Modaliteit (muziek): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
uitleg van plagale modus
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Onder '''modaliteit''' wordt het gebruik van modi verstaan ([[Latijn]]: ''modus'' = wijze, de wijze waarop de diatonische hele en halve tonen worden geordend t.o.v. de finalis en elkaar). Het woord modi wordt vaak gebruikt als men verwijst naar de gebruikelijke kerkmodi enof toonsoorten met bijhorende toonladders van het gregoriaans tot aanop de barokperiodevandaag: eolisch, ionisch, dorisch, frygisch, lydisch en mixolydisch. Deze toonsoorten of modi komen voor als authentieke modus of als plagale modus (ofwel hypomodus). In het laatste geval bevindt de finalis (slotnoot) zich in het midden van de toonladder.
 
Onder '''modaliteit''' resulteert ook de muziek of de muziekpassage die getuigt van modaal-functionele harmonie en/of melodie.