[[Bestand:Verdwijnende molens Weeknummer, 23-21 - Open Beelden - 79667.ogv|thumb|Bioscoopjournaal uit [[1924]] over het langzaam verdwijnen van windmolens en het [[Molenaar (hoofdbetekenis)|molenaarsvak]].]]
De standerdmolen is zeer waarschijnlijk al voor de 11e eeuw ontstaan in Noord-Frankrijk, Vlaanderen <ref>[http://www.molensvlaamsbrabant.be/KarelvdB_001.html Frans Vlaanderen of Vlaanderen op basis van oorkonde 1067]</ref> of Engeland. In het Belgische [[Opzullik|Silly]] stond al in 1040 een standerdmolen.<ref>H.A. Visser. Zwaaiende wieken. Over de geschiedenis en het bedrijf van de windmolens in Nederland. 1946</ref> In Nederland verscheen de standerdmolen aan het eind van de 12e eeuw (1180), het eerst in Limburg. De oudste nog bestaande standerdmolen in Nederland is de [[Doesburgermolen]]. In 1280 vindt de eerste vermelding plaats van de [[torenmolen]] met de draaibare [[Kap (bovenkruier)|kap]]. Er zijn nog vier torenmolens in Nederland. In de 15e eeuw verscheen in Nederland de wipmolen als poldermolen. De [[houten achtkant]] ontstond in Nederland aan het begin van de 16e eeuw. Ook de [[tjasker]] dateert uit deze eeuw. De [[Zaagmolen|houtzaagmolen]] kwam vanaf 1592 in ontwikkeling door de toepassing van de krukas. In 1593 ontving [[Cornelis Corneliszoon van Uitgeest]] octrooi op zijn vinding om op windkracht hout te zagen.
De komst van de [[stoommachine]] had tot gevolg dat veel windmolens in verval raakten. Ze werden niet meer gebruikt, niet meer onderhouden of gesloopt. Van veel molens is alleen nog het onderste deel aanwezig.
