Beleg van Wenen (1683): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 57:
Kara Moestafa, die op 4 september van de nadering van het Poolse leger op de hoogte gebracht was, bevond zich in een bijzonder slechte positie om zich hiertegen te verdedigen. Hij had gegokt dat als hij zijn volledige geniecapaciteit voor de bestorming van de stad zou inzetten, deze binnen een maand gevallen zou zijn, lang voordat er enige hulp zou komen opdagen. Daarom liet hij alleen een [[Contravallatielinie|contravallatie]] aanleggen maar geen ruimere [[Circumvallatielinie (verdedigingswerk)|circumvallatie]] om de belegeringsmacht tegen een aanval van een ontzettingsleger te beschermen. Door de nieuwe palissades was de aanval echter vertraagd geraakt. Daarbij waren veel van zijn bondgenoten wel bereid om te plunderen maar niet om grote risico's te nemen. De Krim-Tataren hadden ronduit geweigerd om de veel zwaarder gepantserde Poolse cavalerie de overtocht over de Donau te beletten. De aanvallen op de stad opschorten om met zijn volledige leger slag te leveren, wilde hij niet. Op 8 september leek het nog maar een kwestie van dagen voordat een volledige bres in de binnenmuur geslagen zou zijn. Door even door te zetten kon hij het risico van een geregelde veldslag vermijden en als de stad viel, kon hij zich daarin zo zwaar verschansen dat het ontzettingsleger wel zou afdruipen. Hij besloot daarom het merendeel van zijn troepen de aanval op Wenen te laten voortzetten. Zijn strijdmacht was intussen flink geslonken. Sommige eenheden belegerden andere vestingen en veel manschappen waren aan het foerageren. Ruwweg twintigduizend waren tijdens het beleg gesneuveld, gewond geraakt of aan ziekte overleden. Van het restant van zeventigduizend man liet hij zesduizend infanteristen en tweeëntwintigduizend ruiters tegen de keizerlijke troepen opstellen. De infanterie concentreerde hij in een blokkerend veldwerk op het nauwste punt tussen de rivier en de bergen, dat later de naam "Turkenschans" kreeg. De flanken werden gedekt door voorliggende stadjes te versterken. De ruiterij moest de tussenliggende ruimte dekken. Het geheel werd ondersteund door een zestigtal veldkanonnen. De verdediging van deze stellingen moest voldoende tijd opleveren om de stad te nemen.
[[File:Battle of Vienna (1683) by Józef Brandt.PNG|thumb|Poolse cavalerie overspoelt het kamp]]
Op 11 september werd de stad, die zelf met vuurpijlen om dringende hulp verzocht had, door rooksignalen van de bergen het komende ontzet aangekondigd om de verdedigers te bemoedigen. In de late nacht van [[12 september]] verscheen Jan Sobieski voor de Turkse stellingen met zijn gezamenlijke Poolse en keizerlijke troepen. Nog voor het ochtend werd, vielen de Turken aan om te verhinderen dat het ontzettingsleger een goede slagorde innam. Op de linkerflank ging het keizerlijke leger op zijn beurt tot de aanval over en nam na zware strijd rond het middaguur [[Nußdorf (Wenen)|Nussdorf]] en [[Heiligenstadt (Wenen)|Heiligenstadt]] in. Door een uitgekiende strategie wist Sobieski hierna de Turkse verdediging op het verkeerde been te zetten. Eerst vielen achtereenvolgens de Duitse en Poolse infanterie na de versterkte dorpjes [[Unterdöbling]] en [[Oberdöbling]] genomen te hebben de "Turkenschans" aan, en nadat het Turkse leger grote terugtrekkende manoeuvres moest uitvoeren om zich te verdedigen en er hevig werd gevochten, kwamen de Poolse en Oostenrijkse zware [[cavalerie]] van [[Huzaar|huzaren]] uit de heuvels op de rechterflank, de [[Kahlenberg]], afstormen. De Slag om Wenen wordt hierom ook wel de Slag bij de Kahlenberg genoemd. Zo'n achttienduizend ruiters drongen zich in de grootste cavaleriecharge sinds de middeleeuwen tussen de Turkenschans en de belegeringsstellingen en overrompelden het kamp van Kara Moestafa. Een grote buit viel in Poolse handen en dertigduizend krijgsgevangenen en slaven konden in vrijheid worden gesteld. Laatste pogingen door de Turken om alsnog de muur op te blazen mislukten toen tien mijnen onschadelijk konden worden gemaakt. De troepen in de contravallatie weigerden zich in de veldslag te mengen. Na dertien uur, rond 17:30, was de strijd beslist: achtduizend Turken waren gesneuveld, vijfduizend gaven zich over en het restant vluchtte richting Hongarije. Op bevel van Sobieski werden alle gewonde en zieke Turken die men aantrof afgemaakt. Kara Moestafa, aan een oog gewond, wist de wanordelijke troepen tien kilometer ten oosten van Wenen achter het riviertje de [[Schwechat (rivier)|Schwechat]] te reorganiseren voor de terugtocht. Hij had het grootste deel van de krijgskas en het vaandel van de profeet weten te redden.
 
==Afloop==