Ariel Sharon: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Sabra en Shatila: vervalste informatie verbeterd met bronmateriaal.
MoiraMoira (overleg | bijdragen)
versie van MoiraMoira van 11 apr 2017 om 11:14 (48945400) teruggeplaatst - rv weghalingen
Regel 62:
Een incident in de [[Suezcrisis]] van 1956, waarbij Sharon tegen zijn orders inging om de [[Mitlapas]] te veroveren, kostte aan veertig soldaten van zijn eenheid het leven. Sharon wachtte hier niet op versterkingen, maar besloot meteen aan te vallen. Het voorval wordt door veel commentatoren gezien als tekenend voor een karaktertrek van Sharon: impulsief. De aanval mislukte, en dat schaadde zijn carrière voor een aantal jaren.
 
Van 1958 tot 1962 was Sharon commandant van een [[infanterie]]brigade en studeerde hij tegelijkertijd [[Rechtsgeleerdheid|rechten]] aan de [[Universiteit van Tel Aviv]]. Tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 klom Sharon op tot [[generaal]]. Hij leidde een belangrijke divisie in gevechten om de [[Sinaï (schiereiland)|Sinaï]]. In 1969 werd Sharon hoofd van het Zuidelijke Commando van het Israëlisch leger, waarbij hij ook verantwoordelijk werd voor hetde IsraëlischIsraëlische bestuurbezetting van de [[Gazastrook]].
 
Tijdens de Jom Kipoeroorlog in 1973 lukte het Sharon een doorbraak door het [[Egypte (land)|Egyptische]] front te forceren en daarna het [[Suezkanaal]] over te steken, waarbij hij weer militaire orders negeerde. Hij drong een heel eind Egypte binnen. Deze actie maakte van hem een oorlogsheld voor veel Israëliërs. In februari 1974 verliet hij het leger.
Regel 75:
Onder zijn ministerschap viel Israël in 1982 het zuiden van Libanon binnen om daar bases van Palestijnse milities aan te vallen. Sharon gaf de [[Falangisme (Libanon)|falangisten]] de vrije hand in Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. De kampen werden omsingeld door het Israëlische leger, zodat de vluchtelingen niet weg konden. De Falangisten, sinds 1978 getraind door Israël,<ref>{{en}}"Negotiating Arab-Israeli Peace, patterns, problems, possibilities", Laura Zittrain Eisenberg, Neil Kaplan, p. 55</ref> vermoordden naar schatting van het [[Rode Kruis]] zo'n 2750 personen (andere schattingen zijn 460 tot 3500 doden), onder wie veel vrouwen en kinderen.
 
Een Israëlische onderzoekscommissie – de [[Kahane-commissie]] – oordeelde dat Sharon indirect schuldig was, voornamelijk wegens nalatigheid. Sharon namwerd ontslagdoor alsBegin minister van defensie en bleef als minister zonder portefeuille in het Kabinet Begin.<ref>https://web.archive.org/web/20110922044840/http://www.govontslagen.il/FirstGov/TopNavEng/EngSubjects/EngSElections/EngSEKnessets/EngSE9-11/</ref>
 
=== Andere ministerposten ===
Regel 91:
 
Gedurende 2004 werden achtereenvolgens de Nationale Unie en Shinui uit de regering gezet. De eerste was tegen het plan-Sharon voor terugtrekking uit de Gazastrook, de tweede stemde tegen de begroting voor 2005. Ook parlementsleden van zijn eigen partij en de NRP lagen dwars bij het plan tot terugtrekking uit de Gazastrook. Een NRP-minister stapte op en een Likoed-minister werd ontslagen. In december werden ook de ministers van Shinui uit de coalitie gezet, nadat deze [[fractie (politiek)|fractie]] tegen de begroting van de regering-Sharon gestemd had. Begin 2005 slaagde Sharon erin zijn minderheidsregering een nieuwe meerderheid te geven. De Israëlische Partij van de Arbeid-Meemad (19 zetels) trad opnieuw tot de regering. De [[alliantie]] [[Verenigd Thora Jodendom]] (5 zetels) viel uit elkaar over de toetreding tot de coalitie toen de ene fractie [[Agoedat Jisraël]] tot de regering toetrad (onderminister met eigen portefeuille) en [[Degel Hathora]] slechts op proef in de coalitie zitting nam.
 
=== Onderzoek naar corruptie ===
Op 28 maart 2004 diende de Israëlische staatsadvocate [[Edna Arbel]] een ontwerpaanklacht in tegen premier Ariel Sharon bij [[procureur-generaal]] [[Menachem Mazuz]] ('Mani') met het advies Sharon aan te klagen wegens corruptie. Sharon werd verdacht van het aannemen van steekpenningen van een bevriend zakenman, en dit in ruil voor hulp bij een internationaal project van diezelfde zakenman, waarbij ook Sharons zoon Gilad betrokken zou zijn. De meeste overtredingen zou Sharon gedaan hebben in zijn voormalige functie als [[lijst van Israëlische ministers van Buitenlandse Zaken|minister van Buitenlandse Zaken]] in de regering-Netanyahu. Op 15 juni 2004 verklaarde het Israëlische hooggerechtshof de zaak echter niet ontvankelijk wegens gebrek aan bewijs.
 
Op 28 augustus 2005 werd Omri Sharon officieel in beschuldiging gesteld voor corruptie. Hij werd verdacht van het opzetten van fictieve bedrijven om illegale bijdrages aan de verkiezingscampagne in 1999 van zijn vader te verbergen. Tijdens die verkiezingen won Ariel Sharon het voorzitterschap van de Likoed-partij en werd hij haar kandidaat om [[eerste minister]] te worden.
 
=== Gazaplan ===