Amin al-Hoesseini: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Netanyahu controverse: grotendeels dubbelop met wat al vermeld was
Regel 15:
===Grootmoefti van Jeruzalem===
De Britse Hoge commissaris van het mandaatgebied verleende hem echter een jaar later [[amnestie]] en benoemde hem, nadat zijn halfbroer Kamal in maart 1920 was gestorven, tot moefti van Jeruzalem, hoewel hij 4e stond op de Arabische aanbevelingslijst.<ref>Michael J Cohen, ''Britain's Moment in Palestine: Retrospect and Perspectives, 1917-1948'', Routledge, p. 110</ref>
De Britse Hoge commissaris van het [[Mandaatgebied Palestina]] [[Herbert Samuel]] verleende hem daarop in 1921 [[amnestie]] en benoemde hem tot Grootmoefti van Jeruzalem. Kort daarna werd hij ook benoemd als president van de Moslem Supreme Council en van het Islamitische Hof. Binnen korte tijd werd hij ook benoemd als president van de Moslem Supreme Council en van het Islamitische Hof. Hierna ontwikkelde hij zich in korte tijd tot een belangrijk politiek leider met aanzienlijke [[Waqf]]-fondsen onder zijn beheer{{Bron?||2017|08|25}}<ref>Yitzhak Reiter (1996), ''Islamic Endowments in Jerusalem Under British Mandate'' , Frank Cass & Co.</ref> en voerde een krachtige oppositie tegen de voortgaande vestiging van Joden in Palestina. Met zijn uitgesproken opvattingen riep hij weerstand op van de even machtige maar gematigde familie Nashashibi, waarvan Raghib al-Nashashibi burgemeester van Jeruzalem was.
 
Zijn positie wendde hij aan om in moskeeën predikers aan te stellen en aan het hof rechters te benoemen die hem steunden in zijn anti-joods beleid. Diegenen onder de Arabieren die weerstand boden aan zijn beleid, zoals de machtige stam en grootgrondbezitters van de Nashashibis, die een meer gematigde lijn voorstonden, werden op vrijdagmorgen in de moskeeën met naam en toenaam als verraders van de islam genoemd en kregen te horen dat ze uit de moslimgemeenschap gestoten werden, zodat ze niet meer volgens islamitische riten konden trouwen en begraven worden. De grote fondsen in zijn beheer wendde hij aan om krachtig nationalistische propaganda te voeren, wapens uit Syrië en [[Transjordanië]] te smokkelen en zijn medestanders te bewapenen en op te leiden. Vervolgens werden pogroms in Jeruzalem, [[Safed]], [[Tiberias]] en [[Hebron (Westelijke Jordaanoever)|Hebron]] uitgevoerd na oproepen van al-Hoesseini, niet gericht tegen Joodse immigranten maar tegen eeuwenoude Joodse gemeenschappen. Vooral in Hebron werd verschrikkelijk huisgehouden. In 1931 werden 26 moordenaars van al-Hoesseini's milities door het Britse Militaire hof ter dood veroordeeld, waarvan uiteindelijk drie ervan werden terechtgesteld.{{Bron?|In deze alinea wordt alles over één kam geschoren en op conto van al-Hoesseini|2017|08|25}}
Regel 21:
Amin al-Hoesseini genoot in de periode tot de [[Tweede Wereldoorlog]] in alle Arabische en islamitische landen groot gezag en was populair omdat hij als vooraanstaand politicus ook een charismatisch leider was.
In 1931 organiseerde hij een pan-islamitisch congres te Jeruzalem, reisde het hele Midden-Oosten rond en verwierf politieke en financiële steun om oppositie te voeren tegen het Joods Nationaal Tehuis in Palestina en wist, gebruikmakend van deze kwestie, “de Arabische wereld ter verenigen in gemeenschappelijke haat tegen de Joden en Britten“<ref>Brief van 20 januari 1941 van Amin al-Hoesseini, zie: Gerhard Höpp (ed.), “''Mufti-Papiere. Briefe, Memoranden, Reden und Aufrufe Amin al-Husseinis aus dem Exil, 1940-1945''“, Berlin 2001, pag. 18</ref>.
 
== Palestina voor de oorlog ==
[[Bestand:Arab Higher Committee1b.jpg|thumb|Het Arabische Hoge Comité (1936)]]