Klei: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k Wijzigingen door 86.83.50.228 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door JanB46
Regel 6:
Indien de grond voor meer dan 25% bestaat uit lutumdeeltjes is er sprake van klei. Bij 25% tot 35% lutum is er sprake van lichte klei, bij 35% tot 50% is er sprake van matig zware klei en bij meer dan 50% lutum is er sprake van zware klei.
 
Klei bestaat uit [[kleimineraal|kleimineralen]], waarvan vele soorten bestaan. Kleigronden zijn, vergeleken met [[zand]], slecht waterdoorlatend. In droge tijden houden ze veel langer [[water]] vast, maar in natte tijden verdrinken [[gewas]]sen eerder. Ook hebben kleigronden minder last van uitspoeling dan zandgronden. Hierdoor houden ze beter voedselstoffen voor [[planten]] vast en zijn ze over het algemeen voedselrijk. PoomPogingen om in het kader van [[natuurbeheer]] kleigronden te [[verschraling|verschralen]] zijn nutteloos of moeten zeer lange tijd worden volgehouden.
 
Klei komt in Nederland voornamelijk voor in de [[kust]]streken ([[zeeklei]]) en langs de [[rivier]]en ([[rivierklei]]) en meer landinwaarts op hogere gedeelten [[beekklei]] of leem. Kleigronden die ontwaterd worden, komen lager te liggen, doordat het water dat zorgde voor meer ruimte tussen de kleideeltjes verdwenen is en de kleideeltjes dichter op elkaar komen te zitten. Dit verschijnsel wordt [[inklinken]] (of klink) genoemd. Klink is een van de factoren die bijdragen aan [[bodemdaling]].