Abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
- overbodige toevoeging, geen dp nodig.
Regel 23:
Er vormde zich in [[1107]] een kleine kloostergemeenschap rond de kluizenaar [[Ligerius]], die zich aansloot bij de [[Orde van Savigny]]. De [[Frankrijk|Franse]] [[Abt (abdij)|abt]] [[Fulco (abt)|Fulco]] sloot zijn snel groeiende gemeenschap, op verzoek van [[Bernard van Clairvaux|Sint-Bernardus]], die abt was van de [[abdij van Clairvaux]], aan bij de cisterciënzers door in [[1175]] de abdij [[Ter Doest]] van de [[norbertijnen]] over te nemen. [[Sint-Idesbald (persoon)|Idesbald]] legde hier zijn geloften af en werd later ([[1155]]) tot abt verkozen. Abten van de [[abdij]] hadden zitting in de [[Raad van Vlaanderen]] en deden hun invloed gelden binnen de [[diplomatie]]. Enkele waren persoonlijke raadgevers van de [[hertog]]en van [[Hertogdom Bourgondië|Bourgondië]].
 
Onder abt Elias kende de kloostergemeenschap (dan 112 monniken en 355 [[lekenbroeder]]s) een bloeiperiode met bezittingen in Nederland en Frankrijk. Elias was zelfs raadsman van koning [[Richard I van Engeland|Richard Leeuwenhart]]. Om in de behoeften te voorzien werden hoven gesticht, onder andere het ''Hof te Zande'' nabij [[Hulst (Nederland)|Hulst]] in het huidige [[Zeeuws-Vlaanderen (regio)|Zeeuws-Vlaanderen]]. Uit dit hof zou later het dorp [[Kloosterzande]] ontstaan. In Hulst had de abdij ook een [[refugehuis]]. De abdijhoeve ''Ten Bogaerde'', nu (2004) cultureel centrum van Koksijde, was een andere van de vele uithoven van de abdij.
 
Tussen [[1265]] en [[1285]] teisterden overstromingen, door het begeven van zeedijken, het binnenland en dus ook de abdij. De mankracht ontbrak om alle abdijhoven nog uit te baten. De oorlogen tussen Engelsen en Fransen zorgden voor verdere neergang. In [[1302]], bij de [[Guldensporenslag]], stond de toenmalige abt [[Thomas de Sittere]] in het kamp van de verliezers; de Vlamingen namen wraak en brandden abdijbezittingen plat en straften de abdij financieel waardoor de eigendommen in Engeland moesten worden verkocht. Later kregen de abdijbewoners te maken met plunderende [[Gent|Gentenaars]] en Engelsen. Tegen 1450 raakte men in een dieptepunt en dacht men eraan de abdij te verlaten en zich in [[Aardenburg (stad)|Aardenburg]] te vestigen, hun centrum in [[Zeeland (provincie)|Zeeland]]. De [[Veurne|Veurnse]] clerus verzette zich. Ook een verhuizing naar [[Brugge]] werd resoluut afgewezen.