Wenceslas Cobergher: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
gallerij
aanvulling
Regel 36:
===== [[Berg van barmhartigheid|Bergen van Barmhartigheid]] =====
Cobergher introduceerde deze instelling zelf in de [[Zuidelijke Nederlanden]], het voorbeeld volgend van de Monti di Pietà in [[Italië]]. Hier gaf men gratis leningen zonder interest, maar met onderpand. Tussen [[1618]] en [[1633]] opende hij ten minste 15 van deze bergen van Barmhartigheid. De eerste was [[Berg van Barmhartigheid (Brussel)|die van Brussel]] in het door hemzelf aangekochte Hof van Beersel. Andere werden door Cobergher ontworpen, zoals die in [[Gent]] (geopend in [[1622]]), [[Arras]] ([[1624]]), [[Rijsel]] ([[1628]]) en [[Sint-Winoksbergen]] ([[1633]]). Hierbij werden barokke kenmerken terug voorzichtig geïntroduceerd in een voordien traditioneel plan. Deze gebouwen zijn misschien niet zo opmerkelijk op vlak van architectuur, maar wel op het vlak van een aantal fragmenten zoals de portalen, de patronen en symbolen, de indeling, heel eenvoudig en praktisch voor die periode.<ref>SCHOY, A., 1878, p.2-4.</ref>
 
====Het droogleggen van de Moeren====
Aan het einde van de [[middeleeuwen]] bestond het gebied van [[De Moeren (polder) |De Moeren]] uit een laaggelegen [[moeras]]landschap met twee grote poelen gelegen op de grens van het hedendaagse België en Frankrijk, gelegen tussen [[Veurne]] en [[Sint-Winoksbergen]] (Bergues-Saint-Winoc) . Het moeras had de slechte faam als een toevluchtsoord voor rovers en verdachten en als bron voor diverse ziekten. Het niveau lag lager dan de zeespiegel en dit was de voornaamste moeilijkheid waarop men gestoten was voor de drooglegging. Onder leiding van [[Wenceslas Coeberger|Wenzel Coebergher]] werden de voorbereidingen getroffen voor de daadwerkelijke ontginning. Hij gaf ingenieur [[Bruno van Kuyck]] de opdracht het gebied op te meten en in kaart te brengen. In 1619 werd het octrooi voor inpoldering verleend, eerst aan een groep ondernemers en toen die niet wilden, aan Coebergher zelf. In 1620 begon het leegpompen, na het aanleggen van een 8 kilometer lange [[Ringvaart (polder)|ringvaart]], met daarnaast een [[dijk (waterkering)|dijk]]. 22 [[windmolen]]s, eerst met [[scheprad]], later met een [[schroef van Archimedes]], pompten het water weg naar de zee. In 1622 vielen de eerste delen droog, maar door diverse problemen volgde de definitieve drooglegging pas in 1626. Als beloning verkreeg Coebergher deze gronden in eigendom en verkreeg hij de heerlijkheid van Sint-Antonius en Coeberghe in het midden van de Moeren van West-Vlaanderen.
 
<gallery widths="240" heights="240">