Engelse Burgeroorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 57:
Karel I besloot in [[1639]] en [[1640]] tegen de Schotten op te treden, zonder succes. De koning, die geld nodig had, was verplicht het parlement samen te roepen. Deze sessie, die de geschiedenis ingegaan is als ''[[Short Parliament]]'', duurde twintig dagen vooraleer de koning ze alsnog ontbond. In de volgende maanden nam de onrust in het noorden toe. Het minileger van de Engelse koning werd in [[Newbury]] verslagen door de Schotse [[convenanters]], die daarop [[Newcastle upon Tyne]] en het noorden van Engeland bezetten. Dit verplichtte Karel I het parlement in november opnieuw bijeen te roepen, want de schatkist was leeg. Dit werd het ''[[Long Parliament]]'', dat vanaf dan tot het einde van de burgeroorlogen nagenoeg steeds in zitting was. Er werd een reeks wetten gestemd die de macht van de koning inperkten.
 
Er zou zeker een compromis tussen vorst en parlement gekomen zijn, ware het niet dat in de herfst van [[1641]] de [[Ierse opstand]] uitbrak. De Ieren vreesden immers dat de [[protestant]]se macht opflakkert na de terechtstelling van [[Thomas Wentworth, 1st Earl of Strafford]] in mei [[1641]]. De vertegenwoordiger van de koning in Ierland was voor hoogverraad veroordeeld op grond van de valse beschuldiging in Ierland een katholiek leger op de been gebracht te hebben met de bedoeling in Engeland orde op zaken te stellen. Vele puriteinen verdachten er de koning en zijn katholieke koningin van een hand te hebben in de opstand van de Ierse katholieken. De leiders van het parlement namen verdedigende maatregelen waardoor ze de meer conservatieve elementen in Engeland vervreemdden; die sloten zich bij de koning aan en vormden de basis van de Royalistenroyalisten.
 
Op 4 januari [[1642]] poogde Karel I vijf leden van het parlement, die hij verantwoordelijk achtte voor het verzet van het parlement, voor hoogverraad te arresteren. Hij kwam persoonlijk naar het parlement maar moest vaststellen dat de heren gevlucht waren. Ze werden op hun vlucht beschermd door bewapende aanhangers van het parlement. Londen bleek in oproer. De koningin en de koninklijke familie vluchtten naar het continent.
Regel 127:
Essex geraakte in het verre zuidwesten met 10.000 man ingesloten bij [[Lostwithiel]]. Op 7 augustus vroeg de koning de overgave van Essex, die weigerde. Hij hoopte dat de vloot van de [[Robert Rich, 2nd Earl of Warwick|Graaf van Warwick]] hem in [[Fowey]] te hulp zou snellen. Wanneer bleek dat Warwick door tegenwind vertraging had opgelopen, werd de toestand van het omsingelde leger hachelijk. Essex besloot dat de enige oplossing was: ontsnappen nu het nog mogelijk was.
 
Op 31 augustus slaagden 2000 cavaleristen er onder leiding van de huurling [[Behre]] ’s nachts in door de linies van de Royalistenroyalisten naar [[Plymouth (Engeland)|Plymouth]] te ontsnappen. Essex zelf vluchtte in een vissersboot naar een van de schepen van Warwick; de infanteristen werden onder de leiding van [[Philip Skipton]] aan hun lot overgelaten. Ze hadden als opdracht zich zo goed als mogelijk te verdedigen.
 
De [[Slag bij Lostwithiel]] was al over voor hij begonnen was. Het voetvolk weigerde te vechten en er restte de aanvoerders niets anders dan zich over te geven. De royalisten lieten hun 6000 krijgsgevangenen vrij op voorwaarde dat ze niet meer voor de ‘roundheads’ zouden vechten. Het zuidwesten leek verloren voor het Parlement.