Christopher Browning: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k opmaak
Regel 23:
Wanneer David Irving, Deborah Lipstadt voor het gerecht sleepte wegens smaad in 2000, was Browning één van de belangrijkste getuigen voor de verdediging. Een andere Historicus, Robert Jan Van Pelt, schreef een verslag over de installaties voor vergassing in Auschwitz, en Browning schreef een verslag over het bewijs van de uitroeiing van de Joden op een grotere schaal. Tijdens zijn getuigenis en een kruisverhoor door Irving, ging Browning in tegen Irving's uitspraak dat het laatste hoofdstuk over de Holocaust nog moest geschreven worden (hiermee bedoelde hij dat er reden was om te twijfelen aan de realiteit van de Holocaust). Browning antwoordde hierop: "We ontdekken nog steeds dingen over het Romeinse Rijk. Er bestaat niet zoiets als 'een laatste hoofdstuk' in de geschiedenis.
 
Browning ging in tegen Irving's argument dat het ontbreken van een geschreven order door de Führer de Holocaust weerlegde. Browning reageerde hierop dat zo'n order nooit had moeten worden neergeschreven, wetende dat Hitler bijna zeker zijn wensen had laten uitschijnen aan zijn leidende ondergeschikten betreffende de Joden in Europa gedurende de oorlog. Een geschreven order was dus irrelevant. Browning ging verder met te getuigen dat verschillende leidende expertenexperts over nazi -Duitsland geloofden dat er geen geschreven order bestond voor de "Endlösung", maar geen enkele historicus twijfelt aan de realiteit van de Holocaust. Browning vermeldde dat Hitler'sHitlers geheime speech aan zijn Gauleiters (leiders van een regionale tak van het NSDAP) op 12 december, 1941, hoogst waarschijnlijkhoogstwaarschijnlijk aanstuurde op genocide in de vorm van de "Endlösung".
 
Browning verwierp Irving's bewering dat er geen betrouwbare statistische informatie was over de grootte van de Joodse populatie in Europa van voor de oorlog, of van de moord processen. Browning beweerde dat de enige reden waarom historici debatteren of er vijf of zes miljoen Joden gestorven waren in de Holocaust, was omdat er een gebrek was tot toegang tot archieven in de vroeger Sovjet-Unie. Daarbij komend, argumenteerde Browning dat het wel degelijk mogelijk was om een uniform te hebben vol bloed, na het doodschieten van mensen op korte afstand, terwijl Irving beweerde dat dit niet kon. De Amerikaans journalist D.D. Guttenplan, die het proces opvolgde, besloot dat Browning de meeste effectieve getuigen was voor Lipstadt (Auteur van de boeken 'Denying the Holocaust' en 'The Eichmann Trial'.