Karel de Stoute: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k opruimen oude CSS, replaced: '''Voetnoten''' → ;Voetnoten, prettytable → wikitable, (+/-1342-1386) → (±1342–1386) met AWB
Regel 35:
| portaal =
}}
'''Karel de Stoute''' ([[Dijon]], [[10 november]] [[1433]] – [[Nancy]], [[5 januari]] [[1477]]) was hertog van [[Hertogdom Bourgondië|Bourgondië]], [[Hertogdom Brabant|Brabant]], [[Hertogdom Limburg|Limburg]] en [[Hertogdom Luxemburg|Luxemburg]], graaf van [[Graafschap Vlaanderen|Vlaanderen]], [[Graafschap Artesië|Artesië]], [[graafschap Bourgondië|Bourgondië]], [[Graafschap Henegouwen|Henegouwen]], [[Graafschap Holland|Holland]], [[Graafschap Zeeland|Zeeland]] en [[Graafschap Namen|Namen]], heer van [[Heerlijkheid Mechelen|Mechelen]]. In 1472 werd hij bovendien hertog van [[Hertogdom Gelre|Gelre]] en graaf van [[Graafschap Zutphen|Zutphen]]. Hij was de zoon van [[Filips de Goede]] en [[Isabella van Portugal (1397-1472)|Isabella van Portugal]].
 
De bijnaam, de Stoute (in het Frans: ''le Téméraire'' of ''le Hardi''), in België en Frankrijk pas gangbaar sinds de periode van de [[Romantiek (stroming)|romantiek]], betekent "de stoutmoedige" of "de roekeloze". Door de kroniekschrijvers van zijn tijd werd deze bijnaam echter niet systematisch gebruikt. In de kronieken van zijn tijdgenoten heette hij gewoon Karel van Bourgondië.
Regel 92:
Karel sneuvelde op 5 januari 1477 tijdens de [[Slag bij Nancy]], een poging om [[Nancy]] op de Lotharingers te veroveren. Hij vluchtte toen bleek dat zijn manschappen aan de verliezende hand waren. Zijn stoffelijk overschot werd twee dagen later pas teruggevonden, hij was van zijn paard gevallen. Hoewel hierover nog altijd onduidelijkheid bestaat, zou zijn gezicht al zijn aangevreten door wolven en waren zijn wapenrusting en kleren geroofd. Identificatie van de hertog moest plaatsvinden aan de hand van de [[Litteken (lichaam)|littekens]] op zijn lichaam die bij zijn lijfarts bekend waren. Hij werd begraven in de collegiale Sint-Joriskerk (Saint Georges) te [[Nancy]].
Zijn stoffelijke resten werden op 22 september 1550 opgegraven door [[Christina van Denemarken (1521-1590)]], regentes van Lotharingen, op verzoek van [[keizer Karel V]], de achterkleinzoon van Karel de Stoute. Vanuit Nancy werden ze eerst naar [[Luxemburg (stad)]] overgebracht, waar ze in het Minderbroederklooster een plaats kregen. Begin 1553 werden ze ten slotte naar [[Brugge]] overgebracht. Daar werden ze eerst tijdelijk in de collegiale [[Sint-Donaaskathedraal]], die op de [[Burg (Brugge)|Burg]] stond, begraven. Op 7 juni 1553 vonden ze hun definitieve rustplaats in de collegiale [[Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge|Onze-Lieve-Vrouwekerk]] te Brugge, aanvankelijk in de grafkelder van zijn dochter en opvolgster [[Maria van Bourgondië (hertogin)|Maria van Bourgondië]] in het koor van de kerk en vanaf 1563 in een eigen praalgraf, vervaardigd door [[Jacob Jonghelinck]], naast dat van Maria. Tijdens de [[Franse Revolutie]] werden beide praalgraven in verzekerde bewaring gebracht maar de grafkelders werden geplunderd. Vermoedelijk ging wat overbleef van de stoffelijke resten van Karel de Stoute toen verloren. De ligbeelden, de familiestambomen en de wapenschilden die het grafmonument versierden, waren tijdig in veiligheid gebracht. In 1806 werden beide grafmonumenten gereconstrueerd in de Lanchalskapel. In 1810 werden ze bezocht door Napoleon en Marie-Louise, die een toelage verleende voor de verdere restauratie.
 
Pas bij de archeologische opgravingen van 1979 werden de praalgraven opnieuw in hun originele toestand heropgebouwd op hun oorspronkelijke plaats in het koor van de kerk. Bij die opgravingen werd het skelet van Maria van Bourgondië teruggevonden en geïdentificeerd, maar niet dat van Karel de Stoute. Waar het gebleven is, is een raadsel gebleven.
Regel 100:
 
== Voorouders==
{| class="prettytablewikitable" style="background:#FFFFFF; font-size:85%; text-align:center"
|- bgcolor="#E0E0E0"
!colspan="9"|Voorouders van Karel de Stoute
Regel 106:
|'''Overgrootouders'''
|colspan="2"| [[Filips de Stoute]] <br />(1342-1404) <br />∞ <br />[[Margaretha van Male]] <br /> (1350-1405)<br />
|colspan="2"| [[Albrecht van Beieren (1336-1404)|Albrecht van Beieren]] <br />(1336-1404)<br />∞ 1353 <br />[[Margaretha van Brieg]] <br />(+/-1342-1386±1342–1386) <br />
|colspan="2"| [[Peter I van Portugal]] <br />(1320-1367) <br />∞ <br />[[Teresa Lourenco]] <br />(?–?) <br />
|colspan="2"| [[Jan van Gent]] <br />(1340-1399) <br />∞ 1359<br />[[Blanche van Lancaster]] <br /> (1345-1369)<br />
Regel 122:
==Literatuur==
* Philippe DE COMMYNES, ''Mémoires'', Paris, 1840-1847.
* Ch. DE LINAS, ''Dissertation sur le tombeau de Charles le Téméraire et son emplacement dans la collégiale de Saint-Georges à Nancy'', in: Bulletin de la Société d'Archéologie de Lorraine, 5, 1855, p. &nbsp;46-52.
* G. CHASTELLAIN, ''Oeuvres'', Brussel, 1883-1886 (8 vol.)
* {{aut|Ruth Putnam}}, ''[http://www.gutenberg.org/files/14496/14496-8.txt Charles the Bold, Last duke of Burgundy]'' (1908). The Knickerbocker Press, New York.
Regel 131:
* Charles BRUSTEN, ''La fin des compagnies d'ordonnance de Charles le Téméraire'', in: Cinq-centième anniversaire de la Bataile de Nancy, 1979.
* ''Maria van Bourgondië, Brugge, Een archeologisch-historisch onderzoek in de Onze-Lieve-Vrouwkerk'', Brugge, 1982.
* A.C. DE SCHREVEL, ''Quand et comment les restes mortels de Charles le Téméraire ont-ils été tranférés à Bruges et déposés à l'église de Notre-Dame'', in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis van Brugge, LXVIII, 1925, pp. 35-76&nbsp;35–76.
* Hubert DE WITTE, ''Archeologisch onderzoek in het hoogkoor van de O.-L.-Vrouwkerk te Brugge. Voorlopig bericht'', in: Handelingen van het Genootschap van Brugge, CXVI, 1979, pp. 125-131&nbsp;125–131.
* A.M. ROBERTS, ''The chronology and Political Significance of the Tomb of Mary of Burgundy'', in: Art Quarterly, LXXI-3, 1989, pp. 376-400&nbsp;376–400.
* Luc SMOLDEREN, ''Le tombeau de Charles le Téméraire se présente-t-il aujourd'hui tel qu'il était autrefois?'', in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis van Brugge, CIX, 1972, pp. 218-225&nbsp;218–225.
* Richard VAUGHAN, ''Charles the Bold'', Longman, London/New York, The Boydell Press, 1973
* Jean-Marie CAUCHIES, ''Louis XI et Charles le Hardi, de Péronne à Nancy (1468-1477). Le conflit'', Bibliothèque du moyen-âge, Brussel, 1996
Regel 143:
 
{{Appendix|2=
''';Voetnoten'''
{{References}}
}}