Glaciaal (tijdperk): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k cosmetisch |
|||
Regel 1:
Een '''glaciaal''' of '''ijstijd''' is een periode in de geschiedenis, waarin het [[klimaat]] op [[Aarde (planeet)|aarde]] aanzienlijk kouder was dan tegenwoordig. De laatste koude periode, het [[Weichselien]], eindigde 11.700 jaar geleden. Het Weichselien is bekend als 'de laatste ijstijd'.
Een [[IJstijdvak|ijstijdvak]] is een relatief lange periode, waarin er [[IJskap|ijskappen]] bestaan. Binnen één ijstijdvak komen dan verschillende glacialen voor. Het [[Kwartair]] is de relatief koude periode, het ijstijdvak van de afgelopen 2,6 miljoen jaar. In de geologie worden ijstijdvakken doorgaans aangeduid als 'ijstijd', terwijl binnen de [[kwartairgeologie]] en de [[fysische geografie]] ijstijd en glaciaal vaak als synoniem gebruikt worden.
Regel 11:
De afgelopen 2,6 [[Ma (tijd)|Ma]] (miljoen jaar) is een ijstijdvak of glaciatie, het [[Kwartair]]. Het Pleistoceen is een onderverdeling van het Kwartair. Tijdens het Kwartair zijn meer koudere periodes voorgekomen waarin de [[IJskap|ijskappen]] groter waren en de [[zeespiegel]] lager. Deze perioden worden glacialen genoemd. Zij worden afgewisseld met [[Interglaciaal|interglacialen]]: warmere perioden waarin de ijskappen alleen de [[Geografische pool|poolregio's]] en hoge [[Gebergte (aardrijkskunde)|gebergtes]] bedekken. De [[Kwartaire ijstijd]] omvat het hele Kwartair.
In de [[Kwartairgeologie]] worden interglaciaal en glaciaal zowel voor [[Klimatologie|klimatologische]] gebeurtenissen als voor de tijdvakken waarin die plaatsvonden gebruikt, vergelijkbaar met een
== Oorzaken ==
Glacialen en interglacialen worden veroorzaakt door veranderingen van de bewegingen van de [[Aarde (planeet)|aarde]] ten opzichte van de [[zon]]. Deze veranderingen zijn in de [[1920-1929|jaren
In periodes met veel zonne-instraling, tijdens een meer cirkel- dan ellipsvormige baan van de aarde om de zon én een meer loodrechte stand van de aardas bijvoorbeeld, zijn de ijskappen klein. Periodes waar de aarde juist weinig straling van de zon ontvangt, bij een ellipsvormige baan om de zon én een stand van de aardas die een groter verschil in seizoenen oplevert bijvoorbeeld, groeien de ijskappen.
Regel 21:
Glacialen zijn van oudsher op het land herkend, hoewel de mariene flora en fauna ook aanknopingspunten gaven. Vooral [[weekdieren]] speelden daarbij een belangrijke rol, zoals bijvoorbeeld de '[[Yoldiazee]]'. Op het land zijn glacialen herkend aan de verschijnselen die zij achterlieten in de bodem en in het landschap. Belangrijke fenomenen zijn [[keileem|keilemen]], [[eindmorene]]n, [[stuwwal]]len, [[glaciaal bekken|glaciale bekkens]], [[löss]]en, [[cryoturbatie]], [[IJswig|ijswiggen]], enz. Uit al deze fenomenen kon men vroeger geen ouderdom afleiden. Ook de eventueel aanwezige flora en fauna gaven geen aanknopingspunt. De relatieve ouderdom van een glaciaal werd daarom altijd afgeleid van de ouderdom van de eronder of erboven aanwezige interglaciale afzettingen. Het daarin voorkomende leven geeft vaak wel een indicatie voor de ouderdom. Tegenwoordig zijn er verschillende methoden, zoals [[thermoluminescentiedatering]] om absolute ouderdom van sedimenten te bepalen. Hoewel met deze methoden toch nog tegenstrijdige uitkomsten worden verkregen, dragen ze toch bij aan meer inzicht in de ouderdom van glaciale afzettingen en tot betere [[Correlatie (geologie)|correlaties]] tussen de verschillende regionale indelingen.
Behalve het beschikbaar komen van methoden voor absolute ouderdomsbepaling van sedimenten, is er sinds de
== Regionale systemen ==
|