Wet van Say: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FNAS (overleg | bijdragen)
Paragraaf over waardering toegevoegd.
FNAS (overleg | bijdragen)
k →‎Waardering: Tekstuele wijziging.
Regel 15:
 
== Waardering ==
De wet van Say werd aangehangen door de meeste [[Klassieke economie|klassieke]] en [[Neoklassieke economie|neoklassieke economen]], James Mill, [[John Stuart Mill]] en [[David Ricardo]] voorop. Vroege kritiek kwam van [[Sismondi]], [[Thomas Malthus|Malthus]] en [[Karl Marx|Marx]]. Die laatste wees op de asymmetrie in transacties binnen een geldeconomie: in de dubbele ruil die Say beschreef, transformeert het bezit van de ene partij van een specifiek goed in geld, het universele ruilmiddel geld, terwijl dat van de andere partij van universeel specifiek wordt. De transformatie van specifiek naar universeel geniet natuurlijk de voorkeur, zodatzeker in tijden van onzekerheid. teTe verwachten is dan dat geld waar mogelijk opgespaard wordt; deen consumptie stoktuitgesteld, ongeacht het aanbod.<ref>{{Citeer boek|auteurlink=David Harvey|auteur=David Harvey|titel=Companion to Marx's Capital|uitgever=Verso|datum=2010|bladzijdes=pp. 65-68|ISBN=|bezochtdatum=|URLdatum=}}</ref>
 
De [[crisis van de jaren 30]] toonde de mogelijkheid van een recessie door overproductie/onderconsumptie duidelijk aan. [[John Maynard Keynes|Keynes]] kraakte de wet van Say in zijn [[The General Theory of Employment, Interest and Money|''General Theory of Employment, Interest and Money'']], onder verwijzing naar Malthus, en de neoklassieke economie meer in het algemeen maakte plaats voor de [[Keynesiaanse economie|keynesiaanse theorie]] met haar nadruk op vraagstimulering door overheidsuitgaven. In de jaren 70 maakt de wet van Say een zekere opleving mee in de waardering door [[Monetarisme|monetaristen]] en [[Neoliberalisme (hedendaags)|neoliberalen]].