Etniciteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kwaremont (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 23:
Nationaliteit en etniciteit komen vaak overeen en worden daarom vaak verward, maar beide concepten hebben toch een duidelijk verschil. Men kan ze het beste begrijpen als op elkaar aansluitende dus gefaseerde begrippen. Nationalisme was een beweging die in de negentiende eeuw opkwam en werd geleid door een intellectuele elite. Voor haar was de moderne nationaliteit de basis van een modern staatsburgerschap. Zij wilden de verschillende culturen, zo men wil etniciteiten, en sociale lagen binnen de staat verbroederen en homogeniseren door het verspreiden van één (nationale) standaardtaal en één historische identiteit, op grond waarvan zich vervolgens onderlinge herkenning en solidariteit zouden kunnen ontwikkelen als voorwaarden voor een democratische, uitdrukkelijk nationale, rechtsstaat. In wezen was het de dominante etniciteit binnen de staat die zich tot nationaliteit ontwikkelde en vervolgens andere etniciteiten absorbeerde. De ontwikkeling van de heterogene bevolking van Frankrijk tot ‘la grande nation’ is daarvan het voorbeeld. Vanuit het Île-de-France werden de regio’s vanaf de 15de eeuw in één staatkundig verband - niet zonder dwang en geweld - geharmoniseerd. In dit grotere Frankrijk vond eerst een adellijke elite elkaar, en vervolgens kwam in 18de eeuw een burgerlijke nationale elite naar voren die de adel onttroonde en in de Franse Revolutie ‘de Fransman’ schiep als de ‘citoyen’: de bewuste staatburger die in een gelijkwaardige positie aan het politieke proces van de staat ging nemen. Deze Fransman werd zelfs als universeel model gezien voor de politiek geëmancipeerde individu en de Franse revolutionairen beschouwden daarom alle mede-revolutionairen in de buurlanden ook als ‘Fransen’, en in de verovering van die staten zagen zij daarom geen bezetting maar een bevrijding. Dit Franse universalisme was dubbelzinnig en kon daarom geen stand houden en de individuele emancipatie zou in de 19de eeuw in elke Europese staat een eigen nationaal programma gaan volgen. In 1919, na de [[Eerste Wereldoorlog]], kregen de nationaliteiten een eigen staat en werden zij ''staatsnaties'' die het succesvolle programma van het ontstaan van de Franse natie gingen navolgen, maar dat leidde tot een veelvoud van elkaar bestrijdende nationalismen en was mede een oorzaak van het uitbreken van de [[Tweede Wereldoorlog]]. Na 1945 streefden de bevrijde staten ernaar om etniciteiten die zich nationaal niet wilden laten assimileren van hun staatsgebied te verwijderen: enkele tientallen miljoenen werden toen etnisch dan wel nationaal ''gezuiverd''. Zie ook [[etnische zuivering]] en [[staatsnationalisme]].
Een voorbeeld waarbij het Franse model mislukte is Hongarije. Het Habsburgse Koninkrijk Hongarije slaagde er in de negentiende eeuw in om zowel etnische Hongaren (Magyaren) als [[Szekler]]s (een bevolkingsgroep in [[Transsylvanië]] sinds 1920 deel van de Hongaarse minderheid in Roemenië) zich onderdeel te laten voelen van de Hongaarse natie. Maar ook de bovenlagen van tal van andere volken die in dit koninkrijk leefden - [[Slowaken]], [[Duitsers]], [[Joden]], [[Roemenen]] - namen bewust de Hongaarse taal en cultuur over en werden aldus nationale Hongaren. De verdere ontwikkeling van de Hongaarse natie werd een halt toegeroepen door de ontbinding van het koninkrijk en de verdeling van haar grondgebied over nieuwe nationale staten in het [[Verdrag van Trianon]], in 1920. Daarnaast bestaat er een etnische groep [[Csángó]]'s die eeuwenlang in Roemenië, vlak buiten het Hongaarse Rijk, heeft geleefd bij wie onder Roemeens gezag geen Hongaars nationaal bewustzijn tot ontwikkeling kon komen. De laatste jaren zijn echter de banden tussen de Csángó's en de Hongaren aangehaald enmet ontwikkeldehet zichoogmerk bijom een deel vanonder hunhen alsnog een nationaal Hongaars nationaal bewustzijn te wekken.
In het geval van Nederland hebben de [[Friezen]] het langst een etnisch karakter behouden en dat bewust willen vormgeven met wat genoemd werd de [[Friese Beweging]]. De meeste Friezen gingen zich echter na de oprichting van [[Koninkrijk der Nederlanden]] als etniciteit onderdeel van de moderne Nederlandse natie voelen. Het vormgeven van de politieke identiteit van een Friese natie bleef die van een minderheid, waarnaast op een breder grondvlak ondereen deFriese Friezen etnicitetetniciteit bleef bestaan inals een eigen regionaal-culturele identiteit, die zich met name uitte in het gebruik en de cultivering van een eigen (standaard-)taal en het streven naar behoud van landschappelijke eigenheid.
 
Lange tijd hebben vele rooms-katholieken zich in de zuidelijke provincies afgewend gehouden van de ontwikkeling van een NederlandsNederlandse natie. enOnder menhen zou daar kunnen spreken van een religieuze etniciteit dievormde zich vormde in de eeuw van [[Verzuiling]] Zij ontwikkelde een eigen religieuze identiteit binnen en, in het begin vaak nog tegenover die van de Nederlandse nationaliteit. DeHet verzet tegen de militaire mobilisering voor de bestrijding van de Belgische opstandelingen na 1830, is daarvan een voorbeeld. Vervolgens de aanmelding in de jaren zestig van de 19de eeuw voor de militaire verdediging van een vreemde staat, namelijk de Pauselijke-kerkelijke staat tegen de Italiaanse eenwording, is van die houding een pregnant voorbeeld. In katholiek-intellectuele kringen verbreedde de identiteit zich tot een [[Groot-Nederlandse]] en zij greep daarmee terug op de gezamenlijke geschiedenis met de zuidelijke Nederlanden (Vlaanderen) van vóór de Reformatie. De katholieke elite in Holland nam het voortouw bij de integratie als een religieuze etniciteit binnen de Nederlandse natie (zie de [[verzuiling]]). Hierin wordt duidelijk dat het Nederlandse natiebegrip nooit een eenduidig concept was maar gelaagd. Het bestond uit verschillende elkaar sceptisch of zelfs vijandig bejegenende varianten. Dit heeft de Nederlandse nationale identiteit een losser karakter gegeven dan de nationale identiteiten van andere landen zoals met name Duitsland en Frankrijk.
Het wordt verdedigd dat er binnen de Nederlandse nationateit eennationaliteit etnische groepgroepen als die van de "Marokkaanse Nederlander" bestaaten "Turkse Nederlander" zouden bestaan. Mensen die een bewust Nederlandse nationale identiteit willen beleven boven een etnische identiteit als [[Marokkaan]] of specifieker als [[Berbers|Berber]]. ProblematischHet isbetreft hier hoogopgeleiden en problematisch blijft dat de Marokkaanse etniciteit dan tegelijk ook een buitenlandse nationaliteit is, immersen de betrokkenen hebbenaldus twee gelijkwaardige nationaliteiten bezitten. De discussie hierover is niet alleen juridisch van aard maar ook gepolitiseerd. Daarnaast zijn er Marokkanen en Turken die zich primair tot de Marokkaanse of Turkse natie voelen behoren en dehun Nederlandse nationaliteit als een formaliteit beschouwen. Voor de meesten geldt tussen deze uitersten een dynamische middenpositie. Dynamisch omdat die positie kan verschuiven in de persoonlijke ontwikkeling, maar ook kan wisselen tussen de sociale ruimtes waarin men verkeert: beroep, familie, geloof, politiek. Actuele politieke spanningen zijn ook van invloed op de beleving van deze identiteiten en hun onderlinge verhoudingen.
AnaloogHierbij hiermee kan van “Turkse Nederlander” gesprokenmoet worden, hoewel daarbij aangetekend moet worden dat dehet TurkenTurkse eennationaliteitsbesef veelzich, sterkerdoor gevormdzijn nationaliteitsbesefzelfverklaarde hebben dat zichsuperioriteit, moeilijk als Turkse etniciteit ondergeschikt laat maken aan een andere, in dit geval Nederlandse, natie. Voor een de Turksevan [[Koerden]]de Turken is het complicerend dat weeretniciteit nietbinnen hetde gevalTurkse omdatnatie, zijzoals zowelbij inde Nederland[[Koerden]] alsen de [[Alevieten]], ook in Turkije een etnische-nationale status willen innemeninneemt.
 
De [[Vlamingen]] behoren tot de Nederlandse taal- maar dan in ruime zin - etniciteit in België, terwijl zij formeel deel uitmaken van de Belgische natie. ‘Nederlands’ is in dit geval dus niet identiek met de Nederlandse nationaliteit en past beter in het [[Groot-Nederland]]se concept. Dat de cultuur- en standaardtaal van de Vlamingen Nederlands is, maakt hen nog niet tot Nederlanders. Daarom kan men om verwarring te voorkomen beter spreken van een Vlaamse etniciteit, waarbinnengekenmerkt door de taalNederlandse Nederlandsstandaardtaal, (met inbegrip vannaast de Vlaamse streektalen) isals spreektaal. Na de stichting van het Koninkrijk België waren deze Vlaamse identiteit en ook de Nederlandse taal ondergeschikt gemaakt aan de Belgische nationaliteit die zich primair in het Frans uitdrukte. Die Belgische nationale identiteit is sinds enkele decennia echter steeds meer verzwakt en de Vlaamse etniciteit heeft zich juist nationaal geëmancipeerd. De eindfase - een eigen Vlaamse nationale staat - ligt echter nog in het verschiet. Niettemin voelt een groeiend deel van de Vlamingen zich al behoren tot een Vlaamse natie. Het grootste deel neemt nog een middenpositie in, naast een afnemend deel dat primair zijn Belgische nationale identiteit wil blijven benadrukken. Vooral politiek links en kosmopolitisch georiënteerde Vlamingen willen juist die Belgische identiteit weer gaan bevestigen als een protest tegen wat zij ervaren als het nationalistisch karakter van de Vlaamse identiteit.
 
== Zie ook ==