Gouden Eeuw (Nederland): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 213.124.138.250 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Malinka1
d
Labels: Misbruikfilter: Leeghalen Visuele tekstverwerker Misbruikfilter: Experimenteren
Regel 2:
{{Zijbalk geschiedenis Nederland}}
De '''Gouden Eeuw''' is een periode in de [[geschiedenis van Nederland|Nederlandse geschiedenis]] die goeddeels samenvalt met de [[17e eeuw|zeventiende eeuw]]. De noordelijke Nederlanden, die samen de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden]] vormden, maakten een bloeiperiode door op gebied van [[handel (economie)|handel]], [[wetenschap]] en [[kunst]]en. Ook wat betreft haar politieke en militaire macht (vooral ter zee) nam de Republiek in de wereld een vooraanstaande positie in. De bloeitijd van de noordelijke Nederlanden was een belangrijke nieuwe fase in de ontwikkeling van de [[Geschiedenis van de westerse beschaving|westerse beschaving]].
5tryukl;
 
Sommigen houden als beginpunt van de Gouden Eeuw [[1602]] aan, het jaar waarin de [[Vereenigde Oostindische Compagnie|VOC]] opgericht werd; anderen kiezen voor het jaar [[1609]], het beginjaar van het [[Twaalfjarig Bestand]]. Tot het einde van het bestand (1621) [[economische groei|groeide]] de [[economie (systeem)|economie]] vrijwel ongehinderd. Tijdens de [[DertigjarigeDertigjarigffhfhfvkfjlfjfkvucnchc Oorlog]]©n cvmcvmb/b,l die goeddeels samenviel met de tweede fase van de [[Tachtigjarige Oorlog]]mvmv,mfmgk wasl inj sommigebkbjubkvbmvhmjckvucmvhvmch sectorenmvg sprake van stagnatiemnv,fjg, in andere van groeibkjb.vkv,jv, Nahvmvbv 1648 trok de economie weer aan; vooral voor de [[nijverheid]] waren dit zeer voorspoedige jaren. Na het [[rampjaar 1672]] begon een periode van relatieve economische neergang en was de Gouden Eeuw over haar hoogtepunt heen. Een periode van [[consolidatie (economie)|consolidatie]] volgde.kvncvn
e Oorlog]], die goeddeels samenviel met de tweede fase van de [[Tachtigjarige Oorlog]], was in sommige sectoren sprake van stagnatie, in andere van groei. Na 1648 trok d345rul,.)|consol8 ook de spectaculaire groei van de Nederlandse economie, en daarmee de financiële draagkracht. De steden groeiden explosief. Binnen enkele decennia was de Republiek een van de leidende Europese mogendheden.
 
[[Jonathan Israel]] maakt een verdere onderverdeling van de periode in de vroege Gouden Eeuw van 1588 tot 1647 en de late Gouden Eeuw van 1647 tot 1702.
 
== Inleiding ==
Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen die hebben bijgedragen aan deze bloeiperiode in kunsten en wetenschappen.
 
=== Economische bloei===
De economie heeft een erg belangrijke rol gespeeld in de opkomst van de Republiek in de zeventiende eeuw. In de Gouden Eeuw groeide de Republiek uit tot het centrum van de [[wereldhandel]]. Na zich in enkele decennia te hebben vrijgevochten van het [[Spaanse Nederlanden|Spaanse gezag]] ontwikkelde het land zich tot een internationale grootmacht. Zowel in Azië en Afrika als in Amerika beschikte de Republiek over een aantal zeer winstgevende [[koloniën]]. Maar het fundament van de rijkdom werd gelegd met de handel in Europa: de graanhandel op het Oostzeegebied of [[moedernegotie]]. In de Europese- en [[wereldeconomie]] ging Amsterdam een zeer belangrijke rol spelen. De bloeiende handel leidde tot een grote en zeer rijke klasse van kooplieden. De nieuwe voorspoed leidde ook tot meer aandacht voor en sponsoring van [[beeldende kunsten]], [[literatuur]], [[wetenschap]]pen en [[armenzorg]].
 
De moedernegotie ("moeder aller handel") was de handel met de landen rond de Oostzee die door kooplieden uit Amsterdam vanaf de Late Middeleeuwen werd gedreven. Deze handel vormde de voornaamste bron van de welvaart in Amsterdam, waardoor de stad zich kon ontwikkelen van een weinig belangrijke plaats tot het economische centrum van Holland en de stapelplaats van Europa. De lucratieve Oostzeehandel legde de basis voor de Gouden Eeuw van de Nederlandse republiek.<ref name="lak">[http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6948/de-moedernegotie.html Martijn Lak, "De moedernegotie", ''Historisch Nieuwsblad'', 2007]</ref>
 
Na de Spaanse overheersing heeft Nederland een nieuwe, [[republiek|republikeinse]] staatsvorm gekozen. De samenleving in Nederland werd veel minder door het [[feodalisme]] gekenmerkt dan in andere landen en hierdoor was de [[arbeidsmarkt]] veel vrijer. Een andere factor die ervoor zorgde dat de economie zo goed liep, was het feit dat er in de Republiek een uitgebreide markt bestond voor het lenen en uitlenen van geld. Hierdoor konden mensen, bedrijven of de staat, die graag investeringen of uitgaven wilden doen, gebruikmaken van het gespaarde geld van iemand anders. Deze [[financiële markt]] vergemakkelijkte dan ook het doen van investeringen in potentieel winstgevende bedrijven of staatsorganisaties (zoals de VOC).
 
Een derde reden voor de economische voorspoed was de [[Geschiedenis van de technologie#De Europese Renaissance|technologische voorsprong]] die de Republiek tijdens de Gouden Eeuw op veel andere landen had. Doordat de Republiek een relatief diverse, open en [[tolerantie (maatschappij)|tolerante]] samenleving kende, was het gemakkelijker om ideeën en uitvindingen te ontwikkelen. Op bijna ieder terrein liep de Republiek voor op het buitenland. Een bekend voorbeeld van zo'n 'noviteit' is het [[fluitschip]], dat de Nederlandse zeevaarders een groot voordeel gaf ten opzichte van veel andere zeevarende landen.
 
Een laatste belangrijke oorzaak voor de economische voorspoed was de spilfunctie die [[Amsterdam]] kreeg in de wereldhandel. In Amsterdam begon er langzamerhand een [[stapelmarkt]] te ontstaan, waarbij bijna alle informatie, goederen en diensten op een relatief kleine plek aanwezig waren.
 
=== Tolerantie ===
[[Bestand:The-Synod-of-Dort-in-a-seventeenth-century-Dutch-engraving.jpg|thumb|[[Synode van Dordrecht]], 1618]]
Volgens bezoekers uit het buitenland en ook volgens de officiële propaganda was Nederland een zeer tolerant land, het land van de ''ware vryheit''. Latere historici hebben dit in verband gebracht met de internationale handel en de [[reformatie]], die beide zouden hebben bijgedragen aan een relatief milde opstelling ten opzichte van andersdenkenden.
 
[[Protestant]]en stellen dat de interpretatie van de [[Bijbel (christendom)|Bijbel]] vooral een kwestie van het eigen geweten van ieder individu is, en verwerpen centrale dogma's en een klerikale hiërarchie om deze te bekrachtigen. Dat nam niet weg dat de gereformeerden in de Gouden Eeuw een machtspositie innamen die [[Legitimiteit (politiek)|gelegitimeerd]] was door de Staat sinds de [[Synode van Dordrecht]]. Christelijke andersdenkenden werd het moeilijk of onmogelijk gemaakt openlijk hun religie te belijden.
 
[[Opportunisme]] zal een belangrijke rol hebben gespeeld, aangezien men het zich niet kon veroorloven het grote katholieke deel van de bevolking al te veel van zich te vervreemden. De relatieve tolerantie voorkwam daarmee dat men te maken kreeg met een exodus zoals het dogmatische Spanje had meegemaakt. Of het bij de spreekwoordelijke Nederlandse tolerantie ging over een vorm van onverschilligheid of van opportunisme: in ieder geval was het voor buitenlanders makkelijk om naar de [[Lage Landen]] te reizen en te emigreren. Er was relatief veel vrijheid en in een aantal Nederlandse steden was er sprake van een sociale 'smeltkroes'.
 
Toch zijn er ook voorbeelden dat de Nederlanders in de Gouden Eeuw helemaal niet zo verdraagzaam waren. Onder andere ten opzichte van varianten op het 'officiële' gereformeerde geloof. De vrijzinnig georiënteerde [[doopsgezinden]], [[remonstranten]] en [[mennonieten]] werden vervolgd, kregen strenge beroepsverboden en moesten soms (in het geval van de strikt pacifistische mennonieten) zelfs emigreren (zoals naar [[Gdańsk|Danzig]] en omstreken, en later naar de Wolga waar zij bekend werden als '[[Wolga-Duitsers]]'){{Bron?|Mennonieten en doopsgezinden zijn in Nederland hetzelfde, mij is niets bekend over ''gedwongen'' emigratie mennonieten tijdens periode Gouden Eeuw, wel over emigratie wegens elders verleende vrijheden. Wordt hier de 17e niet met de 16e eeuw verward?|2016|01|30}}. [[Joden]] in Nederland konden geen lid worden van de [[gilde (beroepsgroep)|gilden]], konden geen [[poorter]] worden en mochten niet trouwen met niet-joden.
 
=== Zelfbewustzijn ===
Voor de calvinisten ging zuiverheid in de leer boven alles. De strijd om de vrijheid om het [[calvinisme]] te belijden naast de strijd tot politieke zelfstandigheid was de inzet van de [[Nederlandse Opstand]] tegen [[Spanje]], beter bekend als de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). De volledige onafhankelijkheid van de protestantse noordelijke provincies als uitkomst van deze strijd zal zeker het nationale besef versterkt hebben. Al in 1609, toen Nederland en Spanje een wapenstilstand sloten die twaalf jaar zou duren, was veel van dit alles bereikt.
 
Net als na de [[Franse Revolutie]], leidde politieke vrijheid tot vrijheid in andere domeinen van menselijk handelen en leidde deze vrijheid ertoe dat men ook openstond voor nieuwe culturele en wetenschappelijke ideeën.
 
=== Bestuurders en geleerden ===
Aan het eind van de zestiende en in zeventiende eeuw hebben de Nederlanden een aantal uiterst bekwame bestuurders gehad, zoals [[Johan van Oldenbarnevelt]], [[Johan de Witt]] (tevens wiskundige op het gebied van levensverzekeringen), [[Cornelis de Graeff (1599-1664)|Cornelis de Graeff]] en [[Andries Bicker]]. Ook ontbrak het niet aan bekwame veldheren zoals [[Maurits van Oranje|Prins Maurits]] en [[Frederik Hendrik van Oranje|Prins Frederik Hendrik]] en admiraals als [[Piet Hein (zeevaarder)|Piet Hein]], [[Maarten Tromp]] en [[Michiel Adriaenszoon de Ruyter|Michiel de Ruyter]]. Daarnaast waren er wetenschappers en bekwame vaklieden op allerlei terrein in de Nederlanden te vinden. Enkele grootheden en hun gebieden zijn [[Jan Pieterszoon Sweelinck]] (1562-1621) muziek, [[Hugo de Groot (rechtsgeleerde)|Hugo de Groot]] (1583-1645) volkenrecht en zeerecht, [[Louis de Geer (1587–1652)|Louis de Geer]] wapenfabricage en handel, [[Rembrandt van Rijn]] (1606-1669) schilderkunst, [[Franciscus Gomarus]] (1563-1641) en [[Jacobus Arminius]] (± 1559-1609) theologie, [[Christiaan Huygens]] (1629-1695) wis-, natuur- en sterrenkunde, [[Simon Stevin]] (1548–1620) waterbouwkunde en rekenkunde, [[Jan Adriaanszoon Leeghwater]](1575-1650) waterbouwkunde en [[Spinoza|Benedictus Spinoza]] (1632-1677) filosofie.
 
== Ontstaan van de Republiek ==
Gedurende de laatste decennia van de zestiende eeuw was de Republiek ontstaan. De noordelijke en [[zuidelijke Nederlanden]] gingen uiteindelijk ieder hun eigen weg. Het noorden zei de trouw aan koning [[Filips II van Spanje|Filips]] op. Daarbij was het van het begin af aan het gewest [[Holland]] dat de noordelijke [[Unie van Utrecht (1579)|unie]] domineerde. De andere gewesten zagen zich gedwongen de leiding van Holland te accepteren.
 
Duidelijke verschillen tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden bestonden al langer. [[hertogdom Brabant|Brabant]] en [[graafschap Vlaanderen|Vlaanderen]], de belangrijkste zuidelijke gewesten, hadden vaak tegengestelde belangen. Centralisatie vanuit [[Brussel (stad)|Brussel]] werd daardoor bemoeilijkt. Nog minder invloed had de centrale regering in het gebied ten noorden van de grote rivieren. Verder was een groot deel van de bevolking in de [[Waals|Franstalige]] gewesten het [[katholicisme|katholieke geloof]] trouw gebleven. [[Adel]], [[geestelijkheid]] en het [[patriciaat|stedelijk patriciaat]] hadden in het zuiden aanzienlijk meer macht dan in het noorden.
 
Aanvankelijk was het zeer onzeker of de nieuwe Noord-Nederlandse staat zich tegenover de Spaanse overmacht zou weten te handhaven. De [[Alexander Farnese|Alexander Farnese, hertog van Parma]] veroverde in hoog tempo stad na stad, onder andere het strategisch belangrijke [[Breda (stad)|Breda]]. [[Willem van Oranje]] week in 1583 uit naar [[Delft]]. De [[Staten-Generaal van de Nederlanden|Staten-Generaal]] vergaderden voortaan in Holland en [[graafschap Zeeland|Zeeland]].
 
Ook in het oosten van het latere Nederland boekten de Spanjaarden successen. De Spanjaard [[Francisco Verdugo|Verdugo]] was stadhouder van [[heerlijkheid Groningen|Groningen]]. De stadhouder van [[geschiedenis van Gelderland|Gelderland]], [[Willem IV van den Bergh|Willem van den Berg]], deed de eed van trouw aan beide partijen en koos uiteindelijk de Spaanse zijde. In 1590 waren [[Nijmegen]], [[Groningen (stad)|Groningen]] en vrijwel het gehele gebied ten oosten van de [[IJssel]] bezet door de Spanjaarden. In 1589 was ook [[Geertruidenberg (plaats)|Geertruidenberg]] door hen veroverd. Spaanse garnizoenen vielen vanuit [[Steenwijk]] en [[Coevorden]] zelfs [[Friesland]] binnen.
 
Deze periode van crisis, waarin de Republiek moest vechten om te overleven, was tegelijkertijd ook een periode van grote creativiteit. Bestaande bestuurlijke en economische structuren werden aan de kant geschoven om plaats te maken voor organisatievormen die effectievere weerstand mogelijk maakten. Terwijl de troepen van Parma naar het noorden trokken, werd een interne machtsstrijd uitgevochten. De aristocratische aanhangers van graaf [[Robert Dudley|Leicester]], die hoopten dat de protestantse [[Elizabeth I van Engeland|Elizabeth I]] de soevereiniteit wilde aanvaarden, stonden tegenover de Hollandse [[regenten]]. De laatsten wonnen het pleit.
 
Cruciaal waren de gebeurtenissen in de jaren 1588, 1589 en 1590. Vergaande gevolgen had de beslissing van Filips II om zich te mengen in de burgeroorlog die in deze jaren in [[geschiedenis van Frankrijk|Frankrijk]] woedde. Het [[leger van Vlaanderen|Spaanse leger in de Nederlanden]] werd daar grootschalig ingezet. Dat maakte de Nederlandse tegenaanval mogelijk. Bovendien begon in de jaren na 1588 ook de spectaculaire groei van de Nederlandse economie, en daarmee de financiële draagkracht. De steden groeiden explosief. Binnen enkele decennia was de Republiek een van de leidende Europese mogendheden.
 
In [[Tien jaren (Tachtigjarige Oorlog)|tien jaar]] tijd veroverde prins Maurits drieënveertig steden en vele vestingen op de Spanjaarden. Zij werden vrijwel geheel verdreven uit [[hertogdom Gelre|Gelderland]], [[heerlijkheid Overijssel|Overijssel]], [[landschap Drenthe|Drenthe]] en Groningen. Ook in [[Staats-Brabant|Brabant]] werd gebied veroverd.