Belgische Revolutie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Beleid: oiijggemcfkl;gvjdfkl;gjdfklggjsgkljd;klsgj;dflkj
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website Misbruikfilter: Experimenteren
k Wijzigingen door 217.100.63.114 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Bdijkstra
Regel 38:
 
== Beleid ==
Asdfg876d754rtfgDe r456u7beide i8735468908765423se4r5g67landsdelen uhtewsedrguh,olikurtgvbhkwsrfhj,lerujh7bikolertuhiltegrhu6ikolkkjtertrghujiifujifujhloig6tcv,.;hadden blgmkfuivkl,kjuht7gbjimkvlgmjhvmmaar weinig gemeen, zeker wat het Franstalige gebied en de elite in het zuiden betrof.g, De culturele verschillen tussen het Noorden en het Zuiden waren steeds groter geworden sinds de scheiding in de zestiende eeuw. Het zuiden was katholiek en Franstalig gedomineerd, het noorden Nederlandstalig en protestants gedomineerd. De verschillen mogen echter ook niet overdreven worden, zeker wat betreft Vlaanderen. Zowel in het Noorden als het Zuiden was zowel de landbouw als de handel dominant en beide gebieden waren Nederlandstalig. Ondanks de dominantie van de protestante provincie [[Holland (provincie)|Holland]], was een bijna even grote groep katholiek in het noorden. Willem I was in dit opzicht gewend om te heersen over verschillende religies. In de eerste jaren werd nog gevreesd voor het uiteenvallen van de nieuwe staat. Men wilde [[Ultramontanisme|erkenning van het katholieke karakter van het Zuiden]] en ook de verplichting mee te moeten betalen aan de enorme staatsschuld van het Noorden wekte weerstand op. Het Zuiden had een schuld van slechts 26 miljoen gulden, terwijl dit voor het Noorden 1726,5 miljoen gulden was, voor een derde rentegevend. Deze lage schuld van het Zuiden was mede het gevolg van de overheersing door vreemde mogendheden in het verleden, die de schulden in de eigen begroting dienden op te nemen.
De beide landsdelen hadden maar weinig gemeen, zeker wat het Franstalige gebied en de elite in het zuiden betrof. dsfkjklFJASDKLFJSDAKLFJSAKLFDFDSAKLDFSJKLSDAFKLSDFJKL;SDFJKLSDFOPFHOJHPIOTTRJGMSKJGAR;KLF;RJGLKSSADKL;SADJL;FKLSDFJAS;LKDJFSAKLFJ;SALKFJDGFFFFFKEJFKLJDFIEWR8U845UZDFRE
/SSZU
Asdfg876d754rtfg r456u7 i8735468908765423se4r5g67 uhtewsedrguh,olikurtgvbhkwsrfhj,lerujh7bikolertuhiltegrhu6ikolkkjtertrghujiifujifujhloig6tcv,.; blgmkfuivkl,kjuht7gbjimkvlgmjhvm,.g, culturele verschillen tussen het Noorden en het Zuiden waren steeds groter geworden sinds de scheiding in de zestiende eeuw. Het zuiden was katholiek en Franstalig gedomineerd, het noorden Nederlandstalig en protestants gedomineerd. De verschillen mogen echter ook niet overdreven worden, zeker wat betreft Vlaanderen. Zowel in het Noorden als het Zuiden was zowel de landbouw als de handel dominant en beide gebieden waren Nederlandstalig. Ondanks de dominantie van de protestante provincie [[Holland (provincie)|Holland]], was een bijna even grote groep katholiek in het noorden. Willem I was in dit opzicht gewend om te heersen over verschillende religies. In de eerste jaren werd nog gevreesd voor het uiteenvallen van de nieuwe staat. Men wilde [[Ultramontanisme|erkenning van het katholieke karakter van het Zuiden]] en ook de verplichting mee te moeten betalen aan de enorme staatsschuld van het Noorden wekte weerstand op. Het Zuiden had een schuld van slechts 26 miljoen gulden, terwijl dit voor het Noorden 1726,5 miljoen gulden was, voor een derde rentegevend. Deze lage schuld van het Zuiden was mede het gevolg van de overheersing door vreemde mogendheden in het verleden, die de schulden in de eigen begroting dienden op te nemen.
 
Er waren nog verschillende andere vlakken waarop de Zuid-Nederlandse gewesten zich achtergesteld voelden. De Tweede Kamer bestond uit 110 leden: 55 voor de Zuidelijke Nederlanden met 3,5 miljoen inwoners en evenveel voor de Noordelijke provincies met 2 miljoen inwoners. De meeste staatsinstellingen waren in het Noorden gevestigd, terwijl de staatsambten ongelijk verdeeld waren: slechts één minister op vier kwam uit de Zuidelijke provinciën. Dit was niet helemaal een bewuste discriminatie, maar was gedeeltelijk te wijten aan de opstelling van de katholieke bisschoppen die hun gelovigen op straffe van excommunicatie verboden hadden om een overheidsbetrekking aan te nemen. Dit heeft vermoedelijk veel te maken gehad met de angst voor protestante dominantie en de Franstalige gerichtheid van de katholieke leiders. De richtlijn dateerde reeds van 1815 en werd uitgevaardigd door de Gentse bisschop van Franse afkomst [[Maurice de Broglie (bisschop)|Maurice de Broglie]]. Hierdoor kreeg het nieuwe bewind niet de kans om zijn godsdienstige tolerantie ten opzichte van de katholieken te tonen. Willem I wilde nochtans de grondwet aanpassen, zodat zijn opvolger katholiek kon zijn. In 1817 versoepelde aartsbisschop De Méan de houding van de Kerk en kon men voortaan, onder een bepaald voorbehoud, de eed afleggen en overheidsfuncties aanvaarden. Dit veranderde nochtans weinig aan de top, die een protestantse en Nederlandstalige dominantie afwees.