Sociale status: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 178.238.99.45 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door MichielDMN
Regel 7:
 
==Beroep==
Iemands beroep is een belangrijke statusindicator. Vanouds genoten advocaten, leraren, notarissen en artsen groot respect en hadden dus een hoge status. Daar kan men politici en kopstukken in het bedrijfsleven aan toevoegen, alhoewel politici evenals leraren veel aan aanzien hebben verloren de laatste jaren. Uiteraard speelt ook iemands functie binnen een beroepsgroep een rol. Een [[managing partner]] in een advocatenkantoor geniet uiteraard een hogere status dan een [[advocaat-stagiair]]. Ook de werkgever speelt een rol: sommige werkgevers staan immers als kwalitatief beter bekend dan andere. Dat leraren een lagere status hebben dan advocaten, notarissen of artsen wordt grotendeels veroorzaakt door hun relatief lage inkomen.
 
Binnen een beroepgroep spelen de positie en de mogelijkheid tot het uitoefenen van macht eveneens een rol in de sociale status. Deze aspecten worden geacht verantwoordelijkheid te weerspiegelen en dat wordt weer gezien als een beloning voor of maatstaf van professioneel succes. Doorgaans geldt: hoe hoger de positie, hoe hoger de status.
 
==Kennissenkring==
Regel 12 ⟶ 15:
 
==Opleiding==
De genoten opleiding is, naast de als gevolg hiervan via het werk genoten inkomsten, ook op zichzelf van groot belang voor de sociale status. Een academische opleiding telt zwaar mee, maar in veel gevallen telt het eveneens wat voor academische opleiding dit is en waar deze is genoten. BepaanderBepaalde vakgebieden scoren hoog omdat ze dan wel geacht worden toegang te geven tot de beter betaalde en prestigieuzere beroepen (rechten, politicologie, bedrijfskunde, medicijnen), dan wel vanwege de moeilijkheidsgraad in hoger aanzien staan (medicijnen, wiskunde, natuurkunde, belastingrecht, scheikunde, biologie, sterrenkunde). Minder aanzien genieten de studies die als "makkelijker" worden beschouwd of minder carrièreperspectieven bieden (de meeste talen, antropologie, geschiedenis, arbeids- en familierecht, psychologie). In veel landen gelden sommige onderwijsinstellingen bovendien als prestigieuzer dan anderen (de Franse [[Grand Ecoles]], de Amerikaanse [[Ivy League]], de universiteiten van [[Universiteit van Oxford|Oxford]] en [[Universiteit van Cambridge|Cambridge]] in Engeland). Ook het [[Hoger algemeen voortgezet onderwijs|havo]]- en [[Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs|vwo]]-onderwijs geniet doorgaans meer status dan het [[Middelbaar beroepsonderwijs|mbo]]-onderwijs. Een kleinere instroom in dit type onderwijs wordt vaak als voornaamste reden aangevoerd. Aan het theoretisch onderwijs wordt al sinds de negentiende eeuw meer status toebedeeld dan aan het [[praktijkonderwijs]] (zie ook: [[Bildung]]).
 
==Afkomst==
Binnen de westerse wereld speelde afkomst vroeger een grote rol. Wie van adel was was immers automatisch belangrijk. Toch speelt afkomst nog steeds eeneedseen grote rol. Wie uit een familie komt met een lageregrote socialestamboom en een traditie van hoogwaardigheidsbekleders of succesvolle zakenlieden heeft, wordt automatisch een hogere status aangerekend dan zij die deze bagage niet hebben.
 
Ook de etnische afkomst speelt een rol. In sommige landen betekent het afkomstig zijn van een bepaalde etnische groepering automatisch een lagere of hogere sociale status. In de [[Verenigde Staten|Verenigde Staten van Amerika]] heeft men nog steeds een streepje voor wanneer men [[White Anglo-Saxon Protestant|WASP]] is, of anders ten minste van Ierse, Duitse of Nederlandse afkomst. Aziaten, Afro-Amerikanen en latino's kampen nog steeds met een lagere sociale status.
 
Ook binnen Nederland zal het verschil maken of men Van Broeckhuysen Beerenschot of Al Ubaidi als achternaam draagt. Naarmate de sociale status van een groep (met name opleiding, werk en inkomen) hoger is, worden etnische / culturele verschillen tussen groepen echter minder belangrijk gevonden. (Naber, 2004)