Heide (vegetatie): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 37.230.122.225 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Wiki13
Regel 6:
 
== Verspreiding ==
In BelgiëNederland komen heidevelden voor op zandgronden oostelijk [[Friesland]], Zuidoost-[[Groningen (provincie)|Groningen]], [[Drenthe]], [[Overijssel]], [[Gelderland]], oostelijk [[Utrecht (provincie)|Utrecht]], [[Het Gooi]], [[Noord-Brabant]] en Noord-en zuid [[Limburg (Nederland)|Limburg]]), de Waddeneilanden en in de kalkarme duingebieden ten noorden van [[Bergen (Noord-Holland)|Bergen]]. In Vlaanderen komen heidevelden voor in de [[Kempen (streek)|Kempen]], (provincies [[Antwerpen (provincie)|Antwerpen]] en [[Limburg (Belgische provincie)|
Limburg]]), en in beperkte mate in het [[West-Vlaanderen|West-Vlaamse]] [[Houtland (West-Vlaanderen)|Houtland]] en aangrenzende [[Meetjesland]]<ref>Hermy M., De Blust G. & Slootmaekers M. (red.) 2004. Natuurbeheer. Uitg. Davidsfonds i.s.m. Argus vzw en het IN, Leuven. 452p.</ref> In [[Wallonië]] komt heide voor in de [[Hoge Venen]]. Verschillende toponiemen ([[La Bruyère (België)|La Bruyère]], [[La Heydt]] (bij [[Weerst]]), ''Heid des Pairs'' ([[Spa (stad)|Spa]]), ''sur les Heids'' ([[Barchon]]), la [[Grande Bruyère]] de [[Blaton]] wijzen op deels verloren gegane heidegebieden.
 
Regel 18:
 
== Fauna ==
[[Bestand:LacertaAgilisJuvenile.JPG|thumb|Jonge [[zandhagedis]], herkenbaar aan de oogvlekjes]]
Voor de fauna is de [[structuur]] van de heide belangrijk. Het karakter van de heide moet open blijven, maar plekken met open zand, pijpestrootje en wat verspreide bomen en struiken bieden de dieren een grotere keuze aan micromilieus om te zonnen of te schuilen, dan grote uniforme stukken heide. Als er dode bomen op de heide blijven liggen schept dat ook geschikte milieus voor allerlei bijzondere dieren. Het zonnige en warme [[microklimaat]] van de heide is essentieel voor de aanwezige [[reptielen]] en [[insecten]].
 
Heide is vooral belangrijk voor [[reptielen]] zoals de [[zandhagedis]], de [[levendbarende hagedis]], de [[hazelworm]], de [[gladde slang]], de [[ringslang]] en de [[adder]]. [[Adder]] en [[levendbarende hagedis]] hebben een voorkeur voor vochtige heide. De [[zandhagedis]] en de [[gladde slang]] komen bijna uitsluitend op heideterreinen voor. Afhankelijk van de droogte van de heide komen er ook veel [[amfibieën]] voor, zoals [[heikikker]], [[bruine kikker]] en [[rugstreeppad]].
 
Op de heide komen veel kenmerkende insectensoorten voor, zoals de [[hoornaarroofvlieg]], de [[Bijenwolf (kever)|bijenwolf]], [[sluipwespen]], de [[Mierenleeuw (soort)|mierenleeuw]], [[zandbijen]], [[mestkevers]] en allerlei specifieke [[sprinkhanen]] en [[vlinders]].
 
De zoogdierfauna is vertegenwoordigd in de vorm van [[Haas (dier)|haas]], [[Konijn (dier)|konijn]], [[Vos (dier)|vos]] en verschillende soorten [[muis (dier)|muizen]]. Ook [[Europese ree|ree]] en andere [[hertachtigen]] komen vaak uit naburige bosgebieden om er te grazen.
 
Wat vogels betreft moeten we denken aan het bijna uitgestorven [[korhoen]], de weer toenemende [[nachtzwaluw]], de [[roodborsttapuit]], de [[boompieper]] en de [[veldleeuwerik]]. De [[klapekster]] is een [[klauwieren|klauwiersoort]] die ook flink in aantal achteruitgegaan is door afname van het heideareaal en de achteruitgang van de rest van het agrarische open landschap.
 
== Geschiedenis ==
[[Bestand:heideelspeet.JPG|thumb|Heide bij [[Elspeet]]]]
De heiden ontstonden aan het eind van de [[Middeleeuwen#Het_veranderende_landschap|middeleeuwen]]. De afgelegen gebieden werden overdag begraasd door [[Schaap (dier)|schapen]] die 's nachts in de stal bleven, waarvan de bodem jaarlijks met verse heiplaggen bedekt werd, zogenaamde [[potstal]]len. De stalmest werd ieder jaar naar de [[es (geografie)|akkers]] gebracht, die daardoor geleidelijk werden opgehoogd. Deze vorm van [[landbouw]] met de karakteristieke [[esdorp]]en en [[herdgang]]en bleef tot het einde van de 19e eeuw bestaan. In [[1898]] was nog ruim twintig procent van de oppervlakte van Nederland '[[woeste grond]]' en die bestond hoofdzakelijk uit heiden.
 
De uitvinding van de [[kunstmest]] verminderde de behoefte aan schapenmest en maakte het mogelijk de heiden tot landbouwgrond te ontginnen. Daarnaast werden veel heiden in [[bos (vegetatie)|bos]] omgezet. Speciaal met dit doel werd [[Staatsbosbeheer]] opgericht. Ongeveer tegelijkertijd ontstond de belangstelling voor de heide bij natuurbeschermers. Als gevolg hiervan zag Staatsbosbeheer af van de bebossing van waardevolle heiden en kocht [[Vereniging Natuurmonumenten|Natuurmonumenten]] grote heiden, waaronder de [[Kampina]] en de [[Brunssummerheide]]. Aan het eind van de 20e eeuw bestond nog minder dan één procent van Nederland uit hei. Behalve de [[militair oefenterrein|militaire oefenterreinen]] zijn vrijwel alle overgebleven heiden thans eigendom van Staatsbosbeheer, de Vereniging Natuurmonumenten en de [[Provinciale Landschappen]].
 
== Huidige toestand ==