Scheluw: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 8:
 
==Spoorweg==
Bij de spoorwegen kent men het begrip bij de overgangsboog van vlak spoor naar spoor met [[verkanting]] of omgekeerd. De wielen van een spoorrijtuig liggen dan namelijk niet op een vlak.<ref>Verduidelijking: Bij een normale horizontale boog. Bij een verticale boog, een kattenrug over een brug bijvoorbeeld, zijn de wielen van een geleed voertuig niet op een vlak, maar de wielen van een individuele onderstel wel. Van een spoor met verkanting in een boog liggen de rails ook niet op een vlak, maar het scheluweffect is marginaal ten opzichte van de overgang van verkanting. Sporen met verkanting hebben in principe alleen redelijk grote bogen. Het is juist de bedoeling van verkanting om een hogere snelheid toe te laten.</ref> Een te korte [[overgangsboog]] (overgang tussen spoor met zonder verkanting en met verkanting) heet scheluwte en kan ontsporingen veroorzaken van [[draaistel]]len.<ref>Ook [[Tweeasser|tweeassige]] voertuigen: Die hebben meestal een veel grotere afstand tussen de wielen hebben dan een onderstel. Overigs treed het scheluweffect ook op bij gelede voertuigen die meerdere onderstellen hebben. Het voertuig moet namelijk de verschillende verkantingverkantingen van de onderstellen opvangen.</ref> Spoorvoertuigen hebben een zekere geometrische flexibiliteit om railonregelmatigheden en spoorbogen op te vangen, maar er zijn grenzen.
 
==Bouw en molenbouw==