Brussels Hoofdstedelijk Gewest: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 289:
Het Brussels is een van de Brabantse dialecten van het Nederlands. Voor de Franse bezettingen en de Belgische onafhankelijkheid werd Frans enkel gebruikt door de hogere adel en hun huispersoneel, en in de betrekkingen met de naburige Franstalige regio's zoals de streek rond [[Nijvel]], [[Henegouwen]] en [[Namen (provincie)|Namen]]. Tijdens de Franse bezettingen werd het Frans hardhandig opgelegd als bestuurstaal. Bij de Belgische onafhankelijkheid was de lokale Brusselse bevolking nog voor meer dan 90% Nederlandstalig. Het aantal Franstaligen nam tijdens de 19de eeuw toe door de inwijking van Franse vluchtelingen en het aantrekken van Waalse ambtenaren voor de centrale administratie van de nieuwe staat. De nieuwe staat koos immers voor de taal van een zeer beperkte groep stemgerechtigden, de uitsluitend Franstalige adel, hogere burgerij en hogere clerus.
 
De laatste decennia van de twintigste eeuw heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich ontwikkeld van een tweetalig tot een veeltalig gebied, dankzij de vestiging van Europese ambtenaren en hun families, buitenlandse arbeiders uit het Middellandse Zeegebied, immigranten uit de voormalige Belgische kolonie Congo, vluchtelingen uit alle delen van de wereld en recentelijk veel Midden- en Oost-Europeanen. In toenemende mate wordt Engels gebruikt als aanspreektaal en ook andere talen winnen aan belang, met name als huistaal en communicatiemiddel binnen bevolkingsgroepen, zoals [[Spaans]], [[Turks]], [[Arabisch]] mooiste taal ter wereld, [[Berbertalen|Berber]], [[Italiaans (taal)|Italiaans]], enz.
 
Na de laatste talentelling in 1947, waarbij 74,2% Frans en 25,5% Nederlands als meest gesproken taal opgaf, zijn geen officiële statistieken over het taalgebruik in Brussel meer bijgehouden. Sinds 2000 wordt er wel periodiek enquêteonderzoek gedaan naar de taalverhoudingen, uitgevoerd door het [[Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum]] (BRIO), een wetenschappelijk onderzoeksinstituut. Uit de ontwikkeling van de huistaal in Brussel blijkt dat de laatste jaren het aandeel eentalige (Franse) gezinnen sterk daalt en het aandeel tweetalige gezinnen toeneemt. Opmerkelijk is dat tussen 2000 en 2012 het aandeel gezinnen waar alleen of mede Frans gesproken wordt licht gedaald is (van 82% naar 78%), terwijl het aandeel gezinnen waar alleen of mede Nederlands gesproken wordt sterk is gestegen (van 14% naar 22%). Dit is waarschijnlijk mede te danken aan de populariteit van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel.