Orgelbouwer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
toevoeging taken orgelbouwer in inleiding
materialen in de orgelbouw. eerste versie. wordt vervolgd
Regel 12:
Orgelbouwers maken niet alleen nieuwbouworgels, maar [[Stemmen (muziek)|stemmen]], [[onderhoud]]en, repareren, verbouwen, [[restauratie (kunst)|restaureren]] en [[renovatie|renoveren]] ook bestaande orgels.
==Materialen in de orgelbouw==
===Hout===
De voorkeur gaat uit naar natuurlijk gedroogd hout. Kunstmatig gedroogd (oven gedroogd) hout is geforceerd, gaat door vochtopname zwellen en is dus niet geschikt voor de instrumentenbouw.
====Naaldhout====
''Cederhout'' wordt gebruikt voor dammen en kleppen in de sleeplade, klavieren, walsen, abstracten, etc.
''Grenehout'' wordt gebruikt als constructiehout (stellingwerk, windwerk, kast).
''Oregon Pine'' wordt gebruikt voor de balgen, windkanalen, pijpen, abstracten.
====Loofhout====
''Eikenhout'' wordt gebruikt voor toepassing in windladen, pijpen en kast.
''Buxushout'' wordt soms gebruikt als beleg voor de klaviertoetsen of voor decoratie.
''Palissander'' wordt gebruikt voor muziekinstrumenten en als decoratie.
====Bewerkt hout====
''Fineer'' noemt men een zeer dunne plaat van een houtsoort. Het wordt belijmd op een andere houtsoort.
 
===Metaal===
Onder ''orgelmetaal'' wordt een legering van tin en lood verstaan.
 
 
==Experimentele orgelbouw==
{{Zie hoofdartikel|Bambuso sonoro}}