Jules Van Nuffel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Marc 66 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Marc 66 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 24:
Hij was de zoon van Eugeen Pieter Van Nuffel en Maria Vermylen, die hem en zijn drie broers hun eerste zang- en pianolessen gaven. Tijdens zijn [[Algemeen secundair onderwijs|humaniora]] aan het [[Berthoutinstituut Klein Seminarie Mechelen|Klein Seminarie in Mechelen]] kreeg hij privé-pianolessen van de latere directeur van de Stedelijke Muziekacademie, Cyriel Verelst. Hoewel Van Nuffel later ook nog lessen volgde onder meer bij [[Edgar Tinel]], kreeg hij geen systematische muziekopleiding, en dient hij te worden beschouwd als een [[autodidact]]. In [[1907]] werd hij priester gewijd door [[Désiré-Joseph Mercier|kardinaal Mercier]] en werd hij leraar aan het Mechelse Kleinseminarie.
 
Hij stichtte in [[1916]] te Mechelen het [[Sthttp://www.mechelenblogt.be/2010/05/sint-romboutskoor Sint-Romboutskoor]] en werd in 1918 directeur van het [[Lemmensinstituut]]. Zijn compositorische arbeid nam fors toe na zijn aanstelling tot [[kapelmeester]] van het St.Sint-Romboutskoor. De meeste van zijn werken ontstonden dan ook als gelegenheidswerken, geschreven met het vocale potentieel van het toenmalige koor in gedachten.
 
Hij doceerde ook aan de [[Katholieke Universiteit Leuven]], en lag er mee aan de basis van de oprichting van de afdeling [[musicologie]]. In 1918 werd hij directeur van het Interdiocesane Instituut voor Kerkmuziek te Mechelen, acht jaar later werd hij benoemd tot [[Seculiere kanunnik|kanunnik]] aan het metropolitaans kapittel te Mechelen, en in 1936 werd Van Nuffel tot geheim [[Geheim Kamerheerkamerheer]] van de paus bevorderd. De composities (kerkmuziek) van Mgr. Van Nuffel verraden invloeden van [[Paul Hindemith]] en [[Arthur Honegger]].
 
== Bibliografie en werken ==