Koning van Duitsland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 84.31.137.253 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Joostik
k →‎Keizerschap: spelling hertog
Regel 47:
Ten gevolge van de [[Investituurstrijd]] werd tijdens de regering van [[keizer Hendrik IV]], kleinzoon van Koenraad II, op aansturen van de paus en voornamelijk Saksische rijksgroten, voor het eerst een tegenkoning verkozen. Op [[15 maart]] [[1077]] werd Rudolf van Zwaben aangesteld tot Duits koning. Nadat deze in [[1080]] door Hendrik IV op het slagveld werd gedood, volgde weldra een tweede tegenkoning in [[1081]], Herman van Luxemburg-Salm, die zo goed als gezagsloos in [[1088]] zou sterven. Korte tijd fungeerde zelfs een zoon van Hendrik IV, koning Koenraad van Lombardije, als tegenkoning (1087-1101), doch hij genoot evenmin gezag in het Duitse rijk.
 
Daarna zouden nog verschillende tegenkoningen gekozen worden, de laatste in 1349. Aanleiding was steeds onenigheid tussen de [[keurvorst]] en (kiesgerechtigde) rijksgroten, maar het politieke manoeuvre was nooit een groot succes. Mede om dit soort impasses te vermijden, werd het aantal keurvorsten in 1198 op aandringen van [[paus Innocentius III]] vastgelegd op zeven. In 1257 werd vastgelegd dat het kiescollege voortaan zou bestaan uit de drie hoogste geestelijken (de aartsbisschoppen van [[keurvorstendom Keulen|Keulen]], [[keurvorstendom Mainz|Mainz]] en [[keurvorstendom Trier|Trier]]) en vier wereldlijke vorsten: (de [[koninkrijk Bohemen|koning van Bohemen]], de [[hertogdom Saksen (1180-1296)|hertighertog van Saksen]], de [[Mark Brandenburg|markgraaf van Brandenburg]] en de [[Paltsgraafschap aan de Rijn|paltsgraaf van de Rijn]].
 
Op 10 januari 1356 vaardigde [[keizer Karel IV]] de [[Gouden Bul van 1356|Gouden Bul]] uit, waarin de procedure voor de koningskeuze werd vastgelegd. Het was in feite de bevestiging van de traditie die reeds in 1257 was ingevoerd, maar ze zweeg over de aanspraken op goedkeuring van de keuze door de paus.