Spoorstroomloop: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Onderschrift aangepast
Regel 6:
 
== Laagfrequente spoorstroomloop ==
De oudste en nog steeds meest gebruikte vorm van treindetectie in Nederland is de laagfrequente spoorstroomloop. De spoorstroomloop is uitgevonden door [[William Robinson]] en is al in 1872 gepatenteerd en werd op de markt gebracht door het bedrijf [[General Railway Signal Company|GRS]] dat nu in handen is [[Alstom]]. De spoorstroomloop is opgebouwd rondom een [[Elektromagnetisme|elektromagnetisch]] B2 Vane-[[relais]], of rond een modernere [[Elektronica|elektronische]] apparatuur, de ETR (electronic track relay). Laagfrequent spoorstroomlopen kennen een wisselspanning van 50 tot 100 [[Hertz (eenheid)|Hz]]. In Nederland wordt 75 Hz gebruikt. Op de plaats van overgangen van secties moeten de [[Rail (spoorwegen)|spoorstaven]] elektrisch van elkaar worden geïsoleerd. Daartoe zijn [[elektrische scheidingslas]]sen ontwikkeld.
 
=== Specifieke storingen ===
De spoorstroomloop, ook de elektronische schakelingen daarvan, zijn zo ontworpen dat bij voorzienbare storingen de gevolgen altijd de veilige kant opwerken. Hierdoor worden blokken onterecht bezet gemeld, gaan spoorbomen omlaag en gaan [[spoorwegsein|seinen]] op rood. Daarmee is het systeem [[faalveilig]].
* Bij een stroomstoring zal het relais afvallen.
 
Bij* eenOok stroomstoringbij een of een spoorstaafbreuk zal het relais afvallen.
* Het relais valt soms ook af bijals hoge temperaturen, omdat de warmtebuitentemperaturen gevolgen heeft voor de eigenschappen van bijvoorbeeld [[condensator]]en en spoelen in elektronicade elektronische componenten van de spoorstroomloop.
 
Het relais valt soms ook af bij hoge temperaturen, omdat de warmte gevolgen heeft voor de eigenschappen van bijvoorbeeld [[condensator]]en en spoelen in elektronica.
 
=== Toepassing bij spoorwerkzaamheden ===