Inflatie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FNAS (overleg | bijdragen)
→‎Theorie: Dit zijn niet de 'voornaamste' economische scholen. De monetaristische school bestaat feitelijk al niet meer, de neoklassieken staan niet vermeld en de wetenschappelijke status van de Oostenrijkse school is omstreden.
FNAS (overleg | bijdragen)
Regel 9:
Hoewel over de oorzaken van deze inflatie onder [[econoom|economen]] verschillend wordt gedacht, wordt vrij algemeen aangenomen dat er een zeker verband bestaat tussen de ontwikkeling van de [[maatschappelijke geldhoeveelheid]] en inflatie: inflatie wordt vermoedelijk veroorzaakt door de relatieve toename van de hoeveelheid geld ten opzichte van de aanwezige economische productie. Wanneer de maatschappelijke geldhoeveelheid toeneemt en er geen hogere productie van het land tegenover staat, zal het gemiddeld prijspeil door de toegenomen vraag naar goederen stijgen. Er staat namelijk geen extra productie tegenover. Prijsinflatie kan ook worden veroorzaakt door doorberekening van gestegen [[productiekosten]], gestegen [[import]]prijzen en hogere [[belastingen|belastingtarieven]]. Door de prijsstijgingen (prijsinflatie) daalt de (interne) [[waarde (economie)|waarde]] van het geld, de [[koopkracht]] van het geld. Voor hetzelfde bedrag kan namelijk minder worden gekocht. Door hoge inflatie zal het vertrouwen van de burgers in hun eigen [[valuta]] afnemen. [[Investering]]en voor (buitenlandse) beleggers worden risicovoller. Uiteindelijk zal, als de prijsinflatie te hoog wordt, de [[centrale bank]] de [[rente]]tarieven verhogen om zodoende de [[geldschepping|geldcreatie]] te ontmoedigen.
 
Het (monetaire) beleid van de [[Europese Centrale Bank]] (ECB) en andere centrale banken richt zich op het handhaven van prijsstabiliteit. Onder prijsstabiliteit wordt verstaan een inflatie beneden, maar dicht bij de 2% (dus niet het ontbreken van inflatie).<ref>DNB [http://www.dnb.nl/rente-en-inflatie/algemeen Rente en inflatie: algemeen], geraadpleegd op 26 maart 2016</ref> Een dergelijke milde inflatie wordt gezien als positief, omdat ze het oppotten van geld tegengaat (de [[besparingsparadox]]).
 
De oorspronkelijke betekenis van inflatie{{Bron?||2017|04|30}} is '''monetaire inflatie''', hetgeen betekent dat de [[Maatschappelijke geldhoeveelheid|geldhoeveelheid]] toeneemt.
Regel 173:
 
=== [[Keynesianisme|Keynesiaanse visie]] ===
In de Keynesiaansekeynesiaanse visie is prijsinflatie vooral het gevolg van (relatieve) veranderingen in [[vraag (economie)|vraag]] en [[aanbod (economie)|aanbod]], die leiden tot prijsveranderingen. Veranderingen in de geldhoeveelheid hebben hier geen directe invloed. Volgens deze school is de geldhoeveelheid het resultaat van geldschepping (door kredietverlening) door het bankwezen; doch speelt dit in het proces slechts een beperkte rol.
 
In deze visie wordt onderscheid gemaakt tussen:
* ''Demand-pull inflation'': Inflatie treedt op indien de (geaggregeerde) vraag naar goederen en diensten toeneemt, bij een (aanvankelijk) gelijkblijvend aanbod.
* ''Cost-push inflation'': Inflatie treedt op indien bij een gelijkblijvende vraag een plotselinge afname van het aanbod plaatsvindt. (Een typisch voorbeeld is een oliecrisis, waarbij een plotselinge verstoring van de aanvoer optreedt, wat leidt tot een snelle prijsstijging.)
* ''Adaptive expectations'': factoren in het economisch proces zullen trachten een eenmaal opgetreden en door hen als nadelig ervaren inflatie af te wentelen op andere factoren, die vervolgens hetzelfde zullen trachten te doen: de bekende "loon-prijsspiraal".
 
=== [[Monetarisme|Monetaristische visie]] ===