Wilde Rozen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 11:
== Wilde Rozen ==
 
Aanvankelijk bleef het bij één dun boekje, ''Wilde Rozen'', dat in 1979 verscheen bij de Groningse uitgeverij [[Xeno (uitgever)|Xeno]]. In 1980 werd het vervolg onder de titel ''Minna zet door'' bij dezelfde uitgeverij uitgebracht, gevolgd door ''Op eigen wieken'' in 1981. Deze laatste publicatie bestond uit twee delen, ‘Doortje vindt het geluk’ en ‘Op eigen wieken’. In 1983 werden de losse boekjes gebundeld onder de titel ''Wilde Rozen'', uitgebreid met de toevoeging van een nieuw deel, ‘Gevaarlijke vrouwen’. In 1992 verscheen een tweedelige heruitgave bij de Amsterdamse uitgeverij Furie, ''Wilde Rozen. Eerste Deel'' en ''Wilde Rozen. Tweede Deel''. In 2018 bracht de Groningse uitgeverij kleine Uil een geheel herziene complete heruitgave in één band uit, ook als e-boek verkrijgbaar. In deze editie is een nawoord opgenomen van letterkundige Erica van Boven.
 
De romancyclus ''Wilde Rozen'' beschrijft vier generaties vrouwen, te beginnen met dokter Jet die na omzwervingen in Lausanne en Parijs vlak na de Eerste Wereldoorlog met onderwijzeres Fokje in Groningen het geluk vindt. Het tweede deel beschrijft hoe Jets nichtje Minna haar liefdesleven weet te verbinden met de politieke strijd in het Berlijn van de jaren dertig, in de Spaanse Burgeroorlog en in het Groningse verzet tijdens de Bezetting. In het derde deel beperkt de handeling zich tot het Groningen van de Wederopbouw, waar Minna’s nichtje Doortje als verpleegster carrière maakt in het ziekenhuis en na de nodige verwikkelingen gaat samenwonen met haar collega Nel. In het laatste deel, ‘Gevaarlijke vrouwen’ spelen de twee nichtjes van Doortje de hoofdrol, de tweeling Annelies en Joke. Zij maken in de jaren zeventig van alles mee in de Groningse vrouwenbeweging, van kraakpanden tot vrouwencommunes, om alsnog te besluiten als zusjes bij elkaar te blijven.
 
== Culturele context ==
 
Zoals al uit de ironische naamgeving ‘Damesschrijfbrigade Dorcas’ blijkt, was de insteek van het vrouwenkwartet dat ''Wilde Rozen'' schreef, niet serieus. Geen van de auteurs had ooit eerder fictie geschreven. Na ''Wilde Rozen'' ging alleen Marianne Gossije verder in de literatuur, zij werd literair vertaler. Hun initiatief is typisch voor de toen aantredende generatie van feministische babyboomers, die geen grenzen wilde aanvaarden tussen ernst en ironie, kunst en kitsch en professionele en amateuristische kunstbeoefening. Ook kenmerkend voor die periode is het collectieve optreden. Het past bij de politieke acties van de jaren zeventig, ‘samen staan we sterk’. Bovendien biedt samenwerking bescherming en gezelligheid, belangrijk als je iets voor het eerst doet. Tegelijk was het een statement tegen de hoge cultuur van toen, die gebaseerd was op individuele genieën. Het schrijven van Dorcas was een daad van bevrijding door de toe-eigening van bestaande tradities, ontdaan van de antifeministische aspecten daarvan.
Zoals in ''Wilde Rozen'' de literaire genres van damesroman, emancipatieroman, familieroman, kasteelroman, Bouquetreeks en meisjesboek werden gecombineerd, waren de auteurs ook in andere kunstdisciplines actief. Hanneke, Margriet en Marlite waren in 1973 lid van de cabaretgroep De Potpourri’s (1973); Hanneke en Marlite maakten deel uit van een groep vrouwen die door het land reisden met feministische performances (Hortensia, 1978-1979) en
Hanneke speelde basgitaar in de vrouwenband Wonder Woman (1979-1981). Margriet bewerkte het blijspel ''En ik dan'' van Annie M.G. Schmidt tot ''Zuivere Sappho'', bezet met louter lesbische personages. Het werd in Groningen opgevoerd in 1983 en 1986.
''Wilde Rozen'' geeft een tijdsbeeld van de jaren zeventig: de feministische tegencultuur als een lappenmand van citaten en stijlen. Niet voor niets wordt de omslag van de laatste druk van ''Wilde Rozen'' gesierd door het portret van Hannah Höch, de Duitse dadaïste die van 1926 tot 1936 samenwoonde met de schrijfster Til Brugman in Den Haag en Berlijn.
 
Literatuur:
 
Hannah van Buuren (1986). 'Ruimte van leven. Romankunst van Nederlandse feministen.' ''Ons Erfdeel'', 29 (1), 29-30.
 
Xandra Schutte (1999). 'Ironie en radicalisme. Over het feminisme van Renate Dorrestein.' In: ''Maskerade''. Amsterdam: De Bezige Bij, 148-149.
 
Erica van Boven (2018). Nawoord. In: Damesschrijfbrigade Dorcas, ''Wilde Rozen''. Groningen: kleine Uil, 649-652.
 
[[Categorie:Nederlandstalige_literatuur]]