Grote spinnende watertor: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
George W. Taylor (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Tafel13 (overleg | bijdragen)
k Interpunctie, stijlfoutjes en leesbaarheid.
Regel 15:
De '''grote spinnende watertor'''<ref name="GRZ"/> (''Hydrophilus piceus'') is een [[kevers|kever]] uit de familie [[spinnende waterkevers]] (Hydrophilidae). De kever wordt tot bijna 5 centimeter lang en is een van de grootste in het water levende kevers van België en Nederland.
 
Het gestroomlijnde ovale lichaam is glanzend zwart met een groene gloed. De poten zijn zwart, maar doen bruin aan doordat ze een oranjebruine beharing dragen. De beharing zorgt voor een sterke verbreding van de poot die hierdoor een [[Roeiriem|roeispaan]]achtige vorm krijgt. Tijdens het zwemmen beweegt hijde grote spinnende watertor de achterpoten afwisselend, waardoor een zwemmende kever een schommelende gang krijgt.
 
De grote spinnende watertor komt in stilstaand permanent plantenrijk water voor in geheel Europa, inclusief België en Nederland. De eieren worden gelegd in een door het vrouwtje gesponnen, waterdicht nestkamertje onder water waaraan de kever de naam ''spinnende'' watertor dankt. Het menu van de dieren verschilt per levensstadium. De [[larve]] voedt zich met alle diertjes die hij in zijn bek kan krijgen, waaronder zelfs kleine salamanders en kikkers,. maar deDe volwassen kever is een planteneter.
 
De ademhaling van de kever is sterk gespecialiseerd: de antennes kunnen als 'snorkel' gebruikt worden, zodat het dier kan ademen terwijl het lichaam onder water blijft.<ref name="GRZ">{{Citeer boek | Achternaam = Bernhard Grzimek | Titel = Het leven der dieren Deel II: Insecten | Bladzijdes = Pagina 257| Datum = 1970 | Uitgever = Uitgeverij Het Spectrum, Antwerpen | ISBN = 90 274 8621 2}}</ref>
Regel 66:
}}
]]
De grote spinnende watertor is een van de grootste Europese kevers en kan een lengte bereiken van 34 tot 47 millimeter.<ref name="BIS">{{Citeer web | url = http://wbd.etibioinformatics.nl/bis/insecten.php?selected=beschrijving&menuentry=soorten&id=489 | titel = ''Hydrophilus piceus'' (grote spinnende watertor) | auteur = H. Bellmann & W.R.B. Heitmans - Insecten van Europa}}</ref> De kleur van de bovenzijde van het lichaam is zwart met een zwartgroene, metaalachtige glans bij levende exemplaren, opgeprikteopgezette exemplaren hebben een diepzwarte kleur. De onderzijde is eveneens zwart, maar een groot deel wordt bedekt door een dichte, maar fijne en korte beharing, [[seta]]e genaamd. Onder water houden deze naar het lichaam gekromde haartjes lucht vast, waardoor de kever een zilverachtige buikzijde heeft. De kever islijkt te herkennenhebben. aan verschillende kenmerken, de genummerde lichaamsdelen in de afbeelding links worden onderstaand besproken.
 
De grote spinnende watertor bestaat net als andere insecten uit een kop '''(A)''', een borststuk '''(B)''' en een achterlijf '''(C)'''. De kop en met name het borststuk dragen verschillende uitsteeksels. De uitsteeksels aan de kop hebben een sensorische en digestieve functie,: ze nemen prooien en vijanden waar en helpen het voedsel te verkleinen. De uitsteeksels aan het borststuk, welke bestaan uit drie paar poten en twee paar vleugels, zorgen voor de voortbeweging.
 
===Kop===
De kever heeft een aan de bovenzijde sterk gepantserde kop, met aan de voorzijde de [[Cheliceer|cheliceren]] en de onderste [[kaaktaster]]s '''(1)'''. De voorzijde van de kop, de [[clypeus (anatomie)|clypeus]], is voorzien van cirkelvormige rijen kleine putjes.<ref name="TURK" /> De bovenzijde van de kop wordt beschermd door het [[kopschild]] of vertex '''(IIII)'''. De ogen zijn zwart en kraalachtig en vallen niet op, omdat ze enigszins verzonken zijn tussen het [[Pronotum|halsschild]] en het kopschild. Duidelijk zichtbaar zijn twee draadvormige, gelede uitsteeksels, die doen denken aan antennes maar in werkelijkheid de bovenste kaaktasters '''(2)''' zijn.
 
De werkelijke [[Antenne (insect)|antennes]] '''(3)''' zijn kort en bij het gefotografeerde (dode) exemplaar goed te zien. Bij levende exemplaren echter worden de antennes echter verborgen aan de onderzijde, ze spelen een belangrijke rol bij de ademhaling. Omdat de antennes onder water niet meer worden gebruikt als zintuiglijk orgaan, hebben de kaaktasters deze functie overgenomen.<ref name="GRZ"/> Als de kever uit het water is, worden de antennes wel gebruikt,. de antennesZe zijn sterk verbreed, maar zeer kort, ze zijnen bruin tot roodgeel van kleur, wat afsteekt tegen de zwarte basiskleur.<ref name="BIS" /> De voorpoten '''(4''', aangegeven is de tarsus''')''' dragen een duidelijkduidelijke stekel, evenals de middelste '''(5)''' en de achterste poten '''(8)'''. Zowel het middelste, als het achterste potenpaar is sterk peddelachtig afgeplat. De tarsi aan het laatste segment van de poot dragen een rij dikke haren, die dienen om het pootoppervlak en zo het zwemvermogen te vergroten. Bij veel waterinsecten dragenhebben de [[tibia (geleedpotige)|schenen]] dergelijke haren, maar bij de spinnende watertor ontbreken deze.<ref name="TURK" />
 
===Borststuk===
[[Bestand:Großer Kolbenwasserkäfer Hydrous piceus 2.jpg|thumb|260px|Vooraanzicht met duidelijk verdikte [[Antenne (insect)|antennes]] (boven) en sprieterige kaaktasters (onder).]]
Aan de voorzijde van het borststuk is in het midden een kleine driehoekige plaat aanwezig die [[scutellum]] of schildje wordt genoemd '''(II)'''. Het borststuk of [[Borststuk|thorax]] wordt aan de bovenzijde beschermd door het [[pronotum|halsschild]] '''(III)'''. Het halsschild is aan de basis breder en wordt smaller aan de achterzijde.<ref name="TURK" /> Net als alle kevers heeft de spinnende watertor twee paar vleugels die net als de poten verbonden zijn met het borststuk. De zichtbare vleugels zijn de twee zwarte [[dekschild]]en of elytra '''(I)''' die het achterlijf bedekken. Ze zijn naar achteren toe smaller dan aan de voorzijde en hebben rijen smalle, witte haartjes, die moeilijk te zien zijn. De dekschilden vormen het voorste vleugelpaar, ze dienen om de achtervleugels te beschermen als de kever niet vliegt. De achtervleugels zijn kwetsbaar, omdat ze dun en vliezig zijn;. zeZe zijn doorzichtig en hebben een bruine vleugeladering. De voorvleugels zijn qua oppervlak iets groter dan de achtervleugels en hebben ongeveer dezelfde vorm, maar zijn aan de basis duidelijk verbreed. In rust worden de voorvleugels opgevouwen onder de dekschilden. Als de kever zijn vleugels uitslaat, klapt hij de dekschilden uit, zodat ze dwars op het lichaam staan.
 
De poten zijn eveneens voorzien van duidelijke stekels, die ook wel 'sporen' worden genoemd. De sporen zijn altijd tussen het tweede en derde pootsegment gepositioneerd, dus op het gewricht tussen de [[Tarsus (insect)|tarsus]] of voet en de [[tibia (geleedpotige)|tibia]] of scheen. De sporen aan de voorpoot zijn het kleinst, die aan de middelste poten '''(6)''' zijn iets langer en die aan de achterpoten '''(9)''' zijn het langst.

De mannetjes zijn bij veel waterkevers eenvoudig van vrouwtjes te onderscheiden door de vergroeiingen aan de laatste segmenten van de voorpoten, deze delen worden wel de [[Tarsus (insect)|tarsen]] genoemd. Bij de grote spinnende watertor hebben de tarsen een duidelijk verbrede, haaientandachtige uitstulping evenals twee verlengde klauwtjes. DeMet de aangepaste poten dienenkan omhet eenmannetje het vrouwtje beter vast te houdenvasthouden tijdens de paring. Dergelijke aanpassingen komen ook voor bij andere in water levende kevers, omdat het zwemmen de paargreep of [[amplexus (dier)|amplexus]] bemoeilijkt. Een voorbeeld is de [[geelgerande watertor]] (''Dytiscus marginalis''), die zuignappen aan de voorste tarsen heeft.<ref name="GRZ" />
 
===Achterlijf===
Regel 97 ⟶ 99:
=== Onderscheid met andere soorten ===
[[Bestand:Hydrochara caraboides (Linné, 1758) (3028952853).jpg|thumb|260px|De [[kleine spinnende watertor]] wordt tot 9 mm lang.]]
De grote spinnende watertor is, opbehalve demet andere ''[[Spinnende watertorren|Hydrophilus]]''- soorten na, met geen enkele andere kever te verwarren. Andere waterkevers zoals de soorten uit het geslacht ''Hydrobius'' zijn duidelijk kleiner en bovendien meer pilachtig van vorm. Een gelijkende soort is de [[spinnende watertor]] (''Hydrophilus aterrimus'') die met een lengte van 32 tot 43 millimeter kleiner blijft en een meer bronzen kleur heeft. De buikzijde is meer gebold in plaats van gekield zoals bij de grote spinnende watertor.<ref name="BIS" /> De [[kleine spinnende watertor]] (''Hydrochara caraboides'') heeft een duidelijk afgerond achterlichaam en is hieraan eenvoudig te onderscheidenherkennen. Deze andere spinnende watertorren zijn echter minder algemeen. De gewone of oostelijke spinnende watertor is zelfs zeer zeldzaam.
 
Van de [[Dytiscus|geelgerande watertorren]] zijn alle spinnende watertorren het eenvoudigst te onderscheiden doordat ze groter worden en nooit een gele rand aan het halsschild of de dekschilden hebben. De [[zwartbuikgeelgerande waterkever]] (''Dytiscus semisulcatus'') is heel donker van kleur, maar alle gerande watertorren missen de stekel aan de buikzijde die de spinnende watertorren wel hebben en zijn hieraan dus te onderscheidenherkennen.
 
Ook kan de spinnende watertor met sommige waterwantsen kunnen worden verward, zoals de [[zwemwants]] (''Ilyocoris cimicoides''), maar deze laatste soort is duidelijk platter en blijft kleiner, tot 16&nbsp;mm.
 
== Levenswijze ==
[[Bestand:Hydrous piceus arrow.png|thumb|260px|Een spinnende watertor kan vliegen maar komt soms hard neer, wat bij veel exemplaren resulteert in deuken.]]
De grote spinnende watertor is in vergelijking met andere in het water levende kevers een onhandige zwemmer die trappelende en schokkende zwembewegingen maakt.<ref name="MEREL" /> De kever beweegt zich meestal tussen de vegetatie en klampt zich aan de waterplanten vast. Op het land kan de kever al helemaal slecht uit de voeten, maar net als alle [[spinnende waterkevers]] kan de soort goed vliegen. De kever hijst zich dan, meestal 's nachts, uit het water en slaat de vleugels uit, dit gebeurt meestal 's nachts. Bij het vliegen wordt een duidelijk hoorbaar, brommend geluid gemaakt. Ze kunnen zich zoop deze manier snel over grote afstanden verplaatsen en nieuwe gebieden koloniseren. Dit gedrag is niet uniek, maar komt voor bij veel waterinsecten voor, zoals bij de geelgerande watertorrenwatertor en alle waterwantsen. De grote spinnende watertor zoekt naar oppervlaktewater en wordt aangetrokken door de weerspiegeling van het hemellicht. Hierdoor wordt de kever ook aangetrokken door kunstlicht en komt soms in vlindervallen terecht. Ook kunnen ze verward wordenraken door natte wegen, zwembaden en andere door de mens gemaakte structuren. Doordat soms een harde landing wordt gemaakt, zijn exemplaren met een ingedeukt lichaam bepaald geen uitzondering.
 
=== Ademhaling ===
De grote spinnende watertor leeft vrijwel uitsluitend onder water, maar moet, zoals alle kevers, atmosferische lucht ademen en kan geen zuurstof aan het water onttrekken. De meeste waterkevers dragen hiertoe onder water een luchtbel mee, die wordt vastgehouden door de fijne beharing op de buikzijde. Grotere waterkevers, zoals de [[geelgerande watertor]], dragen ook lucht onder de dekschilden; ze steken net als de kleinere soorten het achterlijf boven water, waarna de lucht wordt ververst.<ref name="FUHR">{{Citeer boek | Achternaam = Karl Wilhelm Harde & František Severa | Titel = Kosmos Käferführer - Die Käfer Mitteleureuopas | Bladzijdes = Pagina 134| Datum = 1981 - 2006 | Uitgever = Kosmos Naturführer | ISBN = 978 3440 10617 4}}</ref> De grote spinnende watertor echter heeft een meer verfijnde techniek en gebruikt de antennes letterlijk als [[snorkelen|snorkel]].<ref name="GRZ" /> De antenne heeft een vorm die doet denken aan een in de lengte doorgesneden pijp, en is aan de binnenzijde bedekt met een fijne en waterafstotende beharing (setae). Het uiteinde van de antenne bestaat uit vier segmenten, waarvan het bovenste net boven water wordt gestoken. De overige drie segmenten worden tegen de voorste buikplaat of [[prosternum]] geknikt, zodat ze langs een kanaaltje achter de kop komen te liggen.<ref name="GRZ" /> Dit kanaaltje is net als de binnenzijde van de antennes bekleed met setae, zodat een waterdicht en waterafstotend tunneltje ontstaat. Door het uiteinde van de knotsvormige antenne boven water te steken komt de buitenlucht via het behaarde tunneltje in contact met de opgeslagen lucht onder de dekschilden en de buik, zodat deze kan worden ververst.
 
=== Voortplanting en ontwikkeling ===
Regel 120 ⟶ 122:
}}
]]
De voortplantingstijd vangt aan in de lente waarbij de mannetjes en de vrouwtjes elkaar opzoeken om te paren. De grote spinnende watertor is eierleggend, het vrouwtje zet de eitjes af in een waterdichte eiercocon, die wordt gemaakt van [[spinrag|spinsel]]. Bij andere ongewervelden, zoals rupsen en spinnen, komt het gebruik van spinsel ook wel voor, zoals rupsen en spinnen, maar bij kevers is dit vrij uitzonderlijk. De cocon wordt aan de onderzijde van in het water drijvende bladeren bevestigd of tussen de waterplanten verankerd met spinseldraden. Het geheel lijkt enigszins op een klein bootje. De cocon bestaat uit een tot twee centimeter lange en, ovale structuur die opvalt door een opstaande 'steel'. Deze dient als luchtinlaat zodat de eieren van voldoende zuurstof worden voorzien. De eitjes worden in rijen onder in de cocon afgezet,. eenEen cocon bevat tot 50 eieren.<ref name="GRZ" />
 
Andere waterkevers zetten de eieren af op waterplanten of brengen de eieren in een waterplant, want de eieren kunnen bij dergelijke soorten ook onder water overleven. De eitjes van de spinnende watertor kunnen dit echter niet en als de steel langdurig onder water wordt gehouden verdrinken de embryo's onherroepelijk. Om te voorkomen dat de steel van de cocon onder water raakt, wordt de cocon voorzien van een onsamenhangend spinsel aan de bovenzijde,. zodatHierdoor wordt het zwaartepunt verlaagd wordt en blijft de cocon beter op zijn plaats blijft. Ondanks de complexiteit van de cocon is een vrouwtje in staat het geheel binnen drie uur op te bouwen.<ref name="GRZ" />
 
==== Larve ====
[[Bestand:Hydrous piceus Larva by H. Henderkes.jpg|thumb|260px|right|Larven worden tot zeven centimeter lang.]]
Als de jonge larve uit het ei kruipt, is het lichaam slechts enkele millimeters lang. De larve is na iedere vervelling groter en de kleur is in eerste instantie bruin, maar een oudere larve heeft een meer zwarte kleur.
De ontwikkelde larve lijkt op een kruising tussen een worm en een [[rups]]. Het lichaam draagt drie gelede poten aan de voorzijde, deze is daarnaast duidelijk te onderscheiden van de achterzijde door de aanwezigheid van grote, zwarte en glanzende kaakdelen. Het achterlijf heeft meerdere rijen gepaarde segmentaanhangsels. Dit zijn de [[Trachee (insecten)|tracheekieuwen]], waarmee de larve ademhaalt, zedeze zijn lichter van kleur. De voorzijde van de larve is wat afgeplat, het lichaam is wat ronder, de achterzijde is puntachtig en is voorzien van twee achterlijfsaanhangsels.
 
Uiteindelijk bereikt de larve een lengte van zes tot zeven centimeter voorvoordat de verpopping plaatsvindt. Deze vindt plaats op het land,. deDe larve kruipt vlak voor de verpopping op het droge en graaft een holletje met aan het eind een kleine popkamer, waarin de larve verpopt. Alleen gedurende deze korte tijd is de larve buiten het water aan te treffen. Na enige tijd komt de volwassen kever uit de popkamer tevoorschijn.
 
=== Voedsel ===
[[Bestand:Hydrous piceus 2658.jpg|thumb|right|260px|De grote spinnende watertor leeft in een plantenrijk milieu.]]
Wat betreft voedsel heeft de kever een nogal gespleten levenswijze;: de larven zijn jagers die grote hoeveelheden prooien eten, maar de volwassen kevers zijn [[herbivoor]] of etenen [[aas (kadaver)Aaseter|aasaaseters]]. Van enkele verwante soorten, zoals de [[spinnende watertor]] en de [[kleine spinnende watertor]], is bekend dat ook wel in de plantenwaterplanten levende diertjes worden gegeten, zoals slakken. Bij de grote spinnende watertor is dit gedrag niet waargenomen, wel wordt aas gegeten zoals dode vissen.
 
De larve is een vraatzuchtige rover die gespecialiseerd is in slakken.<ref name="BIS" /> Ook andere prooien worden buitgemaakt, zoals [[ontwikkeling van kikvorsachtigen|kikkervisjes]] en zelfs kleine [[salamanders|watersalamanders]]. Prooien worden waargenomen door de goed ontwikkelde reukzin. De larve grijpt een slak met de kaken en kromt de kop en het langwerpige halsschild naar achteren om de slak zo in een goede positie te krijgen om aan te vallen. Ondanks de behoorlijke lengte van de larve, zo'n zeven centimeter, worden relatief kleine prooien gegeten.<ref name="BIS" />
 
Veel juveniele stadia van waterinsecten hebben aanpassingen om prooien onder water te consumeren,. zoalsZo de steeksnuit vanhebben [[nimf (biologie)|nimfen]] van [[bootsmannetjes]] een steeksnuit en de larven van [[Dytiscus|geelgerande watertorren]], die holle kaken bezitten waarmee ze hun prooi eerst volpompen met verteringssappen en vervolgens leegzuigen. De larve van de spinnende watertor heeft dergelijke aanpassingen echter niet. Als de larve zijn prooi onder water op zou eten, zozou er zoveel water in het spijsverteringskanaal komen dat het voedsel sterk verdund wordt. Daarom moet de larve, met de prooi in de kaken, eerst langs waterplanten omhoog klimmen om de prooi boven het wateroppervlak met de monddelen te verkleinen en op te eten. Als de larve groter wordt, kunnen ook grotere prooien worden overmeesterd, zoals grotere slakken. De larve steekt zijn kop in het slakkenhuis waardoor het lichaam de ingang gedeeltelijk afsluit van het water en de prooi kan worden opgegeten zonder dat deze gedeeltelijk met het water wordt weggevoerd.
 
=== Vijanden en verdediging ===
Vijanden zijn rovende [[zoogdieren]] die in het water leven, zoals de [[otter (dier)|otter]] en grote roofvissen. Ook vogels als de [[reigers|reiger]] pikken weleens een kever uit het water. Bij gevaar duikt de kever naar de bodem en verstopt zich in de modder of tussen de onderwatervegetatie. Indien de kever met een vijand wordt geconfronteerd kan een piepend geluid worden voortgebracht.
 
Als de kever door een mens wordt opgepakt zal het dier proberen te ontsnappen door zich met het gladde lijf en krachtige poten los te maken. Vanwege de sporen, de verharde en puntige pootaanhangsels, heeft de kever een goede grip. Indien de kever geen kant meer op kan, zal deze proberen te bijten wat bij de mens een wond kan veroorzaken. De vlijmscherpe kiel op de buikzijde kan de menselijke huid penetreren en dient eveneens vermeden te worden.<ref>Wetlands Website for Northern Tuscany - Great Silver Beetle - ''Hydrous piceus'' - [http://archive.is/Ipoa Website]</ref> Bij de larve ontbreekt deze kiel, maar de larve kan met de krachtige monddelen zo gemeen bijten dat men het nog lang zal heugen.<ref name="MEREL">{{Citeer web | url = http://www.neerslag-magazine.nl/magazine/artikel/369/ | titel = Onder de loep genomen: Waterreuzen | auteur = Merel (maart 2004)- Eveline Stegeman-Broos}}</ref><ref>Genieten van de natuur - De Grote Spinnende Watertor - [http://genietenvannatuur.blogspot.nl/2009/08/grote-spinnende-watertor.html Website]</ref>