Nicolas Rolin: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
Regel 16:
 
In 1423 stichtte hij, in opdracht van Filips de Goede, de universiteit in [[Dole (Jura)|Dole]]. Rolin was één van de opstellers van de [[Vrede van Atrecht (1435)]] waarmee [[Karel VII van Frankrijk|Karel VII]] de onafhankelijkheid van [[Hertogdom Bourgondië|Bourgondië]] erkende op voorwaarde dat dit hertogdom zijn koningschap over Frankrijk erkende en de alliantie met [[Engeland]] opschortte in de [[Honderdjarige Oorlog]]. In 1438 vergezelde hij Filips de Goede naar [[Bourges]] voor voorbereidende besprekingen van de [[Pragmatieke Sanctie (1438)|Pragmatieke Sanctie]] die de betrekkingen tussen kerk en staat vastlegde en dat jaar op 7 juli in Bourges werd afgekondigd door Karel VII. Rolin verzamelde een enorme rijkdom tijdens zijn leven.
 
== Status ==
Rolin was geen lid van de Bourgondische adel, maar hij bereikte de hoogste positie aan het Bourgondische hof en werd zelfs geridderd. Bij het fameuze [[Banket van de Fazant]] in 1454 was hij de enige man, niet van adel, aan de eretafel bij Filips de Goede. Dankzij de rijkdom die hij verzamelde kon hij zijn kinderen uithuwelijken aan de Bourgondische adel. Rolin was dus een zeer rijk man met een hoge functie maar zonder hoge sociale status. Aan het hof had hij collega’s van adel, met een hoge sociale status maar zonder bezittingen. Rolin deed dus verwoede pogingen om zijn sociale status te verbeteren, onder meer door zijn derde huwelijk met Guigone de Salins, een telg van de hoge Bourgondische adel die in 1423 of 1424 hofdame werd van de hertogin. Zijn concurrenten aan het hof, adellijke of niet, namen hem zijn succes niet in dank af. De kroniekschrijver [[Jacques du Clercq]] schreef over hem: “Rolin was naar men zegt een van de wijste mannen van het koninkrijk als hij over het tijdelijke sprak, maar over het geestelijke zal ik maar zwijgen” en [[Georges Chastellain]] schreef dat hij “altijd oogstte op aarde alsof dat voor eeuwig zijn verblijfplaats zou zijn”. De negatieve kritieken van zijn tijdgenoten, waarschijnlijk voor een groot deel ingegeven door jaloezie, zijn aan Nicolas Rolin blijven kleven tot op heden.<ref>Laura Gelfand, 2009, nrs. 2-4.</ref>
 
== Mecenas ==
In 1443 bij het einde van de Honderdjarige Oorlog, stichtte hij samen met zijn tweede echtgenote, Guigone de Salins, de ''[[Hospices de Beaune]]'' voor de (gratis) verzorging van armen, ouden, wezen, zieken en pelgrims. Er werd eerst getwijfeld over de vestigingsplaats, Autun of Beaune, maar het werd dus Beaune. Het [[godshuis]] ontving zijn eerste zieken op 1 januari 1452. Voor de verzorging van de zieken stichtte hij in 1452 een nieuwe kloosterorde: de ''Sœurs Hospitalières de Beaune''. In 1448 waren er [[Birgittinessen]] uit Valenciennes gekomen, maar in 1452 bij de opening van het godshuis, werd hun plaats ingenomen door zes gasthuisnonnen uit Mechelen, die de regel van de nieuw opgerichte orde aannamen. Voor de kapel van de Hospices bestelde hij omstreeks 1442 een retabel voor het hoofdaltaar, het bekende ''[[Het Laatste Oordeel (Rogier van der Weyden)|Laatste Oordeel]]'' van [[Rogier van der Weyden]]. Guigone de Salins werd na haar overlijden in 1470 bijgezet in de kapel van de Hospices.
 
== De Rolin Madonna ==
[[Bestand:Eyck madonna rolin.jpg|miniatuur|right|"[[De Maagd van kanselier Rolin]]" van [[Jan van Eyck]] (ong. 1435)]]
In 1435 gaf hij [[Jan van Eyck]] opdracht de beroemde ''[[De Maagd van kanselier Rolin|Maagd van kanselier Rolin]]'' te schilderen voor de familiekapel in de Notre-Dame du Châtel in Autun, nu in het [[Louvre]].<ref>Modern onderzoek formuleerde de hypothese dat niet Nicolas de opdrachtgever van het werk was, maar wel zijn zoon kardinaal Jean Rolin II. Peter Rolf Monks, Horloge de Sapience Iconography and Text of the Brussels Horloge de Sapience , Bibliothèque Royale, ms. IV 111, E.J. Brill, Leiden, 1990, p. 21, noot 20.</ref> Nicolas had al veel geïnvesteerd in zijn originele parochiekerk. Vanaf 1426 steunde hij de verbouwing van het in slechte staat verkerende gebedshuis. Hij financierde eerst een familiekapel, maar later liet hij het schip en het koor herbouwen, waarbij laterale kapellen werden toegevoegd en een nieuwe grote familiekapel aan de zuidzijde van de kerk. Ook de klokkentoren werd op zijn kosten gebouwd en voorzien van goudkleurige pannen. Vanuit zijn woonhuis kon hij via een hoge overdekte passage de kerk bereiken. In 1450 bewoog Nicolas Rolin de paus er toe, zijn parochiekerk de status van collegiale kerk te geven, met een kapittel van 11 kanunniken, allemaal betaald door hem natuurlijk.<ref>Laura Gelfand, 2009, nr. 26.</ref>
 
Volgens Laura Gelfand was het schilderij bedoeld om twee dingen te illustreren: enerzijds de devotie van de schenker voor Maria en haar Kind en anderzijds de liefdadigheid van de schenker geïllustreerd door wat hij voor zijn parochiekerk had gedaan. Als we een gedetailleerde weergave van het schilderij bekijken net boven de gevouwen handen van Rolin, zien we een kerk met een spitse toren en geel gekleurde pannen, die met een passage men een naburig huis verbonden is; duidelijk een verwijzing naar de Notre-Dame du Châtel.<ref>Laura Gelfand, 2009, nr. 27.</ref> Jan van Eyck combineerde in het schilderij twee beelden: dat van de weldoener die de kerk opdraagt aan Maria en dat van de devote biddende man.<ref>Laura Gelfand, 2009, nr. 30.</ref>
 
Het schilderij illustreert het verlangen van Rolin om herinnerd te worden als een edelman, net als het Hôtel Dieu in Beaune. Het zijn twee voorbeelden van belangrijke uitgaven, zoals die verwacht werden van een rijke edelman. De combinatie van echte vroomheid en streven naar status kenmerken deze schenkingen van Rolin, maar dat was even goed het geval voor zijn niet adellijke tijdgenoten. Rolin is in dat opzicht niet uitzonderlijk maar gewoon een man van zijn tijd. Door de negatieve commentaren van zijn tijdgenoten hebben historici hem vaak afgeschilderd als ondeugdelijk en onoprecht en zijn portret beschreven als ongepast assertief. Als we het werk onbevooroordeeld bekijken, zien we misschien wat Rolin werkelijk was, een rijke man die streefde naar de eeuwige zaligheid en naar status in de hoofse wereld waarin hij leefde.<ref>Laura Gelfand, 2009, nr. 34.</ref>
 
{{DEFAULTSORT:Rolin, Nicolas}}