Opéra comique (genre): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
appendix
k preventieve linkfix, replaced: 18<sup>e</sup> → 18e (3), La chercheuse d’espritLa chercheuse d'esprit (2) met AWB
Regel 10:
 
== Oorsprong ==
Het genre van de opéra comique ontstaat aan het einde van de 17e eeuw uit verzet tegen het serieuze genre van de [[tragédie lyrique]]. Aan het hof van [[Louis XIV]] krijgt [[Jean-Baptiste Lully]] in 1672 het monopolie over het opvoeren van balletten en gezongen spektakels. De [[Comédie-Française]] heeft op haar beurt het monopolie op gesproken Franse verzen en de [[Comédie-Italienne]] over Italiaanse proza en verzen. De comédiens-italiens (of bouffons) worden in 1665 benoemd tot comédiens du roi en zijn allen uitstekende musici, waardoor muziek een belangrijke rol speelt in hun werken. Ze parodiëren niet enkel de tragédie lyrique van Jean-Baptiste Lully, maar spotten na verloop van tijd ook met de Franse justitie, hetgeen ervoor zorgt dat zij in 1697 door Louis XIV verbannen worden van het hof. Hun repertoire wordt overgenomen door de Parijse foren, waar het genre van de opéra comique zich aan het begin van de 18<sup>e</sup>18e eeuw ontwikkelt.<ref name=":0">{{Citeer boek|auteurlink=|auteur=Maryvonne de Saint Pulgent|titel=L'opéra-comique: Le gavroche de la musique|datum=2010|pagina's=12-14|ISBN=978-2-07-043868-6|bezochtdatum=}}</ref>
 
De twee vooraanstaande foren (de [[Foire Saint-Germain]] en de [[Foire Saint-Laurent]]) voeren jaarlijks allerhande volkse spektakels op, waartoe vanaf 1697 ook het zingen en acteren in het stramien van de comediens-italiens behoort. Aangezien Lully en de Comédie-Française het monopolie hebben over de podiumkunsten, zingen en acteren de bouffons zonder wettelijke toestemming van het hof. In 1698 dient de Comédie-Française een klacht in bij de politie, waarna verschillende loges vernietigd worden. De abt van Saint-Germain neemt het op voor de foren, maar zonder succes. Twee Foire-theaterregisseurs (Charles Alard en de weduwe Mme Maurice) besluiten vervolgens om samen te werken met de Académie royale en kopen in 1708 officieel de rechten op om spektakels met zangers, dansers en decors op te voeren. Deze beslissing komt ook de [[Opéra de Paris|Opéra]] (de Académie royale de Musique) ten goede: ruim 70 parodieën worden gecreëerd op basis van hun oeuvre, waardoor de Foire een belangrijke vorm van publiciteit is geworden. In het verdrag van 1714 worden hun rechten uitgebreid naar “voorstellingen met gecomponeerde muziek, dans, machines en decoraties”, waardoor de vergunninghouders zich voor de eerste keer kunnen uitgeven als de Opéra-Comique.<ref>Saint Pulgent 2010, p. 14-15.</ref>
Regel 17:
 
== Het bewind van Charles-Simon Favart ==
[[Charles-Simon Favart]] wordt ontdekt door [[Claude Florimond Boisard de Ponteau]] (dit Pontau). De Opéra-Comique keert zich stilaan af van het [[Commedia dell'arte|commedia dell’arte]] en de muziek krijgt een grotere autonomie met langer wordende intermezzi. Onder het beleid van Favart richten opéras comiques zich meer op een morele insteek. Werken worden gecomponeerd met het oog op een afkeuring van de zonden en een verering van de deugden, waardoor Favart de bijnaam le Révérend Père Favart krijgt. Hun eerste grote succes is ''[[La chercheuse d’espritd'esprit]]'' (1741), dat 200 opvoeringen kent. Dit komt ook door zijn bijzonder getalenteerde vrouw, [[Marie Favart]], die eveneens de inspiratiebron zou zijn voor [[Jacques Offenbach|Offenbachs]] ''[[Madame Favart]]''. Zijn opera’s kenmerken zich in het algemeen door de aanwezigheid van de Verlichtingsidealen, met een grote nadruk op het realisme en op de rede, en een terugkerend bewijs voor de leugenachtigheid van emoties.<ref>Saint Pulgent 2010, p. 18-21.</ref>
 
De opéra comique krijgt internationale bekendheid en is de voornaamste rivaal van de Italiaanse opera. De graaf [[Giacomo Durazzo]] (een Genuese diplomaat aan het Weense hof) lanceert een reeks opéras comiques van Favart aan het Weense hof, waarvan de muziek toevertrouwd wordt aan de reeds beroemde componist [[Christoph Willibald Gluck|C.W. Gluck]] die echter enkel bekend was voor het schrijven van opera seria. De hervormingen die Gluck reeds had toegepast voor de tragédie lyrique, vinden nu eveneens hun weg naar het genre van de opéra comique met de opera’s ''[[Orfeo ed Euridice|Orphée et Euridice]]'', ''[[Iphigénie en Tauride]]'' en ''[[Alceste (Gluck)|Alceste]]''. Ook [[Wolfgang Amadeus Mozart|Mozart]] vindt op jonge leeftijd inspiratie bij de opéra comique, wanneer hij ''[[Bastien und Bastienne]]'' componeert, dat gebaseerd is op een libretto van Mme Favart. Daarnaast zien we ook duidelijke sporen van de opéra comique in zijn opera ''[[Die Entführung aus dem Serail]]'', waarbij de rol van Osmin en de vaudevilles van Pedrillo gebaseerd zijn op de komische personages van Lesages ''[[Pèlerins de la Mecque]]''.<ref>Saint Pulgent 2010, p. 21-22.</ref>
 
== De Querelle des Bouffons en de late achttiende eeuw ==
De [[Buffonistenstrijd|Querelle des Bouffons]] (1752-1754), een hevige pennenstrijd tussen aanhangers van Franse en Italiaanse muziek, is een belangrijk keerpunt voor het genre van de opéra comique. De discussie laait op wanneer ''[[La Serva Padrona|La serva padrona]]'', een komisch intermezzo van Pergolesi, in Parijs wordt opgevoerd door een rondtrekkend Italiaans gezelschap. Verdedigers van de Italiaanse opera (zoals filosoof en musicus [[Jean-Jacques Rousseau]]) vallen de serieuze Franse operatraditie van de tragédie lyrique aan. In de plaats daarvan verdedigen zij de eenvoud en natuurlijkheid van de Italiaanse komische opera (de [[opera buffa]]). In 1752 produceert Rousseau ''[[Le devin du village]]'', een korte opera sterk beïnvloed door Pergolesi, om zijn idealen rond muzikale eenvoud in Frankrijk te introduceren. Het succes van ''Le devin du village'' trekt de aandacht van de foortheaters. Een jaar later geeft Jean Monnet, het hoofd van de Foire Saint-Laurent, de opdracht aan componist [[Antoine Dauvergne]] om een Franse opera te componeren in de stijl van ''La serva padrona''. Het resultaat is ''[[Les Troqueurs]]'', dat Monnet verkondigt als een werk van een Italiaanse componist die in Wenen woont en vloeiend Frans spreekt. Hiermee neemt Monnet de verdedigers van de Italiaanse traditie opzettelijk beet, die elke compositie geschreven door een Fransman afwijzen. De opera kent een groot succes en wordt met name door de Italiaanse aanhangers warm onthaald. Kenmerkend voor de opera van Dauvergne zijn een simpel plot, alledaagse personages en Italiaanse melodieën. ''Les Troqueurs'' heeft, met name door het gebruik van nieuwe muziek in de plaats van vaudevilles, een grote invloed gehad op de verdere traditie van de opéra comique. Een belangrijk verschil met het genre van de opéra comique is echter dat ''Les Troqueurs'', dat het voorbeeld van Pergolesi volgt, geen gesproken dialogen bevat. De korte, eenvoudige melodieën vervangen de vaudevilles en worden ariettes genoemd. Veel opéras comiques van de late 18<sup>e</sup>18e eeuw krijgen dan ook de naam comédies mêlées d’ariettes. Hun librettisten zijn vaak toneelschrijvers die op de hoogte zijn van de nieuwste trends uit de theaterwereld, waaronder [[Louis Anseaume]], [[Michel-Jeane Sedaine]] en [[Charles-Simon Favart]]. Vooraanstaande componisten tijdens de jaren 1750 en 1760 zijn [[Egidio Duni]], [[Pierre-Alexandre Monsigny]] en [[François-André Danican Philidor]]. Eigidio Duni, een Italiaanse componist die voor het Franse hof van Parma werkt, componeert in 1757 de opéra comique ''[[Le peintre amoureux de son modèle]]'' naar een libretto van Anseaume. De opera kent een groot succes, en Duni verhuist naar Parijs, waar hij nog een twintigtal werken voor het Franse publiek schrijft. Monsigny en Sedaine schrijven samen enkele komedies die serieuze sociale en politieke elementen bevatten. In ''[[Le roi et le fermiee]]'' (1762) komen bekende thema’s uit de Verlichting aan bod, zoals de deugden van de gewone man en de nood aan vrijheid en gelijkheid. Hun grootste succes, ''[[Le déserteur]]'' (1769), verhaalt over een soldaat die de doodstraf krijgt nadat hij zijn leger verlaat. Philidors bekendste opéra comique is ''Tom Jones'' (1765), gebaseerd op de gelijknamige roman van [[Henry Fielding]] en bekend door zijn realistische karakters en vele ensembles.<ref>Saint Pulgent 2010, p. 22-23.</ref><ref name="Opéra comique">M. Elizabeth C. Bartlet and Richard Langham Smith. [http://www.oxfordmusiconline.com/subscriber/article/grove/music/43715 "Opéra comique"], Grove Music Online. Oxford Music Online. 19 November 2009</ref>
 
Tussen 1724 en 1762 is de opéra comique gesitueerd in de Foire Saint-Germain, maar de rivaliteit met de Comédie-Italienne brengt hier verandering in. In plaats van te concurreren met de grote populariteit van de opéra comique, besluit de Comédie-Italienne om - met de steun van het hof - de rechten van de opéra comique af te kopen. Zij recruteert vervolgens zes vennoten, waaronder Favart. In 1762 fuseert de opéra comique met de Comédie-Italienne en verhuizen zij naar de Hôtel de Bourgogne. De Comédie-Italienne krijgt hierdoor een dubbel repertoire, met lichte Italiaanse komedies enerzijds, en de opéras comiques anderzijds, waarbij de serieuzere toon en de ariettes de overhand krijgen over de volkse vaudevilles. Door de populariteit van de opéras comiques focust het repertoire van de Comédie-Italienne zich vanaf 1779 uitsluitend op Franse komedies of drama’s. Met de populariteit van de ariettes komt er een eind aan het bewind van Favart, dat plaats maakt voor de zogenaamde sociale komedie van [[Jean-François Marmontel|Marmontel]] en [[Michel-Jean Sedaine|Sedaine]]. Een aandacht voor het pastorale genre, het realisme, de deugdelijkheid en de sentimentaliteit staat hierbij centraal. Bekende werken zijn onder andere ''[[Jardinier et son seigneur]]'' (1761) en ''[[Le Déserteur]]'' (1769). In 1783 verhuist de Comédie-Italienne naar een nieuw theater (het Théâtre Royal Italien) ontworpen door de hofarchitect [[Jean-François Heurtier]] en gefinancierd door de hertog Choiseul. De eerste Salle Favart wordt ingewijd door [[Marie Antoinette van Oostenrijk|Marie-Antoinette]].<ref>Saint Pulgent 2010, p. 26-28.</ref>
 
De belangrijkste en populairste componist van de opéra comique in de late 18<sup>e</sup>18e eeuw is [[André Ernest Modeste Grétry]], die het Italiaanse melodieverloop weet te combineren met een zetting van de Franse taal. Zijn veelzijdigheid als componist zorgt voor een uitbreiding van het genre, waarbij onderwerpen rijken van exotische sprookjes (''[[Zémire et Azor]]'' in 1772) tot muzikale satires (''[[Le jugement de Midas]]'' in 1778) en farcen (''[[L’amantL'amant jaloux]]'' in 1778). Zijn bekendste werk is de historische bevrijdingsopera ''[[Richard Coeur-de-lion]]'' (1784), dat een internationale reputatie bereikt met onder andere een première in Londen (1786) en in Bosten (1797).<ref>Saint Pulgent 2010, p. 29-30.</ref>
 
== De Franse revolutie en de negentiende eeuw ==