Vermiljoen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k Taalpoets
Regel 5:
Het pigment heeft een felrode kleur. Het is sterk dekkend. De kleurkracht is groot. Het is op zich goed [[lichtecht]]. Onder invloed van een combinatie van licht en [[waterstofsulfide]] kan het echter snel verdonkeren. Het is wegens de kwikcomponent giftig, hoewel het kwik in verbinding met zwavel niet snel door het lichaam opgenomen wordt.
 
De naam vermiljoen komt uit het [[Latijn]] ''vermiculus'', wat "kleine worm" betekent. Deze naam komt voort uit een verwarring met [[kermes (kleurstof)|kermes]], een ander rood pigment dat echter uit kleine insecten ([[schildluizen]]) gemaakt wordt, en waarvan het kleurende bestanddeel [[karmijnzuur]] of [[kermeszuur]] is. Het normale Latijnse woord voor vermiljoen was ''minium''. Het eerst werd vermiljoen beschreven door de Griek [[Theophrastus]] in 315 voor Chr. Hij gebruikte daarbij het woord κιννάβαρι, ''kinnabari''.
 
Vermiljoen werd al in China toegepast in het tweede millennium v. Chr. Bijna even oud zijn toepassingen in [[Assyrië]] en [[Oude Egypte|Egypte]]. Bronnen van cinnaber zijn zeldzaam en daarom was vermiljoen oorspronkelijk buitensporig kostbaar. In het [[Romeinse Rijk]] was de verkoop een keizerlijk recht. De Romeinen wonnen vermiljoen uit mijnen bij [[Sisapo]] in Zuid-Spanje, die reeds door [[Carthago]] werden geëxploiteerd. Het mineraal werd vergruizeld en gezuiverd door wassen en verhitten. In de Middeleeuwen was het gebruik van vermiljoen net zo duur als [[vergulden]]. Ook nu is echte Chinese vermiljoenolieverf nog zeer kostbaar. Een tube van 225 ml kan £200 kosten (US $300). De hoge prijs komt tegenwoordig echter niet meer voort uit de zeldzaamheid van het natuurlijke mineraal, maar doordat de productie ongewoon is geworden.
 
Sinds minstens de achtste eeuw kan vermiljoen synthetisch worden aangemaakt, getuige recepten in Arabische bronnen zoals het werk van [[Jabir ibn Hayyan]]. Vondsten uit China doen al een synthetische fabricage vermoeden die zo oud is als de vierde eeuw v. Chr; vermoedelijk bereikte deze methode via [[India]] het Midden-Oosten. Bij dit proces werden vijf delen kwik en één deel zwavel samen verhit tot "moorzwart", een zwart kwiksulfide. Dat werd verder verhit in aardewerkaardewerken potten, waardoor het rode kwiksulfide sublimeert. Ook in Europa was deze methode bekend, maar zeker tot en met de zestiende eeuw werd natuurlijk bergvermiljoen gewonnen. Het was een van de belangrijkste rode pigmenten in de schildertechniek. In de zeventiende eeuw kwam een belangrijke Nederlandse fabricage op gang. Dit deed de prijs aanzienlijk dalen. De moderne industriële productie begon in 1785. Tegenwoordig zijn verschillende manieren bekend om het kwiksulfide te synthetiseren waaronder [[precipitatie]], een methode die al in 1682 ontdekt werd. Vermiljoen kan zowel in water- als in olieachtige schilderstechnieken gebruikt worden.
 
Het pigment werd ook gebruikt in drukinkt, om als contrast te dienen ten opzichte van de verder in zwart gedrukte tekst. [[Plantijn |Christoffel Plantijn]], vanaf midden zestiende eeuw drukker in Antwerpen, voerde vermiljoen in vanuit de kwikmijnen in Spanje en besteedde daar een voor die tijd behoorlijkeaanzienlijke som geld aan.<ref>''The Golden Passes'', Leon Voet, 1972, Van Gendt, Amsterdam, vol 2: pag. 47-50</ref> Drukinkt was tot ver in de negentiende eeuw niet veel meer dan gekookte lijnolievernis, vermengd met pigment. Vermiljoen-inkt moest telkens vers gemaakt worden, aangezien het mineraal de droging van lijnolievernis aanzienlijk versnelt.
 
Een nadeel van de toepassing is de in de praktijk zeer slechte kleurechtheid van vermiljoen. Onder invloed van licht, vooral energierijke blauwe en [[ultraviolet]]te golflengten, kan vermiljoen overgaan in een zwart product, een stabielere, zwarte kwiksulfidemodificatie.<ref>Spring, M. and Grout, R., 2002, "The Blackening of Vermilion: An Analytical Study of the Process in Paintings", ''National Gallery Technical Bulletin'', '''23''': 50-61</ref> Als er bovendien een overmaat aan chloride aanwezig is, verkleurt het zwarte product weer tot een wit. Dat heeft tot gevolg dat er op oude schilderijen een grijze waas, of stipjes zwart over het vermiljoen heen komen. Verder zijn er problemen bekend bij het combineren van vermiljoen met andere pigmenten. Wordt het [[zwavel]]houdende vermiljoen vermengd met [[loodwit]], dan kan het loodwit vervallen tot een grauwe kleur. Ook is het niet stabiel met [[ultramarijn]] te mengen. Deze problemen waren van oudsher bekend, maar er was voor het pigment geen alternatief. De verkleuringen probeerde men te voorkomen door onderliggende lagen vermiljoen te isoleren met een glacis van [[Karmijnzuur|karmijn]]. Dat maakte de kleur dieper en beperkte de inwerking van licht en lucht. Op vele eeuwenoude schilderijen is de kleur zo goed bewaardgebleven. Ook vleeskleuren in menging met loodwit hebben de tand des tijds vaak goed doorstaan. De problemen zijn over het algemeen minder in de olieverftechniek, waar het bindmiddel het pigment beschermt tegen schadelijke invloeden en de bovenste vernislaag een verdere barrière vormt. Bij [[aquarel]] en fresco is vermiljoen veel kwetsbaarder. De Romeinen schijnen hun muurschilderingen in vermiljoen, zoals vaak in [[Pompeï|Pompeii]] aangetroffen, beschermd te hebben met een laag [[bijenwas]].
 
[[File:Historische Farbstoffsammlung Zinnober.jpg|thumb|right|Een pot vermiljoen, Historische collectie van verfstoffen, [[Technische Universiteit Dresden]]]]
Regel 22:
 
==Vermiljoenstokerijen in Nederland==
Vermiljoen werd in potten gestookt uit een mengsel van zwavel en kwikzilver. Het laatste werd ingevoerd vanuit de kwikmijnen van [[Almadén]] in Spanje en [[Idrija]] in het Habsburgse Rijk. Omstreeks 1650 was [[Amsterdam]] één van de factoors (agenten) die het Habsburgse kwik op de markt brachten. In deze stad werden ook veel kwikzouten en vermiljoen geproduceerd. De Hollanders hadden echter een voordeel: Zijzij konden vermiljoenpotten maken van hoge kwaliteit. Vanaf [[1786]] kwamen vermiljoenfabrieken in Idrija in bedrijf en slonk de betekenis van de Nederlandse vermiljoenindustrie. Zo stond in [[1791]] de ''extraordinaire en alom bekende vermiljoen- en mercurialienstookery, genaamd Werkhoven'', gelegen te Amsterdam aan het Kuiperspad, te koop.
 
Zo stond in [[1791]] de ''extraordinaire en alom bekende vermiljoen- en mercurialienstookery, genaamd Werkhoven'', gelegen te Amsterdam aan het Kuiperspad, te koop.
 
In [[1915]] worden nog twee Nederlandse bedrijven gemeld die ook vermiljoen produceerden: [[Avis (fabriek)|Avis]] in [[Westzaan]] en [[Sigma Coatings#Vettewinkel|Vettewinkel]] in Amsterdam. Niet duidelijk is of deze het fabriceerden dan wel enkel leverden.