Polder: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 83.160.97.199 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Tulp8 |
Label: Misbruikfilter: Experimenteren |
||
Regel 10:
==Nederland==
[[Nederland]] telt ongeveer
Heel West-Nederland, met uitzondering van de [[duin]]en, bestaat uit polderland. Dit betreft het deel van West-Nederland, gelegen tussen Den Helder en de [[Nieuwe Waterweg]]. Dit is geen land dat is drooggelegd uit de zee. Het is veenland dat oorspronkelijk enkele meters boven zeeniveau lag. Rond de tijd 800 à 1000 na Chr. is men het veen gaan ontginnen. Dat bracht drainage en ontwatering van het veen met zich mee. Levend [[hoogveen]] bestaat voor
In het gebied ten zuiden van de Nieuwe Waterweg is vanaf 500 vóór Chr. via riviermondingen de Noordzee binnengedrongen in het veenlandschap en heeft daar het door geulen doorsneden getijdengebied doen ontstaan dat we nu nog kennen. Dit gebeurde in fasen. Het veen is door de binnendringende zee bedekt geraakt met een laag zeeklei van ongeveer 1 m dik. In de geulen is het veen weggeslagen. Delen van het getijdengebied slibden op tot boven gemiddeld hoogwater en kwamen min of meer permanent droog te liggen, zogenaamde kwelders. Na bewoning in de Romeinse tijd vond in de 9e eeuw bewoning in het getijdengebied plaats op kunstmatig verhoogde ringwalburgen, onder andere ter plaatse van Burgh, Oost-Souburg en Middelburg. In de 12e eeuw begon men met de systematische bedijking van enkele grotere kweldercomplexen. De oudste dijken omgaven en beschermden het zogenaamde Oud- en Middelland van Zeeland. Walcheren, Beveland en Schouwen behoren daartoe. Vanaf het jaar 1200 werden vervolgens droogvallende buitendijkse gronden bedijkt en toegevoegd aan het Oud- en Middelland. Dat was het Nieuwland, bestaande uit zogenaamde op- en aanwaspolders. Het veen onder de kleilaag in het getijdengebied bevat een zeker percentage zeezout. Het is daarom in de Late Middeleeuwen op grote schaal afgegraven voor de winning van het zout. Dit wordt aangeduid als "darinckdelven", "moernering" of "selnering". Het heeft geleid tot een oppervlakteverlaging van rond 1 m. Dat bracht de bedijkte gebieden in gevaar. Verder afgraven van het veen werd daarom in de 13e eeuw verboden. Het is echter nog tot in de 16e eeuw doorgegaan. Het Oudland ligt nu lager dan -1 m, het Middelland op -1 tot +0,5 m en het Nieuwland op +0,5 tot +1,5 m NAP. In Zeeland is veel land weer verloren gegaan door dijkdoorbraken en overstromingen. Zo kent men [[Lijst_van_verdronken_dorpen_in_Zeeland|117 verdronken dorpen in Zeeland]].
|