Dionysustheater: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Diggy Benesou (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Diggy Benesou (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
Het '''Dionysus-theater''', gelegen aan de zuidelijke flank van de [[Akropolis van Athene|Atheense akropolis]], is het oudste theatergebouw in Europa en de bakermat van de [[Attische tragedie|antieke tragedie]]. Het werd gebouwd in negen verschillende bouwfasen vanaf de [[6e eeuw v. Chr.]].
 
[[Afbeelding:Dionysus-theater.JPG|400px|thumb|left|Heiligdom en theater van Dionysus Emeutherius, aan de voet van de Atheense Akropolis]] De oudste theatervoorstellingen in Athene ter ere van de god [[Dionysus]] vonden ieder voorjaar plaats op de agora. Toen [[Pisistratus]] in de 6e eeuw v. Chr. de ''Grote'' of ''Stedelijke Dionysia'' instelde, gingen de dramatische wedstrijden nog steeds op de agora door. Omdat deze steeds meer toeschouwers aantrokken, besloot men de feestelijkheden te verplaatsen van de [[agora]] naar het heiligdom van Dionysus Eleutherus, aan de voet van de Akropolis. Aanvankelijk nam het publiek gewoon plaats op de helling van de heuvel, in een halve cirkel rond een plein van aangestampte aarde (de ''orchestra'' of ''dansplaats''). Vervolgens werden er rijen houten zitbanken op de helling gemaakt. Toen echter op zekere keer deze houten tribunes instortten, waarbij vele toeschouwers de dood vonden, ging men over tot de bouw van stenen zitplaatsen.
 
Omdat het Attische drama in de [[5e eeuw v. Chr.]] een snelle ontwikkeling doormaakte en een uniek hoogtepunt bereikte, moesten zowel het podium als de ruimte voor de toeschouwers voortdurend uitgebreid en verbeterd worden. Onder de staatsman [[Lycurgus (Athene)|Lycurgus]], tussen [[342 v. Chr.|342]] en [[326 v. Chr.]], kreeg het theater zijn definitieve uitzicht, met 67 rijen marmeren zitbanken die plaats boden aan ± 17.000 toeschouwers. In het midden van de eerste rij bevindt zich nog de ereplaats, een met reliëfs versierde zetel, voorbehouden aan de priester van Dionysus Eleutherus.