die tijd beschouwd werden uniek te zijn voor het Germaans, maar recentere uitgaven hebben dat aantal aanzienlijk teruggebracht. In recentere behandelingen van het proto-Germaans wordt de theorie ofwel buiten beschouwing gelaten of regelrecht van de hand gewezen. Toch zijn er kringen waarin de theorie aanhangt vindt, bijvoorbeeld de taalkundigen van de Leidse universiteit, zij het dat men het percentage substraatwoorden wel aanzienlijk lager schat (ca 10%). Het eerste etymologische woordenboek dat de theorie stelselmatig in zijn beschrijving heeft opgenomen is van de hand van Marlies Philippa et al (ed), ''Etymologisch woordenboek van het Nederlands'', Amsterdam University press, vol 1 2003. De ontbrekende delen verschijnen naar verwachting voor 2010.
 
==References==
* John A. Hawkins, "Germanic Languages", in ''The Major Languages of Western Europe'', Bernard Comrie, ed. (Routledge, 1990) ISBN 0-415-04738-2
* Joseph B. Voyles, ''Early Germanic Grammar'' (Academic Press, 1992) ISBN 0-12-728270-X
* Robert S. P. Beekes, ''Comparative Indo-European Linguistics: An Introduction'' (John Benjamins, 1995) ISBN 1-55619-505-2
* Calvert Watkins (ed.), ''The American Heritage Dictionary of Indo-European Roots'' (Houghton Mifflin, 1985) ISBN 0-395-36070-6
* Calvert Watkins (ed.), ''The American Heritage Dictionary of Indo-European Roots'', second edition (Houghton Mifflin, 2000) ISBN 0-618-08250-6
* Orrin W. Robinson, ''Old English and its Closest Relatives: A Study of the Earliest Germanic Languages'' (Stanford, 1992) ISBN 0-8047-2221-8
 
==Noot==
{{fnb|1}} De vroegste Indo-Europese talen zoals Hettitisch hadden ook minder naamvallen dan de klassieke acht. Een alternatieve verklaring zou daarmee zijn dat het Germaans de ontbrekende naamvallen nooit verworven zou hebben.
[[Categorie:Germaanse taal]]
[[Categorie:Historische taalkunde]]
 
[[en:Germanic substrate hypothesis]]