Sint-Jans-Molenbeek: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Cultuur: Millennium Iconoclast Museum of Art
Regel 27:
==Geschiedenis==
[[Bestand:Brussels, Belgium ; Ferraris Map.jpg|thumb|left|Brussel, met ten westen Molenbeek op de [[Ferrariskaart]]]]
In pre-christelijke tijden werd een waterbron vereerd bij het gehucht aan een doorwaadbare plaats aan de [[MaalbeekMalebeek (BrusselMolenbeek)|MolenbeekMalebeek]].<ref>Deze bron zou zich feitelijk te [[Scheut (Anderlecht)|Scheut]] hebben bevonden.</ref> De [[Germanen]] plaatsten haar onder de hoede van hun godin [[Freya (godin)|Freya]], die zich bij de [[kerstening]] van de streek transformeerde tot [[Gertrudis van Nijvel|Sint-Geertrui]]. Niet toevallig was dit de dochter van de stichtster van de [[Abdij van Nijvel]], tot wier gebied de Molenbeekse nederzetting behoorde. Op zegels en andere afbeeldingen prijst ze het heilzame water uit haar putten aan met beker in de hand. Het werd op akkers gesprenkeld om ongedierte te verdrijven en aan [[pelgrim]]s aangeboden om genezing te bieden. Molenbeek werd een etappeplaats [[Pelgrimsroute naar Santiago de Compostella|op weg naar Santiago de Compostella]]. Bij hun vertrek kregen de pelgrims een “Sint-Geerte-minne” te drinken voor een behouden reis en terugkeer.
 
In de [[middeleeuwen]] was Molenbeek een uitgestrekt landbouwdorp. De parochiegrenzen van zijn [[Sint-Jan Baptistkerk (Sint-Jans-Molenbeek)|Sint-Janskerk]] reikten tot aan de [[Zenne]]<ref>{{aut|J. Verbesselt}}, ''Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw'', Deel 4, Pittem, 1965, blz. 159-199</ref> en omvatten vanaf eind 12e eeuw een kapel gewijd aan [[Sint-Katharina]].<ref>{{aut|Pl. Lefèvre}}, ''L'Organisation ecclésiastique de la Ville de Bruxelles au Moyen-Age'', Louvain, 1942, blz. 206-208</ref> Deze zou door de bouw van de twee [[stadsomwallingen van Brussel|Brusselse stadsomwallingen]] afgesplitst raken en zich geleidelijk verzelfstandigen tot de huidige [[Sint-Katelijnekerk (Brussel)|Sint-Katelijnekerk]].<ref>{{aut|R. Laurent}}, "Les limites des paroisses à Bruxelles aux XIVe et XVe siècles", in: ''Les Cahiers bruxellois'', vol. 8, 1963, blz. 161-235</ref> Ook het Brusselse [[Sint-Jan Baptist ten Begijnhofkerk|Begijnhof]], opgericht omstreeks 1250, hing af van Molenbeek.
 
Later verloor Molenbeek (''Meulebeeck'' op de [[Ferrariskaart]]) zijn zelfstandigheid en raakte ondergeschikt aan de stad [[Brussel (stad)|Brussel]]. Dit zou duren tot 1795, toen de [[Franse tijd in België|Franse heersers]] overgingen tot het oprichten van [[Belgische gemeente|gemeenten]] en aan Sint-Jans-Molenbeek opnieuw een eigen statuut toekenden.
 
Door de ligging aan het [[Kanaal Charleroi-Brussel|kanaal van Charleroi naar Brussel]] groeide Sint-Jans-Molenbeek reeds in de eerste helft van de [[19e eeuw]] als industriële randgemeente van Brussel. Een gedeelte van de industrie, namelijk het havengebied, ging vanaf het einde van de 19e eeuw verloren doordat de stad Brussel dit gebied annexeerde.