Religie in Nederland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Label: Misbruikfilter: Experimenteren
k Wijzigingen door 95.97.230.250 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door KehppKukkieBot
Regel 56:
De seculiere ideologieën liberalisme en socialisme waren een product van de [[modernisering]], die werd aangedreven door de snelle voortgang van de wetenschappen. In toenemende mate stelden de nieuwste inzichten traditionele religie in twijfel, met name de [[evolutietheorie]] zoals [[Charles Darwin]] die 1859 in ''[[De oorsprong der soorten]]'' formuleerde, die wetenschappelijk bewijs leverde dat de huidige levensvormen zijn voortgekomen van één gemeenschappelijke voorouder en niet afzonderlijk zijn [[schepping|geschapen]]. Ook de werken van Bijbelvorsers als [[David Friedrich Strauss]] met zijn ''Das Leben Jesu kritisch bearbeitet'' (1835) en [[Ernest Renan]] met zijn ''La vie de Jésus'' (1863), die het [[Jezus (historisch-kritisch)|leven van Jezus Christus historisch-kritisch benaderden]] en groot deel van de Bijbel daarmee ontkrachtten als wetenschappelijk betrouwbare informatiebron tastten christelijke geloofswaarheden ernstig aan. De werken van Darwin, Strauss, Renan en anderen werden naar het Nederlands vertaald, en kregen bijval van Nederlanders zoals [[Pieter Harting (bioloog)|Pieter Harting]], [[Tiberius Cornelis Winkler]], [[Abraham Kuenen]] en [[Johannes van Vloten]], die ook evolutiebiologie of Bijbelwetenschap bedreven en erover schreven. Aanvankelijk werden de werken van deze geleerden slechts onder een hoogopgeleid publiek gelezen, en hun ideeën vaak verenigbaar met de traditionele godsdiensten geacht, maar dat zou veranderen. In 1899 gaf nog slechts 2,3% van de Nederlanders zich bij de volkstelling op als "onkerkelijk", maar hun aandeel zou daarna gestaag gaan groeien.<ref name="NLRGS 330"/>
 
=== Twintigste eeuw === hhhhhhhhhh
==== Verzuildheid ====
De verzuildheid wordt vaak aangeduid als 'verzuiling'. Aan het begin van de 20e eeuw, met als hoogtepunt het [[Interbellum]], was Nederland sterk verzuild geraakt. Iedere grote religieuze of seculiere bevolkingsgroep had haar eigen politieke partij(en), kerk(en), scholen en universiteiten, kranten en radio, en vaak ook sport- of [[scouting]]verenigingen die hoofdzakelijk gescheiden van elkaar leefden, om binnen de eigen gemeenschap met het eigen gedachtegoed te worden opgevoed en naar inzicht van die gemeenschap te leven. Doorgaans worden er vier groepen (zuilen) onderscheiden: de rooms-katholieken (het sterkst georganiseerd), protestanten (weer verdeeld naar hervormden en gereformeerden), socialisten (waaronder communisten, sociaaldemocraten en anarchisten) en liberalen (hoewel zij eigenlijk tegen verzuiling waren, restte hen een soort overgebleven 'liberale/neutrale' zuil).