Duinkerker kapers: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Staten-Generaal
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De '''Duinkerker kapers''' waren de [[kaper]]s die tijdens de [[Tachtigjarige Oorlog]], de [[Hollandse Oorlog]], de [[Negenjarige Oorlog (1688-1697)|Negenjarige Oorlog]] en de [[Spaanse Successieoorlog]] onder de Duinkerkse admiraliteit vielen en dus vanuit [[Duinkerke]], [[Oostende]] of [[Nieuwpoort (België)|Nieuwpoort]] opereerden.<ref>{{Citeer boek | Achternaam = Magosse | Voornaam = Reinoud | Auteurlink = Reinoud Magosse | Datum = 1999 | Titel = Al die willen te kap'ren varen, de Oostendse kaapvaart tijdens de Spaanse Succesieoorlog (1702-1713) | Uitgever = Oostendse Historische Publicaties | Plaats = Oostende | Bladzijdes = 29-31 | Taal = nl | URL = http://www.oostende.be/file_uploads/14561.pdf | URLdatum = 7 maart 2013}}</ref>
 
== Tachtigjarige Oorlog ==
Tijdens de [[Nederlandse Opstand]] tegen het gezag van de [[Huis Habsburg|Habsburgers]] wisten de rebellen op den duur bijna alle havensteden in handen te krijgen. De vloot van de Spaanse koning kon eerst alleen uit [[Grevelingen (stad)|Grevelingen]] opereren, maar nadat de [[Lijst van hertogen van Parma|hertog van Parma]] in 1583 Duinkerke heroverd had, werd de vloot in 1585 daarheen verplaatst.
 
Regel 10:
In 1600 werd het leger van [[Maurits van Oranje]] op Duinkerke afgestuurd maar de beroemde legeraanvoerder besloot, ondanks een overwinning in de [[Slag bij Nieuwpoort]], de stad niet in te nemen. Hij was al tegen zijn zin door de Staten-Generaal te ver van zijn basis gestuurd en vreesde te worden afgesneden.
 
=== Twaalfjarig Bestand ===
Het [[Twaalfjarig Bestand]] (1609-1621) bracht een tijdelijke onderbreking van de activiteiten. Daarna leefde de plaag verhevigd op. [[Ambrogio Spinola]] liet twaalf nieuwe schepen bouwen en aartshertogin [[Isabella van Spanje]] verplaatste in 1626 de uitvoerende admiraliteit van de [[Spaanse Nederlanden]] van [[Sint-Winoksbergen]] naar Duinkerke.
 
Regel 17:
De meest succesvolle particuliere reder in die tijd was [[Jacob van de Walle]] die tussen 1623 en 1633 ruim 600 schepen prijsmaakte. Het gemiddelde aantal schepen dat de kapers per jaar tussen 1627 en 1646 buitmaakten, bedroeg 229, waarvan ongeveer de helft uit de Republiek. Dat waren niet allemaal rijkbeladen koopvaarders maar ook gewone haringbuizen. Ook die vertegenwoordigden evenwel een aanzienlijk economisch belang; de 889 visserschepen die tot 1646 verloren gingen hadden een geschatte waarde van een zes miljoen gulden. Overigens moet men dat "verloren" niet te letterlijk nemen: meestal werden de schepen op de scheepsveiling van Duinkerke weer teruggekocht door de oude eigenaars. Desalniettemin viel ieder jaar zo'n 3% van de handelsvloot in handen van de Duinkerkers, wat de winstgevendheid ernstig dreigde aan te tasten.
 
=== Wederzijdse behandeling van gevangenen ===
De staande order Duinkerker gevangenen in zee te werpen riep steeds meer weerstand op. Veel zeelui wisselden nog al eens van partij — dat was ook één van de motieven geweest voor de harde maatregel — en men hield de relaties dus het liefst zo vriendelijk mogelijk. Als represaille was het de Duinkerker schepen al bevolen van zinkende Nederlandse oorlogsbodems de bemanning niet te redden. Duinkerker gevangenen die men opbracht, werden echter alsnog door de admiraliteiten gehangen.
 
Regel 26:
De laatste die Duinkerkers liet executeren, schijnt [[Maarten Harpertszoon Tromp|Maarten Tromp]] geweest te zijn. Toen zijn blokkadevloot in 1634 heimelijk 's nachts door een schip werd aangevallen, liet hij de bemanning ervan aan zijn ra's hangen en voer zo voor Duinkerke langs ter afschrikking.
 
=== Slag bij Duins ===
[[Bestand:Reinier_Nooms_-_Before_the_Battle_of_the_Downs_-_c.1639.jpg|thumb|Slag bij Duins]]
Duinkerke was ook een toevoerhaven voor de Spaanse Nederlanden die vaak gebruikt werd om met inzet van grote Spaanse [[galjoen (schip)|galjoenen]] geld en manschappen naar het leger te brengen. Het weinig energieke optreden van luitenant-admiraal [[Philips van Dorp]] vormde tot 1637 geen al te grote belemmering hiervoor. De transporten konden echter niet al te groot zijn.