Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Kwaremont (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
De '''verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog''' was de [[etnische zuivering]] van [[Duitsers|Duitse staatsburgers]] uit de [[Voormalige gebieden van het Duitse Rijk in het oosten|voormalige officiële vooroorlogse oostelijke provincies van Duitsland]], welke in 1945 aan het [[einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa]] door Polen werden geannexeerd, en daarnaast uit andere delen van Midden- en Oost-[[Europa (werelddeel)|Europa]], waar tussen 1945 en 1949 een [[etnische zuivering]] plaatsvond van Duitstalige minderheden, dat wil zeggen [[Volksduitsers]], uit de Sovjet-Unie, Tsjecho-Slowakije, Roemenië, Hongarije en Joegoslavië.<ref name="EUI">{{en}} [http://cadmus.iue.it/dspace/bitstream/1814/2599/1/HEC04-01.pdf The Expulsion of the "German" Communities from Eastern Europe at the End of the Second World War], ''European University Institute, Florence'', 2004</ref>
 
De verdrevenen worden in Duitsland aangeduid als ''Heimatvertriebenen'' ongeacht of zij zijn gevlucht zijn dan wel gedeporteerd. In de discussie over de 'verdrijving' worden door sommige onderzoekers, met name in Polen en Tsjechië, degenen uitgezonderd die op georganiseerde wijze door de Duitse autoriteiten, voor de komst van het Sovjet-leger, westwaarts werden gevoerd, per trein of schip, uitgezonderd. Zij zouden zijn geëvacueerd. In werkelijkheid kwam van deze evacuatie weinig terecht omdat tijdens de snelle opmars van het Sovjet -leger deze bevolkingstransporten werden gebombardeerd, onderschept of getorpedeerd,. en velenVelen die dat overleefden terugkeerdenwaren onderschept en keerden terug in de richting van hun woonplaatsen. Vervolgens werden zij geïnterneerd in afwachting van hun uitwijzing. Precieze getallen daarover zijn niet te reconstrueren en de relevantie van het maken van een dergelijk onderscheid is overigens klein in het licht van de overeenkomstige lotgevallen van de betrokkenen. Uiteindelijk kwam de grote meerderheid van de hier te bespreken 'verdrevenen' gedwongen over de, deels nieuwe, staatsgrenzen die, onder Sovjet, Pools en Tsjechisch gezag, sinds 1945 en tot op heden zijn gaan gelden.
 
==Inleiding==
De verdrijving van minstens 12 miljoen Duitsers vond voornamelijk plaats tussen 1945 en 1949. De dodelijke slachtoffers die onder hen vielen ten gevolge van de, bijna altijd met geweld en/of intimidatie afgedwongen, verdrijving worden in aantal geschat tussen 300.000{{Bron?|Voor deze ondergrens van schattingen door onder andere Polen, Tsjechië en de Sovjet-Unie is een bron gewenst.|2013|02|12}} en 2,5 miljoen.<ref>Bundesminister des Inneren (1982) ''Eingliederung der Vertriebenen, Flüchtlinge und Kriegsgeschädigten in der Bundesrepublik Deutschland''. Bonn, p.18</ref> Het grote verschil in schattingen is er deels op terug te voeren of men alleen de standrechtelijke executies en moordpartijen daartoe rekent, of er ook de door oorlogsgeweld, honger, uitputting en ziekte omgekomenen bij telt. Sommigen rekenen er ook de Duitse militairen uit de betrokken gebieden die vanaf de herfst 1944 zijn omgekomen toe en hun dood is geen gevolg van de verdrijving als zodanig. De in krijgsgevangenschap gestorven militairen zijn evenmin in strikte zin slachtoffers van verdrijving. Tijdens hun vlucht naar het westen en in afwachting van hun uitwijzing, internering in arbeidskampen hebben in alle landen van Midden-Europa en de Sovjet-Unie, hebben velen het leven gelaten. Vast staat dat van de Duitse staatsburgers in de geannexeerde provincies en van de zogenaamde [[Volksduitsers]] die als minderheden in de landen van Midden- en Oost-Europa woonden, er in 1950 2,5 miljoen niet meer als levend geregistreerd stonden. Dit aantal werd met een vijfde verlaagd tot 2 miljoen toen in de loop van de jaren vijftig grote groepen Duitse dwangarbeiders en krijgsgevangenen uit de Sovjet-Unie naar Duitsland werden uitgewezen, waaronder een half miljoen afkomstig waren uit de verdrijvingsgebieden.
 
De [[Regering in ballingschap|exil-regeringen]] van [[Tsjecho-Slowakije]] en [[Polen]], besloten in de eindfase van de Tweede Wereldoorlog tot het massaal uitwijzen van Duitsers in het Tsjechoslowaakse en Poolse staatsgebied, respectievelijk in de van Duitsland te annexeren provincies. In het Engelse parlement was daarvoor instemming, al was nog niet geheel duidelijk welke gebieden van Duitsland onder die, met name Poolse, annexaties zouden vallen. De Verenigde Staten waren in dit opzicht het meest behoudend en wilden [[Neder-Silezië (provincie)|Neder-Silezië]] en het grootste deel van [[Pommeren (streek)|Pommeren]] niet door Polen laten annexeren. Alle vonden zij verdrijvingen in de annexaties noodzakelijk om te zorgen voor etnische en nationale homogeniteit en om territoriale aanspraken door Duitsland in de toekomst te voorkomen. Ook de andere staten zouden zich mogen ontdoen van Duitstalige minderheden om op die wijze hun nationale homogeniteit na de oorlog te kunnen versterken. Naar de woorden van [[Winston Churchill|Churchill]] was juist de heterogeniteit van de Midden-Europese staten een aanleiding geweest voor het doen uitbreken van van de [[Tweede Wereldoorlog]] door Duitsland en Italië en hun bondgenoten Hongarije, Slowakije en Roemenië.
 
Toen de Sovjet-Unie zijnmet haar troepen over deze rivier had gevoerd werd de westgrens van het nieuwe Polen werd uiteindelijk de rivierloop van de [[Oder]] en de [[Neisse (rivier)|Neisse]] omdathad overschreden, werden deze rivieren de nieuwe westgrens van Polen nadat het burgerlijke gezag door de Sovjets tot aan de rivier werd overgedragen aan dePoolse Polenautoriteiten. EenVervolgens is een groot deel (90%) van de bijna tien miljoen Duitse staatsburgers dat beoosten deze rivieren woonde, is, voor zover al niet sinds januari 1945 tot aan de [[Conferentie van Potsdam]] op de vlucht, tot aan 1949 uitgewezen. Kleinere groepen die voor de wederopbouw en de instandhouding van de industrie nodig waren werden pas in de loop van de jaren vijftig uitgewezen naar de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]]. Daarnaast zijn eveneens meer dan 90% van de Duitstalige (etnische of wel [[Volksduitsers]]) minderheden in Polen (in zijn vooroorlogse omvang), Tsjechoslowakije (de zogenaamde [[Sudetenduitsers]]) en Joegoslavië gevlucht of uitgewezen. Hongarije en Roemenië mochten de helft van hun Duitstalige minderheden uitwijzen en de Sovjet-Unie hield er na de vlucht van honderdduizenden de helft overachter, die zij niet wilde uitwijzen maar naar [[Siberië]] of [[Kazachstan]] deporteerde (zogenaamde Sovjet-Duitsers). Terwijl in 1944 in de genoemde landen nog 8,5 miljoen zogenaamde [[Volksduitsers]] woonden, was in 1950 het totale aantal etnische Duitsers dat nog steeds in Oost-Europa woonde gedaald tot 2,6 miljoen. In veel Engelstalige literatuur worden de aantallen uitgewezenen gereduceerd omdat men zich op het standpunt stelt dat alleen de door de [[Conferentie van Potsdam]] ''geautoriseerde'' aantallen genoemd moeten worden. De werkelijkheid was echter anders. In Potsdam wisten de Geallieerden namelijk niet hoeveel Duitsers er nog aanwezig waren, en werd uitgegaan van oncontroleerbare getalsopgaven door de Sovjet-autoriteiten, en werden hun aantallen op deze basis geschat. Bovendien werd aan de reeds gevluchten het recht ontzegd om terug te keren, en zo werden zij op deze formele grond niet als 'verdrevenenverdreven' beschouwd, maar als op eigen gezag vertrokken migranten.<ref>{{en}} {{Citeer boek|Achternaam = Wayne Slater | Voornaam = | Auteurlink = | Medeauteurs= | Datum = 1 juli 1997 | Titel = The Penguin Historical Atlas of the Third Reich | Uitgever = Penguin | Plaats = | ISBN = 978-0140513301 | Bladzijdes = | Taal = | URL = | URLdatum =}}</ref>
 
In Duitsland en Oostenrijk vormden de vluchtelingen die ''Heimatvertriebene'' genoemd werden een belangrijke maatschappelijke groep. In de [[Bondsrepubliek Duitsland (1949-1990)|Bondsrepubliek]] leefden er rond 1950 7,7 miljoen, in de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]] 3,9 miljoen en in Oostenrijk 400.0000,4 miljoen. Alleen in de Bondsrepubliek mochten zij zich organiseren en bestond er enige tijd ook een politieke partij, de [[Gesamtdeutscher Block/Bund der Heimatvertriebenen und Entrechteten]]. Het ''[[Wirtschaftswunder]]'' was de basis waarop zij in de Bondsrepubliek hun vluchtelingenkampen hebben kunnen verlaten en zich konden integreren. Overal in de Bondsrepubliek ontstonden toen voor hen gebouwde nieuwe woonwijken bij dorpen en steden waarzij in nieuwe huizen werden ondergebracht. Wijken die aan de naamgeving, ook van hun straten, nog als zodanig herkenbaar zijn. Lange tijd behielden zijde 'Heimatvertriebenen' een aanzienlijke politieke invloed maarmet dan tochname in de gevestigde partijen (CDU/CSU en [[Sozialdemokratische Partei Deutschlands|SPD]]). In de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]] was het hunhen verboden zich in organisaties met elkaar te verbinden, en werd stilzwijgende integratie van staatswege verplicht gesteld. Tot op de dag van vandaag organiseren zij en ook hun nakomelingen zich in verschillende zogeheten [[Landsmannschaft]]en. Hun invloed daalde sinds de jaren zestig aanzienlijk omdat het onderwerp van de verdrijving in de [[Bondsrepubliek Duitsland (1949-1990)|Bondsrepubliek]] niet langer politiek correct werd geacht en in de DDR geheel buiten de orde was gesteld.
 
==Redenen en rechtvaardiging van de verdrijvingen==
Regel 21:
===Verlangen naar de totstandkoming van staten zonder minderheden===
[[Bestand:Bundesarchiv Bild 183-H13160, Beim Einmarsch deutscher Truppen in Eger.jpg|thumb| Duitse burgers in [[Sudetenland]] verwelkomen met de Hitlergroet de Duitse troepen die er in 1938 binnentrekken]]
Door het [[Polen (volk)|Poolse]] en [[Tsjechen|Tsjechische]] volk werd al langer geprobeerd de expansie van de Duitsers in oostelijke richting tegen te gaan.<ref>Als voorbeeld kan hiervoor het boek "Het Nieuwe Europa: Het Slavische Standpunt" (''Nova Evropa. Stanovisko Slovanske.'') uit 1920 van [[Tomáš Masaryk]] genoemd worden. Hierin spreekt hij over de Duitse "''[[Drang nach Osten]]''", die hij afkeurt. Masaryk is voor de onafhankelijkheid van de nieuw te vormen republiek Tsjechoslowakije in een afwijzing van een gemeenschappelijke erfenis met de Duitse staten. Daarbij ziet hij deze republiek, samen met onder andere de Poolse en Joegoslavische staten, als barrière tegen de Duitse agressie ten opzichte van de Sovjet-Unie. (Tadayuki Hayashi. [http://src-h.slav.hokudai.ac.jp/coe21/publish/no15_ses/01_hayashi.pdf Masaryk’s ‘Zone of Small Nations’ in His Discourse during World War I], ''Slavic Research Centre'', 30 maart 2007)</ref> Voor de Tsjechen was het aan het begin van de oorlog, bij de annexatie van een deel hun land (het [[Sudetenland]]) door de Duitsers, duidelijk geworden dat er geen stabiel land kon bestaan zonder etnische homogeniteit. Dat Duitsland in de oorlog verslagen was, bood Tsjecho-Slowakije de gelegenheid deze homogeniteit te creëren en de minderheden te verdrijven. Niet alleen de [[Sudetenduitsers]] maar ook de Hongaren, wonend in het zuiden van Slowakije, werden gedwongen te verdwijnen. Hetzelfde gebeurde in andere landen, omdat men meendeminderheden datvreesde minderhedenals de oorzaak waren van blijvende politieke onrust.<ref>{{en}} Redrawing Nations: Ethnic Cleansing in East-Central Europe, 1944-1948, ''Rainer Mackensen'', in: Population and Development Review, Vol. 29, 2003.</ref>
 
Een reden om te verlangen naar staten zonder minderheden, was het voorkomen van etnisch geweld. Hierover zei [[Winston Churchill]] op 15 december 1944 in het Britse [[Lagerhuis (Verenigd Koninkrijk)|Lagerhuis]]: ''"Expulsion is the method which, so far as we have been able to see, will be the most satisfactory and lasting. There will be no mixture of populations to cause endless trouble... A clean sweep will be made."''<ref>Parliamentary Debates, House of Commons, vol. 406, col. 1484</ref> Vrij vertaald vanuit het Engels komt dit erop neer dat Churchill redeneerde: "Verdrijving is de methode die, zoals we hebben kunnen zien, het meest bevredigend en blijvend zal zijn. Er behoort geen vermenging van bevolkingen te zijn die eindeloos problemen veroorzaken. Er moet schoon schip worden gemaakt." Met andere woorden: de naties moeten in het nieuwe en vreedzame Europa nationaal homogeen zijn om een staat te kunnen dragen en om elkaar te kunnen verdragen.
 
===De voorkoming van eventuele toekomstige territoriale aanspraken van Duitsland===
Door het verdrijven van de etnische Duitsers uit de andere landen, zoals Polen en Tsjecho-Slowakije, zou er in de toekomst geen basis meer bestaan voor Duitsland om de betreffende gebieden op te eisen. Op deze manier zou een herhaling van de gebeurtenissen zoals de annexatie van [[Sudetenland]] voorkomen worden. De nationaalsocialisten hadden dat gebied opgeëist vanwegeomdat dehet aanwezigheidbewoond vanwerd door een etnisch Duitse minderheid die daar woonde. In de betreffende, in 1938 geannexeerde, Sudetenduitse gebieden hadden zij overigens een grote meerderheid (85%) gevormd.<ref>Bij de laatste (Duitse) volkstelling van 17 mei 1939 telde men er 300.000 Tsjechen, Tsjechische bronnen spreken van twee maal zoveel: 600.000 Tsjechen tegenover 2.725.000 Duitsers - zie ''Die Besiedlung der Grenzgebiete der böhmischen Länder 1945-1950'', Adrian von Arburg, GRIN Verlag, pp. 125-126</ref>
 
==Verdrijving per land==
Regel 34:
[[Bestand:Bundesarchiv Bild 183-2003-0703-500, Rückführung deutscher Kinder aus Polen.jpg|thumb|Duitse kinderen uit de in 1945 door Polen geannexeerde provincies]]
[[Bestand:Bundesarchiv Bild 146-1996-030-01A, Danzig, Flüchtlingstreck.jpg|thumb|Vluchtelingen verlaten [[Gdańsk|Danzig]] vóór de vernietiging van de stad door de Sovjet-artillerie.]]
Op de [[Conferentie van Jalta]] besloten de geallieerde leiders de ten oosten van de [[Oder-Neissegrens|Oder-Neisselinie]] gelegen [[voormalige gebieden van het Duitse Rijk in het oosten|Duitse provincies en gebieden]] tot [[Polen|Pools]] of Sovjet-Russisch grondgebied te maken. Het grootste deel werd toegewezen aan Polen, terwijl de Sovjet-Unie het noorden van [[Oost-Pruisen]] annexeerde om met de belangrijke haven van [[Koningsbergen|Königsberg]] haar greep op de Oostzee te kunnen verstevigen. Vanaf 1944 sloegen miljoenen Duitsers op de vlucht voor het oprukkende [[Rode Leger (Sovjet-Unie)|Rode Leger]]. Zij begaven zich lopend of met paard en wagen westwaarts in een zeer zware winter met temperaturen onder de -20°C. Deze vlucht kostte velen het leven. Als Sovjet-legereenheden de vluchtelingen inhaalden of hen bombardeerden, vielenoverleefden ookvelen veledat slachtoffersniet. Slechts enkeletussen miljoenende drie en vier miljoen kwamen in deze eerste fase levend over de Oder en de Neisse. Toen zij na de verovering van Berlijn en de ineenstorting van het [[nazi-regime]] wilden terugkeren, werd dat geblokkeerd door Poolse milities en Sovjettroepen die zich inmiddels langs de Oder en de Neisse hadden geinstalleerd. De 5,5achtergeblevenen- miljoentussen diede nogvijf warenen achtergeblevenzes miljoen - werden vervolgens geïnterneerd. Een miljoen van hen werd als dwangarbeider naar de [[Sovjet-Unie]] gedeporteerd. Een derde overleefde dat en werd in de loop van de jaren vijftig naar Duitsland uitgewezen. Tussen de zomers van 1945 en 1948 en voorts nog tot 1951 werden 3 tot 4 miljoen onder Poolse en Russisch gezag achtergeblevenen naar Duitsland uitgewezen en gedeporteerd, maar hun leefomstandigheden waren in afwachting daarvan zodanig slecht dat tijdens hun internering en ook tijdens de deportaties toch nog vele slachtoffers vielen. In totaal kwamen tussen 1944 en 1950 1.225.000 Duitse staatsburgers in de oostelijke annexatiegebieden onder Pools en Sovjet-gezag om het leven.<ref name="endedeskrieges">Gerd R. Ueberschär, Rolf-Dieter Müller: ''1945. Das Ende des Krieges.'' Darmstadt 2005, p.&nbsp;128.</ref> Polen (en ook) Tsjecho-Slowakije erkenden alleen diegenen als slachtoffer die doelbewust door hun milities na processen of standrechtelijk zijn geëxecuteerd,. In Tsjecho-Slowakije waren dat namelijker 30.000. Het aantal omgekomenen echter lag maximaal tien maal zo hoog, dat wil zeggen op 300.000 slachtoffers. De discussie over de aantallen wordt bemoeilijkt door een propagandistische benadering in de eerste twintig jaar na het gebeuren. Van Duitse zijde werden aantallen gemaximaliseerd door de bijtelling van militaire slachtoffers en van burgerslachtoffers van oorlogsgeweld dat niet direct op hun verdrijving doelde. Daarna leidde het hanteren van minimaliserende definities van Poolse en Tsjechische onderzoekers tot veel lagere aantallen waarin degenen die vluchtten voor de SovjettroepenSovjet-troepen en de slachtoffers van oorlogsgeweldgeweld en verwaarlozing na de inbezitneming van de betrokken gebieden door Sovjet-troepen en Poolse en Tsjechische milities niet opgenomen waren.
De verdrijving betrof de voormalige Duitse provincies [[Oost-Pruisen]], [[Pommeren (provincie)|Pommeren]], [[Silezië]], [[Neumark]] ([[Brandenburg (provincie)|Brandenburg]], voor het deel beoosten de Oder), [[Saksen (provincie)|Saksen]], voor het deel beoosten de Neisse, [[Oost-Pruisen]], alsmede [[West-Pruisen]], het [[Memelland]] en [[Vrije Stad Danzig (1920-1939)|Danzig]] die tot 1919 en na 1939 opnieuw tot het Duitse Rijk behoorden.
Men dient deze gebieden niet te verwarren met wat na 1950 werd aangeduid als ''Oost-Duitsland'', namelijk de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]]. Ca. 3,5 miloen Duitse burgers die tussen 1945 en 1950 uit de Sovjet-bezettingszone resp. na 1950 uit de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]] naar het westen vluchtten zijn daarom in onderstaande tabel niet opgenomen omdat het hier geen verdrijving op etnische of nationale gronden maar een politiek gemotiveerde vlucht en een intern Duitse migratie betrof. Overigens bevonden zich onder de vluchtelingen uit de DDR ook veel voormalige vluchtelingen uit de betrokken geannexeerde gebieden.
 
Uit geheel Polen stroomden nieuwe bewoners naar de ontruimde annexatiegebieden, maar vooral uit de [[Kresy|Poolse oostelijke provincies]], die Polen aan de Sovjet-Unie moest afstaan en van waaruit de [[Verdrijving van de Polen door de Sovjet-Unie|Poolse bevolking werd verdreven]]. In de ''Herwonnen Gebieden'', zoals deze territoria door de propaganda van Polen genoemd werden, begonnen Poolse milities vanaf voorjaar [[1945]] met het uitdrijven van de Duitse bevolking. Ook de katholieke geestelijkheid, die in kloostergemeenschappen niet uitgezonderd, werd op Pools aartsbisschoppelijk gezag uitgewezen. Daarbij werd verwezen naar opdrachten van het [[Vaticaan]] die echter nooit uitgevaardigd waren. Omdat de opvangcapaciteiten in het westen overbelast raakten, moesten velen enige tijd in interneringskampen opgesloten worden voordat ze werden toegelaten. Daar waar in enkele van deze gebieden voor de oorlog nog een Poolstalige minderheid bestaan had, zoals in [[Opper-Silezië]], en het zuiden van [[Oost-Pruisen]] ([[Mazoerië]]), mochten deze tweetalige Duitse staatsburgers - ongeveer een miljoen - in principe een aanvraag indienen tot verwerving van het Poolse staatsburgerschap. Deze kon pas ingewilligd worden na een taaltest, na politiek antecedentenonderzoek en na een verplichtende verklaring dat men de Poolse nationaliteit wilde aanvaarden en zich zou gaan onthouden van het gebruik van de Duitse taal. Uiteindelijk bleven voorlopig ca 1.100.000 Duitsers in de gebieden ten oosten van de Oder en Neisse achter. Met name in [[Opper-Silezië]]; de meeste Duitsgezinde Poolstaligen die in [[Mazurië]] hadden mogen blijven, vertrokken eindelijk in de jaren zestig toch naar Duitsland <ref name="endedeskrieges" />
 
===Hongarije===
Regel 67:
 
Al vanaf de [[12e eeuw]] vestigden zich grote groepen Duitstaligen in [[Bohemen]] en [[Moravië (regio)|Moravië]], twee van de landen die tegenwoordig onderdeel zijn van de [[Tsjechië|Tsjechische Republiek]]. Zij ontgonnen vanuit [[Saksen (provincie)|Saksen]] en [[Franken (gebied)|Franken]] de onbevolkte bergachtige bosgebieden langs de grenzen. Ze noemden zichzelf Duitse Bohemen ('Deutschböhmen') en werden pas veel later, in de 20ste eeuw, [[Sudeten-Duitsers]] genoemd naar de voornaamste bergketen die de Tsjechische gebieden omsluit: de [[Sudeten]]. Acht eeuwen lang zouden zij in deze streken, langs de noordelijke, westelijke en zuidelijke grens van het huidige Tsjechië, de bevolking vormen. Omdat Duitstaligen ook de eerste stedelijke vestigingen ontwikkelden en de meeste steden een Duitstalig [[patriciaat]] kregen, ontstonden ernstige wrijvingen met de Tsjechen welke in het begin van de 15de eeuw tot gewelddadigheid leidden. In de meeste steden, behalve die in de grensgebieden, werden Duitstaligen toen verdreven tijdens de revolutionaire machtsovernamem door de [[Hussieten]]. Na de gewelddadige onderwerping van Tsjechisch-nationale en anti-katholieke partijen in 1629, kreeg het koninkrijk [[Bohemen]], waartoe ook [[Markgraafschap Moravië|Moravië]] behoorde een [[Habsburg]]se soeverein. Onder het nieuwe gezag herstelde zich de Duitstalige invloed, hoewel nu vooral gevoed vanuit [[Oostenrijk]] en [[Beieren]]. Een derde deel van de totale bevolking, vooral in de steden en de randgebieden, zou in de 19de eeuw Duitstalig blijken te zijn.
Al in 1918, toen na de val van het [[Habsburgse Rijk]] een nieuwe staat [[Tsjecho-SlowakijeTsjechoslowakije]] gesticht werd, hadden de politici van de inmiddels [[Sudeten-Duitsers]] genoemde minderheid geprotesteerd tegen opname van de door hen bewoonde gebieden in een nationale staat Tsjecho-SlowakijeTsjechoslowakije. De meerderheid van deze bevolkingsgroep van drie miljoen mensen, wilde staatkundig deel blijven uitmaken van Oostenrijk [[Republiek Duits-Oostenrijk|Duits-Oostenrijk]]. Omdat dit geografisch onmogelijk was, werd bij het [[Verdrag van Saint-Germain (1919)|Verdrag van Saint-Germain]] in [[1919]] besloten om de gebieden niettemin aan Tsjecho-Slowakije toe te voegen. Bij de Tsjecho-SlowaakseTsjechoslowaakse grondwet in 1920 kregen de minderheden, voornamelijk de Duitstaligen en de Hongaarstaligen, rechten, zoals in gemeenten waar zij meer dan 20% van de bevolking uitmaakten het recht op onderwijs in de eigen taal. In gemeenten waar zij meer dan de helft uitmaakten was de publieke administratie tweetalig.<ref name="Dejmek">{{cs}} {{Citeer boek|Achternaam = Dejmek | Voornaam = Jindřich | Auteurlink = | Medeauteurs= Jan Kuklík; Jan Němeček | Datum = 1998 | Titel = Kauza: tzv. Benešovy dekrety. Historické kořeny a souvislosti. | Uitgever = Historický ústav AV ČR | Plaats = Praag | ISBN = 80-7286-001-1 | Bladzijdes = | Taal = | URL = | URLdatum =}}</ref>
 
In de [[1920-1929|jaren 20]] hadden een aantal Sudetenduitse politieke partijen grote invloed in de Tsjechoslowaakse politiek en traden zijsommigen zelfs toe tot de regering. De conservatieven en nationalisten wilden echter geen bestuurlijke en politieke verantwoording op zich nemen en zij werden in die houding 'gesteund' door de Tsjechische nationalisten die regeringsdeelneming van 'Duitsers'afwezen. Aan het begin van de [[1930-1939|jaren 30]] kregen, als gevolg van de economische crisis die vooral het [[Sudetenland]] trof, echter de Duitse nationalisten een grote aanhang. Het contrast tussen de massale werkloosheid in het [[Sudetenland]] en de succesvolle werkgelegenheidspolitiek van de nationaal-socialisten in Duitsland was zeer groot, en veel werkloze [[Sudetenduitsers]] zochten en vonden over de grens werk. De nationalisten zochten steun bij de [[Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij]] (NSDAP) en in 1933 werd de [[Sudetenduitse Partij]] (SdP) opgericht door [[Konrad Henlein]]. In de verkiezingen van 1935 stemde 65% van de Duitstalige Tsjecho-Slowaken[[Sudetenduitsers]] op de SdP.<ref name="Majewski">{{pl}} {{Citeer boek|Achternaam = Majewski | Voornaam = Piotr | Auteurlink = | Medeauteurs = | Datum = 2001 | Titel = Edvard Benes i kwestia niemiecka w Czechach | Uitgever = DiG | Plaats = Warschau | ISBN = 83-7181-210-8 | Bladzijdes = | Taal = | URL = | URLdatum =}}</ref> In de volgende jaren groeide de populariteit van de SdP nog meersterker, enmaar dateerst maaktemoest als voorspel eerst de ''[[Anschluss]]'' van Oostenrijk door [[nazi-Duitsland]] mogelijkals voorwaarde verwerkelijkt worden. De rol van die [[Sudeten-Duitsers]] die zich tegen annexatie hadden uitgesproken, meest socialisten en communisten, was nudaarna uitgespeeld. Een aantal van hun leiders ging in [[ballingschap]]. Op [[15 september]] [[1938]] stelde partijleider Henlein dat de (door hem en zijn partijgangers veroorzaakte) crisis waarin Tsjecho-SlowakijeTsjechoslowakije verkeerde, redennoodzaakte wasom Duitsland te vragen om in [[Sudetenland]] orde op zaken te komen stellen.<ref name="Dejmek" /><ref name="Majewski" /> Onder die dreiging werd op 29 september het [[Verdrag van München]] tussen Engeland, Frankrijk en Duitsland gesloten en dat verdrag stond Duitsland toe om het Sudetengebied[[Sudetenland]] te annexeren. Het militair onverdedigbare restant van Tsjechië viel nu ten prooi aan Duitsland dat het inrichtte als [[Protectoraat Bohemen en Moravië]].
 
Het verzet van de Tsjechen tegen de nationaalsocialisten in het bijzonder en vervolgens tegen alle Duitstaligen, werd georganiseerd tijdens de bezetting van het Protectoraat.{{Bron?||2010|09|24}} De moord op de nazileider [[Reinhard Heydrich]] leidde tot wraakacties door de [[Gestapo]], die om een intimiderend voorbeeld te stellen de dorpen [[Ležáky]] en [[Lidice]] platbrandde en en de bewoners executeerde. Geheel anders lagen de zaken in [[Slowakije]] dat zich staatkundig had verzelfstandigd en nu een bondgenoot van Duitsland was. In dit deel van de staat, had zich sinds 1919 een toenemende oppositie tegen de dominantie van “Praag” ontwikkeld in een brede afscheidingbeweging, welke onder leiding van de fascist [[Andrej Hlinka|Hlinka]] en met Duitse hulp in 1939 tot de oprichting een onafhankelijke republiek leidde. Alleen Italië, Hongarije, Roemenië en Kroatië erkenden deze staat. De Duitse minderheid in dit verkleinde Slowakije verkreeg voorrechten en het door Hongaren bewoonde zuidelijke deel werd aan Hongarije toegewezen.
Regel 75:
====Verdrijvingen====
[[Bestand:Bundesarchiv Bild 183-29645-0001, Potsdamer Konferenz, Stalin, Truman, Churchill.jpg|thumb|De [[Conferentie van Potsdam]] met [[Stalin]], [[Harry S. Truman|Truman]] en [[Winston Churchill|Churchill]]]]
Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] bevond de Tsjecho-SlowaakseTsjechoslowaakse (eigenlijk Tsjechische) regering in ballingschap zich in [[Londen]]. Haar president [[Edvard Beneš]], zag het als een eenmalige historische kans om na een Duitse nederlaag zijn land definitief van alle Duitsers te zuiveren en tot een nationale Tsjechoslowaakse staat in zuivere zin te herschappenherscheppen. In de toen ontwikkelde en in maart 1945 afgekondigde [[Beneš-decreten]] werden de minderheden van hun bezit onteigend, werd hun staatburgerschapstaatsburgerschap ingetrokken en moesten ze zich voor deportatie over de landsgrenzen aanmelden. Het betrof dan de [[Duitsers]] in [[Bohemen]], [[Moravië (regio)|Moravië]] en [[Tsjechisch Silezië]], maar ook de [[Hongaren]] in zuidelijke gebieden van [[Slowakije]]. In eerste instantie waren de westelijke [[Westerse wereld|Westerse]] geallieerde landen daar niet voor. Een Sudetenduitse regering in ballingschap, bestaande uit gevluchte socialisten in Londen, wilde tezamen met de Tsjechen aan een nieuwe staat werken, maar zij werden uiteindelijk afgewezen en vormden geen partij meer in het diplomatieke proces. Uiteindelijk gaf Sovjet-leider [[Jozef Stalin|Stalin]] de doorslag door zonder concessies zijn medewerking aan de etnische zuivering te verlenen. Later zou hij daarop terugkomen wat betreft de Hongaren.
Op 5 april 1945 behield de Tsjecho-SlowaakseTsjechoslowaakse voorlopige regering zich het recht voor om het Tsjecho-SlowaaksTsjechoslowaaks burgerschap af te nemen van Duitstalige en Hongaarstalige inwoners en dat gold ook Duitstalige joden die uit de [[concentratiekamp]]en terugkeerden. Het eerdere principe van de exilregering in Londen dat [[Sudeten-Duitsers]] die niet bij de SdP aangesloten waren geweest, het recht hadden te blijven, werd versmald tot alleen zij die aantoonbaar verzet hadden gepleegd tegen de Duitse bezetters. Na de communistische machtsovername zou dat nogmaals beperkt worden tot Duitstaligen die hun lidmaatschap voor de oorlog van de communistische partij konden aantonen en daarmee het staatsburgerschap van, wat nu in gewijzigde naamgeving Tsjecho-Slowakije heette, mochten behouden. In de nadere uitwerking kwam het erop neer dat het land konden verlaten met medeneming van hun bezittingen, behalve uiteraard de onroerende. De meesten gingen naar de DDR (toen nog de Sovjetzone van Duitsland). Voorlopig kregen 90.000 zg. specialisten, Duitstaligen en hun gezinnen, nog geen uitreispapieren omdat zij nodig waren bij het in stand houden van de nu verlaten industrieën van het [[Sudetenland]]. JarenNa laterhun zoudenvervanging zijdoor uitgezetTsjechische worden,specialisten nazouden hunzij vervanginglater dooralsnog Tsjechischeuitgezet specialistenworden.
 
Tot de [[Conferentie van Potsdam]] was er sprake van "wilde verdrijvingen" door Tsjechische militie, die voor de [[Conferentie van Potsdam]] de bevolking in de grensgebieden uit hun huizen en de grens over dreef, en hun bezit in beslag nam. Dat betrof ongeveer een derde - 700.000 tot 800.000 - van de Duitstaligen, .<ref>{{en}} {{Citeer boek|Achternaam = Naimark | Voornaam = Norman | Auteurlink = | Medeauteurs = | Datum = 19 september 2002 | Titel = Fires of Hatred: Ethnic Cleansing in Twentieth-Century Europe | Uitgever = Harvard University Press | Plaats = Londen | ISBN = 978-0674009943 | Bladzijdes = | Taal = | URL = | URLdatum =}}</ref> Tijdens deze "wilde verdrijvingen" kwamen de meeste Duitsers in de [[Sovjet-bezettingszone in Duitsland|Sovjetzone]] terecht. Op 24 februari 1946 begonnen de "officiële" verdrijvingen uit Tsjechoslowakije. In eerste instantie werden 2.400 Duitsers per dag per trein naar de [[Amerikaanse bezettingszone in Duitsland]] gestuurd, maar dit aantal werd al snel opgeschroefd en vanaf de zomer werd er ook naar de Sovjetzone gedeporteerd. Tot 30 september 1946 was een totaal van bijna 1,7 miljoen Duitsers bereikt. Volgens de gegevens van het Tsjecho-Slowaakse ministerie van binnenlandse zaken zijn er in totaal 2.165.135 Duitsers verdreven.<ref>{{cs}} {{Citeer boek|Achternaam = Staněk | Voornaam = Tomáš | Auteurlink = | Medeauteurs = | Datum = 1991 | Titel = Odsun Němců z Československa, 1945-1947 | Uitgever = Academia | Plaats = Praag | ISBN = 9788020003287 | Bladzijdes = | Taal = | URL = | URLdatum =}} </ref> Bij dit aantal zijn de slachtoffers van de “wilde verdrijvingen” niet meegerekend en evenmin de daarbij omgekomenen. De meesten van de 300.000 overgebleven, van hun staatsburgerschap ontheven, Duitstaligen zijn op den duur ook geëmigreerd naar Duitsland, wanneer dat hun werd toegestaan, want een groot aantal industriële specialisten moest blijven om de fabrieken en hun productie gaande te houden. In totaal zijn volgens een schatting uit 1958 van het Statistisches Bundesamt 275.000 Tsjecho-Slowaakse Duitstaligen omgekomen, op de vlucht, in internering, in moordpartijen of standrechtelijke executies.<ref>''Die deutschen Vertreibungsverluste. Bevölkerungsbilanzen für die deutschen Vertreibungsgebiete 1939/50'', Statistisches Bundesamt, Wiesbaden (ed.), Stuttgart: W. Kohlhammer, 1958, pp.&nbsp;322–325</ref> Tsjecho-Slowaakse bronnen erkennen als slachtoffer alleen enkele tienduizenden die, vanwege gepleegde of toegeschreven misdaden tegen de Tsjechische bevolking tijdens de bezetting, of vanwege verondersteld verzet en [[sabotage]] tijdens de bevrijding, door Tsjechische milities werden geëxecuteerd. Een geimproviseerde vaak standrechtelijke rechtsgang was daaraan voorafgegaan. Een jaar later werden degenen die de executies hadden voltrokken gevrijwaard van aanklachten en eventuele veroordeling <ref> [http://vorige.nrc.nl/europa/in_europa/article1572641.ece Het vaderland ontduitsen], ''NRC Handelsblad'', 20 april 2002</ref>
 
==De omgekomenen bij vlucht, verdrijving, internering en uitwijzing==
[[Bestand:Bundesarchiv Bild 101I-464-0383I-26, Nemmersdorf (Ostpreußen), ermordete Deutsche.jpg|thumb|Lijken van vermoorde Duitse burgers te [[Nemmersdorf]]]]
Het kritisch nagaan van de geschiedenis van de verdrijvingen wordt bemoeilijkt door het gebruik van politiek-correcte begrippen. In de staten die mede verantwoordelijk zijn voor verdrijvingen, worden ze aangeduid met [[eufemisme]]n als 'migratie', ‘evacuatie’, ‘emigratie’ of ‘repatriëring’ (terugkeer naar huis), ‘reallocatie’ (verplaatsing) of ‘verwijdering’ (Engels: removal), waarmee zakelijkheid en legitimiteit gesuggereerd worden, vaak in de impliciete context van een uitwijzing die slechts vreemdelingen en zogenaamde kolonisten zou betreffen. De westelijke geallieerden hadden voorkeur voor de meer neutrale term ‘transfer’ (overbrenging) om de verdrijving van deze bevolkingsgroepen aan te geven. In West-Duitsland werd daar tegenover gesproken van ’vlucht’Flucht enund [[deportatie]]’Vertreibung’ in een emotionele context. In de [[Duitse Democratische Republiek|DDR]] was het onderwerp taboe.
 
Naar schatting vluchtten in de eerste drie maanden van 1945 vijf miljoen mensen in zogenaamde Trecks (karavanen), georganiseerd per dorp, voor het Sovjet-leger uit, dat door plundering, verkrachting en willekeurige executies de bevolking in een panische angst bracht. Nazi-autoriteiten verboden vooralsnog de bevolking om te vertrekken omdat zij zich tot de laatste man en vrouw diende te verzetten of heldhaftig ten onder moest gaan. Hierdoor kwamen de per dorp georganiseerde karavanen ('Trecks') pas op gang nadat deze autoriteiten zelf de benen hadden genomen. Inmiddels brak een algehele chaos uit. Na doortocht van het Sovjet-leger volgde dan incidenteel een gewelddadige verdrijving van de bevolking welke dicht bij de (nieuw te trekken) grenzen woonde, door nationale, met name Poolse en Tsjechische, milities. Daarmee werden bevolkingsvrije zones langs de nieuwe [[Oder-NeissegrensNeisselinie]] met Duitsland geschapen die beter te controleren waren en een voldongen feit stelden in de nieuwe geografische grensafbakening tussen Duitsers, Polen en Tsjechen. Voorlopig bleven nog zeven miljoen mensen achter totdat hun planmatig georganiseerde uitwijzing plaats kon vinden met toestemming van de geallieerden, nadat hierover in Potsdam afspraken waren gemaakt. Hun afvoer nam vanaf de zomer van 1945 nog ruim drie jaar in beslag en verliep met afgesproken contingenten in spoorwagons naar de geallieerde bezettingszones. Soms moesten de transporten worden opgeschort na protest van de westelijke geallieerden als zij bij aankomst op de eindbestemmingen teveel verhongerden en overledenen aantroffen. Op voorwaarde dat de gedeporteerden met voedsel voor enkele dagen en niet in zwaar zieke en stervende omstandigheden op transport zouden worden gezet, kwamen de treinen weer op gang totdat de laatste in 1948 het massale proces afsloten. Daarna ging het incidenteel met kleinere aantallen mensen in het kader van familiehereniging nog geruime tijd verder tot aan het einde van jaren vijftig.
De aantallen omgekomen slachtoffers zijn nog steeds een punt van discussie, waar de betrokken landen menen dat alleen als slachtoffer zouden kunnen gelden: standrechtelijk wegens verzet tegen de nieuwe autoriteiten geëxecuteerden en in straatgeweld vermoorden. Hoe men dat ook wil kwalificeren, vast staat dat tussen eind 1944 en eind 1948 ruim 2 miljoen Duitse staatsburgers uit de door Polen en de Sovjet-Unie geannexeerde Duitse provincies, en Duitstaligen (zogenaamde [[Volksduitsers]]) uit de andere Midden-Europese staten zijn verdwenen. Velen kwamen om als direct gevolg van oorlogshandelingen: doelbewuste luchtbombardementen op de vluchtelingencaravanen of het [[artillerie]]vuur waarin de zij in de frontzones terechtkwamen. Bevriezing tijdens de vlucht, die bij temperaturen van onder de -20°C plaatsvond, was een veel voorkomende doodsoorzaak. Dit trof vrouwen en kinderen in de eerste plaats omdat de mannen op dat moment onder de wapenen waren aan het [[Oostfront (Tweede Wereldoorlog)|oostfront]], waar zij, voor zover zij het overleefden, krijgsgevangen zouden worden gemaakt. De na de zomer van 1945 nog af te voeren achtergeblevenen, werden voorlopig geïnterneerd in [[getto]]’s of kampen, en moesten daar in zodanig slechte leefomstandigheden verblijven dat velen er voor hun uitwijzing het leven lieten door uitputting, epidemieën, verhongering, onbehandelde ziekten en ook door strafexecuties.
Een miljoen Duitse militairen afkomstig uit de betrokken gebieden, kwam om aan het front in de eindfase van de oorlog, en evenzovelen werden in Sovjet-[[krijgsgevangenschap]] genomen. Van die laatsten overleefden twee op drie en dezen werden in de loop van de jaren vijftig naar Duitsland uitgewezen. Strikt genomen kunnen omgekomen militairen, krijgsgevangenen inbegrepen, niet als verdrijvingsslachtoffers gelden en daarom moeten zij in ieder geval van het maximum van 2,5 miljoen afgetrokken worden, waarmee het aantal omgekomenen tot 1,5 miljoen bijgesteld kan worden. In de betrokken staten worden de aantallen, zowel van de verdrevenen als van de slachtoffers onder hen, zeer veel lager gesteld en in Duitsland zijn zij sinds de jaren zeventig in de politieke en wetenschappelijke agenda's geen algemeenpolitiek geagendeerdcorrect onderwerp meer. De discussie over de slachtoffer-categorisering en de werkelijke toedracht waaronder zij het leven lieten is in de periode van de [[Koude Oorlog]] vertroebeld door de actuele politieke tegenstellingen en de nationale belangen van waaruit de verschillende partijen elkaar van propaganda beschuldigden. Maar ook na 1990 kwam een objectieve discussie niet op gang en nog steeds blijft ze verduisterd door nationale emoties en uit angst voor volkenrechtelijk te funderen aanspraken op achtergelaten en ontvreemd bezit. De betrokken staten weigerden in het [[Verdrag van Lissabon]] (13 december 2007) de paragrafen te ondertekenen waarin een dergelijke schadeloosstelling werd in de ontwerptekst gegarandeerd aan slachtoffers van etnische zuiveringen in het verleden .
 
Een overzicht per gebied:<ref name="endedeskrieges" />