Jan Wils (architect): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 60:
Na de [[Eerste Wereldoorlog]] werd Wils actief lid van de Haagsche Kunstkring; van 1919 tot 1923 ook als secretaris. Hij hield er de lezingen 'Het vrijstaande monument in het moderne stadsbeeld' (1918) en 'Hedendaagse stroomingen in de bouwkunst' (1919). Ook nodigde hij zijn Duitse collega's [[Erich Mendelsohn]] en [[Fritz Schumacher]] uit om bij de HKK lezingen te geven. Verder droeg hij bij aan een tentoonstelling over architectuur en volkshuisvesting. Dit leidde in 1920 tot de uitgave van het boek ''Volkswoningbouw'' met een inleiding door Berlage, tekeningen van Wils en een kaft ontworpen door Huszár.<ref>Anoniem (29 mei 1920): p. 129.</ref>
 
In november 1919 was hij aanwezig op het 'Congres van den Steden-herbouw' in Brussel, waar een groot aantal Nederlandse architecten aan deelnamen, waaronderonder wie Berlage, [[Piet Kramer|Kramer]] en [[Willem Kromhout|Kromhout]].<ref>Kromhout (12 november 1919): p. 1.</ref> Op 5 februari 1920 gaf hij de lezing 'architectuur' voor de leden van de [[Willem de Kooning Academie|Rotterdamse academie]]. Op 22 en 23 november van dat jaar hield hij twee lezingen in het [[Secessionsgebouw]] in [[Wenen]]: de eerste getiteld 'Moderne bouwkunst in Nederland' en de tweede 'Enige gedachten over de bouwkunst van onzen tijd'. In 1923 droeg hij bij aan de ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van [[Wilhelmina der Nederlanden|koningin Wilhelmina]] georganiseerde tentoonstelling 'Haagsche Bouwkunst sedert 1898', die 23 augustus van dat jaar opende. Ook was Wils 'bouwkundig medewerker' van ''[[Het Vaderland]]'', adviseur van het door ''Het Vaderland'' uitgegeven 'Extra-Weekblad ter bestrijding der woningcrisis' en vanaf juli 1924 redacteur van ''[[Het Bouwbedrijf]]''. Verder was hij vicevoorzitter van het [[Vincent van Gogh]]-genootschap en lid van het Nederlandsch kunstenaarsverbond. Op 14 juni [[1924]] werd hij herkozen als bestuurslid van de [[Bond van Nederlandse Architecten]]. Eind 1924 spande hij zich in voor de 'Nederlandsche Union Instellectuele', die aan de ‘geestelijke ontreddering, gevolg van den wereldoorlog een einde [wilde] maken’.<ref>Anoniem (10 november 1924).</ref>
{{wrapper}}
|[[Bestand:Wils and Huszar Photo Studio Berssenbrugge The Hague 1.jpg|thumb|''Fotoatelier Berssenbrugge, Den Haag'' (in samenwerking met [[Vilmos Huszár]]). 1922]]