Nyquist-frequentie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
RobotQuistnix (overleg | bijdragen)
Imodium (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Als een signaal wordt bemonsterd met [[bemonsteringsfrequentie]] ''f'', dan is iedere aanwezige signaalcomponent boven een frequentie ''f''/2 niet betrouwbaar reconstrueerbaar vanuit de signaalmonsters. De frequentie ''f''/2 staat bekend als de Nyquist-frequentie, onder verwijzing naar het [[Nyquist-Shannon bemonsteringstheorema]]. De frequentie-componenten die boven de Nyquist-frequentie liggen gaan niet verloren, maar worden gemengd met de lager-frequente componenten. Na bemonstering is deze vermenging niet meer ongedaan te maken. Dit ongewenste effect wordt ''[[aliasing]]'' genoemd.
 
Bijvoorbeeld, op een [[audioCompact CDDisc]]-geluid met een [[bemonsteringsfrequentie]] van 4410044.100 [[Hertz|Hz]] kunnen geen frequenties die hoger zijn dan 2205022.050 Hz opgeslagen worden (indien in het signaal ook frequentiecomponenten tot vlak boven de 0 Hz aanwezig zijn).
 
''Opmerking 1:'' De feitelijke bemonsteringsfrequentie die nodig is om het originele signaal te kunnen reconstrueren zalmoet in de practijk enigszins hoger zijn dan de Nyquist-bemonsteringsfrequentie, vanwegeomdat [[kwantiseren|kwantisatiefouten]]filters dieeen wordeneindige geïntroduceerd door hetovergang bemonsteringsproceshebben.
 
''Opmerking 2:'' De Nyquist-bemonsteringsfrequentie is ook de maximale frequentie waarbij ideale ‘pulsen’ door een ideaal laagdoorlaat-kanaal kunnen worden gestuurd. M.a.w.: als het kanaal alle frequenties doorlaat van W (in Hz) of lager, dan is het mogelijk om door dit kanaal 2W pulsen/sec te transporteren. Evenals in opmerking 1, is de feitelijk haalbare pulsherhalingsfrequentie enigszins lager, vanwege niet-perfecte pulsvormen en filters die in praktisch realiseerbare systemen worden toegepast.
 
[[Categorie:Signaalanalyse]]