Lodewijk II van Bourbon-Condé: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 60:
 
== Condé en de Republiek ==
In [[1672]] ondernam Lodewijk II een veldtocht tegen de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden]]. [[Hendrik de La Tour d’Auvergne (Turenne)|Henry de la Tour]] en Condé trokken richting de [[Maas (hoofdbetekenis)|Maas]]. Op 17 mei lag het leger voor [[Wezet]]. De aanvoerders waren het oneens of Maastricht aangevallen moest worden.<ref>Panhuysen, L. van (2009) Het Rampjaar, Hoe de republiek aan de ondergang ontsnapte, p. 112-113.</ref> Turenne was tegen en liet 10.000 man achter als rugdekking. Op 28 mei was Condé gevorderd tot [[Kaiserswerth]] en op 12 juni stond het leger voor [[Lobith]], klaar om de Rijn over te steken. Condé raakte gewond tijdens de oversteek.<ref>Panhuysen, L. van (2009) Het Rampjaar, p. 141.</ref> Turenne nam het commando over en splitste het leger in tweeën. Zowel Arnhem als Nijmegen werden belegerd. [[Lodewijk XIV]] trok naar [[Doesburg]], zijn broer [[Filips van Orléans (1640-1701)|Philippe]] naar [[Zutphen (stad)|Zutphen]]. [[Beleg van Groenlo (1672)|Grol]] en [[Deventer]] werden belegerd door de Duitse bisschop [[Bernard van Galen]]. Op 19 juni viel [[Naarden]]; 30 juni lagen de Fransen voor [[Gorkum]]. François Henri de Montmorency-Bouteville nam het commando van Condé over. De [[Grote Keurvorst]] kwamrukte inmiddels vanuit het oosten oprukkenop.
<!--[[Bestand:Henri-turenne 2.jpg|thumb|left|260px|[[Maarschalk Turenne]] stierf in 1675 door een verdwaalde kogel.
]]-->
Regel 66:
[[Frans van Montmorency (1628-1695)|Maarschalk Luxembourg]], die tot genoegen van zijn manschappen kastelen langs de Vecht liet plunderen, had eind 1672 schoon genoeg van zijn verblijf in de ondergelopen polders. Condé, lijdend aan [[jicht|podagra]], nam tegen zijn zin het bevel weer over. De [[François-Michel le Tellier, Marquis de Louvois|Markies van Louvois]] gaf hem de opdracht wreed en onbarmhartig te zijn en zo veel mogelijk in brand te steken.<ref>Panhuysen, L. van (2009) Het Rampjaar, p. 285-286.</ref>
 
De [[Prins van Condé]] had tijdelijk het kasteel bij [[Amerongen]] betrokken, verlaten door [[Margaretha Turnor]], en vervolgens het huis van oud-burgemeester [[Johan van Nellesteyn]] aan het [[Janskerkhof]] in Utrecht.<ref>Bruin, R. de & A. Pietersma. Op geborduurde kussens. De familie Martens in politiek en bestuur. In: Erfgenamen aan het Janskerkhof. De familie Martens in Utrecht, 1628-1972. Jaarboek Oud-Utrecht 2002, p. 49.</ref> De stad Utrecht iswerd aan de vijand ten prooi gegeven. Op 1 juni 1673 (?) trok de [[Johannes van Neercassel|bisschop van Neercassel]] door de stad in processie. Een aanval op [[Nieuwersluis]] door [[Hendrik III Julius van Bourbon-Condé]], zijn zoon, mislukte. Het leger trok verder naar [[Naarden]].
 
Condé lag voor [[Schoonhoven (hoofdbetekenis)|Schoonhoven]] en wilde via Dordrecht Rotterdam aanvallen. Hij richtte zijn troepenmacht op het zuiden om Breda om Den Bosch te bedreigen. De steden [[Zaltbommel (stad)|Bommel]] en [[Grave (plaats)|Grave]] kregen een Franse bezetting 6.000van 6000 man.
 
Nadat de Nederlandse dijken werden geopend, konden de Fransen hun opmars niet doorzetten en trokken zij zich terug tot de [[Piéton (rivier)|Piéton]]. De [[Slag bij Seneffe]] (11 augustus [[1674]]) tussen een Frans leger onder Condé, met dertig jaar ervaring en de beste ruiterij ter wereld, en een gecombineerd [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden|Nederlands]]-[[Spanje|Spaans]]-[[Habsburgse Monarchie|Habsburgs]]-Duits leger onder de jonge en onervaren stadhouder [[Willem III van Oranje-Nassau|Willem III]] eindigde onbeslist. Beide partijen claimden de overwinning. Het was de bloedigste slag van het jaar.
 
==Latere leven==