De lichtkracht van de zon kan direct gemeten worden door de bepaling van de [[zonneconstante]]. De lichtkracht van een andere ster bepaalt men door z'n [[absolute magnitude|absolute helderheid]] te vergelijken met die van de zon of van een andere ster met reeds bekende lichtkracht.
Er moet onderscheid worden gemaakt tussen [[Bolometrischede correctie|''bolometrische lichtkracht]]'', dat wil zeggen de lichtkracht gemeten over alle golflengten van het [[elektromagnetische spectrum]], en de [[visuele lichtkracht]], dat wil zeggen de lichtkracht in het zichtbare deel van het spectrum. Bij sterren die in oppervlakte temperatuur sterk afwijken van de zon is deze laatste vaak een stuk kleiner dan de eerste, omdat zij een groot deel van hun energie uitzenden in het [[infrarood]] (bijvoorbeeld rode dwergen en rode reuzen) of in het [[ultraviolet]] (bijvoorbeeld witte dwergen en blauwe reuzen). Voor het omrekenen tussen de bijbehorende magnitudes wordt de [[bolometrische correctie]] toegepast.
